Oefentoets h7 + h9

oefentoets, zonder boek
H7:                                                      H9:
- vocabulaire E + G                      - vocabulaire G
- grammaire C + H                       - grammaire C + H
                                                             (- phrases-clés I)

1 / 47
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 4

In deze les zitten 47 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

oefentoets, zonder boek
H7:                                                      H9:
- vocabulaire E + G                      - vocabulaire G
- grammaire C + H                       - grammaire C + H
                                                             (- phrases-clés I)

Slide 1 - Tekstslide

vocabulaire
H7:
- vocabulaire E + G 
H9:
- vocabulaire G

Slide 2 - Tekstslide

vertaal: la soupe

Slide 3 - Open vraag

vertaal: l'a

Slide 4 - Open vraag

vertaal: conseiller

Slide 5 - Open vraag

vertaal: immédiatement

Slide 6 - Open vraag

vertaal: bereiden, klaarmaken

Slide 7 - Open vraag

vertaal: het nagerecht

Slide 8 - Open vraag

vertaal: de menukaart

Slide 9 - Open vraag

vertaal: het drankje

Slide 10 - Open vraag

vertaal: l'association

Slide 11 - Open vraag

vertaal: derrière

Slide 12 - Open vraag

vertaal: environ

Slide 13 - Open vraag

vertaal: le roi

Slide 14 - Open vraag

vertaal: terugbrengen

Slide 15 - Open vraag

vertaal: achter

Slide 16 - Open vraag

vertaal: de avond

Slide 17 - Open vraag

vertaal: proeven

Slide 18 - Open vraag

vertaal: la descente

Slide 19 - Open vraag

vertaal: en bon état

Slide 20 - Open vraag

vertaal: mentionner

Slide 21 - Open vraag

vertaal: plus tard

Slide 22 - Open vraag

vertaal: oversteken, doorkruisen

Slide 23 - Open vraag

vertaal: goed

Slide 24 - Open vraag

vertaal: bij elkaar brengen

Slide 25 - Open vraag

vertaal: verlaten

Slide 26 - Open vraag

grammaire
H7: 
- grammaire C + H 
H9: 
- grammaire C + H 

Slide 27 - Tekstslide

grammaire h7 bron c
De werkwoorden pouvoir (kunnen, mogen) en vouloir (willen).

Slide 28 - Tekstslide

Vul de juiste vorm van het werkwoord tussen haakjes in:
Vous (pouvoir, passé composé) venir à 18h00?

Slide 29 - Open vraag

Vul de juiste vorm van het werkwoord tussen haakjes in:
Je (vouloir, futur) venir à 19h00.

Slide 30 - Open vraag

Vul de juiste vorm van het werkwoord tussen haakjes in:
Sarah (vouloir, présent) aller au film.

Slide 31 - Open vraag

Vul de juiste vorm van het werkwoord tussen haakjes in:
Ils ne (pouvoir, imparfait) pas venir.

Slide 32 - Open vraag

grammaire h7 bron h
Le conditionnel (zouden).

Slide 33 - Tekstslide

Vul de juiste vorm van het werkwoord tussen haakjes in:
Si j'étais riche, je (manger, conditionnel) au restaurant tous les jours.

Slide 34 - Open vraag

Vul de juiste vorm van het werkwoord tussen haakjes in:
Qu'est-ce que tu (choisir, conditionnel) comme plat principal?

Slide 35 - Open vraag

Vul de juiste vorm van het werkwoord tussen haakjes in:
Qu'est-ce que vous (faire, conditionnel) si vous étiez riche?

Slide 36 - Open vraag

Vul de juiste vorm van het werkwoord tussen haakjes in:
Elles (vouloir, conditionnel) voyager dans le monde entier?

Slide 37 - Open vraag

Vul de juiste vorm van het werkwoord tussen haakjes in:
Nous (avoir, conditionnel) une très bonne soirée.

Slide 38 - Open vraag

grammaire h9 bron c
Le présent.

Slide 39 - Tekstslide

Vul de juiste vorm van het werkwoord tussen haakjes in:
Philippe et moi, nous (parler, présent) au téléphone.

Slide 40 - Open vraag

Vul de juiste vorm van het werkwoord tussen haakjes in:
Il (habiter, présent) dans le sud de la France.

Slide 41 - Open vraag

Vul de juiste vorm van het werkwoord tussen haakjes in:
Nous (préférer, présent) une salle calme au cinéma.

Slide 42 - Open vraag

Vul de juiste vorm van het werkwoord tussen haakjes in:
Elles (espérer, présent) qu'elles auront la salle.

Slide 43 - Open vraag

grammaire h9 bron h
Les comparaisons.

Slide 44 - Tekstslide

Vertaal de vergelijkingen in het Frans.
Ma mère est (kleiner dan) moi.

Slide 45 - Open vraag

Vertaal de vergelijkingen in het Frans.
Pierre est (even intelligent als) moi.

Slide 46 - Open vraag

Welke vergelijking is juist?
A
Denise es aussi belle que sa mère.
B
Denise est aussi belle que son mère.
C
Denise est aussi beau que sa mère.
D
Denise est aussi belle que sa mère.

Slide 47 - Quizvraag