§1.1 Wat heb je te besteden?

§1.1 Wat heb je te besteden?
H1 Inkomen en welvaart
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 6 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

§1.1 Wat heb je te besteden?
H1 Inkomen en welvaart

Slide 1 - Tekstslide

Primaire behoeften
Secundaire behoeften

Slide 2 - Sleepvraag

Prioriteit
Zelfvoorziening
Welvaart
Je voorziet in je behoefte zonder wat te kopen!
Kiezen wat voor jou het belangrijkste is
De mate waarin je in je behoefte kunt voorzien

Slide 3 - Sleepvraag

consumeren
produceren
Het maken/ verkopen  van goederen en diensten
Het kopen/ gebruiken van goederen en diensten

Slide 4 - Sleepvraag

Behoeften
Alles wat je nodig hebt of graag zou willen hebben, noem je je behoeften.


Behoeften kun je onderverdelen in:
- primaire behoeften (ook wel: basisbehoeften of levensbehoeften) en
- secundaire behoeften of luxe behoeften of overige behoeften.

Wanneer je behoeften groter zijn dan je met je middelen (geld of tijd) kunt  verkrijgen, dan moet je kiezen: prioriteiten stellen! 

Slide 5 - Tekstslide

Lesdoelen § 1.1
Je leert in deze paragraaf:
• wat voor verschillende soorten inkomens er zijn
• waardoor je koopgedrag kan veranderen
• waarom bepaalde doelgroepen belangrijk zijn
• dat jouw aankopen gevolgen hebben voor anderen en voor het milieu.

Slide 6 - Tekstslide

Soorten inkomens
(= inkomens waar een tegenprestatie tegenover staat)

Slide 7 - Tekstslide

Geld besteden

Slide 8 - Tekstslide

Doelgroep

Slide 9 - Tekstslide

Marketinginstrumenten
Marketing bestaat uit 6 onderdelen/ instrumenten: De 6 p's 
De 6 P's staan voor: 
Product, Prijs, Plaats, Promotie, Personeel en Presentatie.

De mix van deze 6 instrumenten noemen we de marketingmix 


Slide 10 - Tekstslide

Doelgroep:
een groep consumenten voor wie een product of boodschap bedoeld is.
De marketingmix, gericht op een doelgroep

Slide 11 - Tekstslide

Duurzaam consumeren
 Bij je aankopen rekening houden met de gevolgen voor mens en milieu.

Gevolg: lagere maatschappelijke kosten.

Slide 12 - Tekstslide

Maatschappelijke kosten
Als de samenleving meebetaalt (uit belastinggeld) aan de kosten van milieuschade, noem je dat: maatschappelijke kosten. Deze kosten komen dus niet voor rekening van het bedrijf (dat produceert) maar eigenlijk voor onze hele maatschappij...  Voorbeelden kennen!!!!!!!!!!

Slide 13 - Tekstslide

Vragen
Kan je de theorie toepassen?

Slide 14 - Tekstslide

Inkomen uit arbeid
Inkomen uit bezit
Overdrachtsinkomen

Slide 15 - Sleepvraag

Voorbeelden van primaire inkomens zijn:
A
loon, huur en WW-uitkering
B
winst, rente en huur
C
Wlz-uitkering, AOW-uitkering en WW-uitkering.
D
AOW-uitkering, pacht en loon

Slide 16 - Quizvraag

Inkomensverdeling nadat de overheid belastingen en premies heeft ontvangen
A
Primaire inkomensverdeling
B
Secundaire inkomensverdeling

Slide 17 - Quizvraag

Wat is marketing?
A
Alles wat een bedrijf doet om haar product te verkopen
B
Alles wat producenten te koop aanbieden
C
Het geld dat de winkelier meer vraagt bij de verkoop
D
Alles wat mensen willen kopen

Slide 18 - Quizvraag

Je houdt rekening met andere mensen en het milieu. Welk begrip past het beste bij deze zin?
A
Maatschappelijk denken
B
Duurzaam consumeren
C
Zelfvoorzienend zijn
D
Welvarend zijn

Slide 19 - Quizvraag

Wanneer is er sprake van duurzaam consumeren?
A
Als je op zoek bent naar een product voor de laagste prijs
B
Als je met jouw aankopen rekening houdt met de gevolgen voor anderen en het milieu
C
Als je iets zelf maakt

Slide 20 - Quizvraag

Wat is geen voorbeeld van duurzaam consumeren
A
huis energiezuiniger maken
B
producten kopen met een keurmerk
C
spullen lenen en delen
D
Vaak met het vliegtuig op vakantie

Slide 21 - Quizvraag

Wat zijn GEEN maatschappelijke kosten?
A
Geluidscherm langs de snelweg
B
Het water uit de riolering schoonmaken
C
Een bedrijf koopt een luchtfilter tegen de uitstoot van schadelijke gassen schoorsteen
D
Longziektes die ontstaan door de vuile lucht

Slide 22 - Quizvraag

Een doelgroep is:
A
alle keepers bij balsporten
B
Een groep mensen die hetzelfde doel hebben
C
Een groep mensen die dezelfde kenmerken hebben
D
Alle mensen die zorgen voor een goed doel

Slide 23 - Quizvraag

Herhalen:

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Video

Extra uitleg
Kijk voor meer uitleg de volgende video's

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Video

Slide 28 - Video

Slide 29 - Video

Slide 30 - Video

Slide 31 - Video