Begeleidende vaardigheden les 4 2020

Begeleidende vaardigheden les 4
Zorgpad: communiceren
Lezen: hst 5 en 6 tot vragen stellen
Maken:
‘Praktijksituatie’ ‘Actief luisteren’ 
‘Praktijksituatie’ ‘Vragen stellen’ 1 t/m 3

1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
bvMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Begeleidende vaardigheden les 4
Zorgpad: communiceren
Lezen: hst 5 en 6 tot vragen stellen
Maken:
‘Praktijksituatie’ ‘Actief luisteren’ 
‘Praktijksituatie’ ‘Vragen stellen’ 1 t/m 3

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Aan het einde van deze les...
Kan je de termen uitleggen?
  • Interpreteren
  • Observeren
  • Valkuilen
  • Actief luisteren
  • Suggestieve vragen
  • Doorvragen
  • Concretiseren

Slide 3 - Tekstslide

Vragen stellen
Het is voor jou als hulpverlener de juiste vragen te stellen. 
Een goede vraag komt uit werkelijke belangstelling en sluit aan op de behoefte van de zorgvrager.
(zie ook opdracht voor de mensen die thuis les krijgen)

Slide 4 - Tekstslide

Er zijn 3 soorten vragen. Weet jij ze?

Slide 5 - Woordweb

Wat voor vragen stel je?
Wat voor vragen je stelt, hangt af van de informatie die je wilt hebben.
  • Open vragen
  • Gesloten vragen
  • Suggestieve vragen

Slide 6 - Tekstslide

Geef een voorbeeld van een open vraag...

Slide 7 - Woordweb

Open vragen
Als je aan een zorgvrager open vragen stelt, nodig je hem uit tot het geven van een uitgebreid antwoord. Open vragen zijn vragen die uitnodigen tot vertellen.
  • ‘Vertel eens?’ 
  • ‘Wat heeft u toen allemaal gedaan?’ 
  • ‘Hoe is dat zo gekomen?’ 
  • ‘Wat is er dan allemaal gebeurd?’ 
  • ‘Waarom denkt/vindt/zegt u dat?’

Slide 8 - Tekstslide

Geef een voorbeeld van een gesloten vraag

Slide 9 - Woordweb

Gesloten vraag:
Een gesloten vraag nodigt weinig of niet uit tot vertellen. 
Veel voorkomende gesloten vragen zijn clichévragen. 
Gesloten vragen zijn vragen met een beperkt aantal antwoordmogelijkheden.
  • ‘Hebt u goed geslapen?’
  • ‘Gaat het een beetje?’
  •  ‘Hebt u vandaag nog ontlasting gehad?’
  • ‘Zijn uw kinderen vandaag langs geweest?’
  • ‘Wilt u nog een kopje koffie?’

Slide 10 - Tekstslide

Bij welke doelgroep kan het stellen van gesloten vragen goed werken?

Slide 11 - Woordweb

Gesloten vragen
Bij welke doelgroep kan juist het communiceren met gesloten vragen heel effectief werken?
  • Mensen die een andere taal spreken
  • Mensen die slecht kunnen spreken
  • Mensen met een ernstige verstandelijke beperking

Slide 12 - Tekstslide

Raadsel
De klas mag alleen gesloten vragen stellen aan de docent. Hoeveel vragen zijn er nodig om de juiste informatie te achterhalen?

Raadsel:
Er ligt een man ontkleed in de wei met een stokje in zijn hand en hij leeft niet meer.

Slide 13 - Tekstslide

Oplossing
De man is met een groep in een luchtballon gaan varen. Onderweg raakt de luchtballon lek. Ze gooien eerst de zandzakken overboord, daarna hun kleding. Omdat de luchtballon niet veilig kan landen moet er nog meer gewicht uit de ballon. Ze besluiten een strootje te trekken. De persoon met het langste strookje moet uit de ballon springen.

En zo komt het dat er een overleden ontkleede man in de wei ligt met een stokje in zijn hand.

Slide 14 - Tekstslide

Suggestieve vragen
Open en gesloten vragen kunnen al een bepaald antwoord in zich dragen. Dit soort vragen noemen we suggestieve vragen. Je stelt suggestieve vragen als je een vooronderstelling hebt over het antwoord.

Vooronderstelling.
‘Waarom loop je zo langzaam?’
Je geeft in de vraag al aan dat je vindt dat iemand langzaam loopt. 
Een suggestieve vraag kan irritatie oproepen.

Slide 15 - Tekstslide

Geef een voorbeeld van een suggestieve vraag

Slide 16 - Woordweb

Doorvragen
Soms geeft iemand je niet genoeg informatie. Het is wel eens nuttig om wat meer van iemand te weten te komen. In zulke gevallen moet je doorvragen.
Doorvragen is vragen stellen om een vollediger beeld van iets of iemand te krijgen.
  • ‘Kunt u daar wat meer over vertellen?’
  • ‘Kunt u dat uitleggen?’
Je moet wel in de gaten houden dat je vragen een functie hebben binnen de zorgrelatie. Bijvoorbeeld het tonen van interesse, het geven van aandacht, het verzamelen van informatie of het voorkomen van misverstanden.

Slide 17 - Tekstslide

Concretiseren
Concretiseren kun je een vorm van doorvragen noemen. Aan vage uitspraken van zorgvragers heb je niets. Je wilt duidelijkheid. Je vraagt aan een zorgvrager die een uitspraak doet over zijn klachten (verbale uiting): ‘Wat bedoelt u met ...?’
Aan een zorgvrager die glimlacht terwijl ze haar verhaal vertelt (non-verbale uiting), vraag je: ‘U glimlachte toen u dat zei. Mag ik weten waarom?’


Slide 18 - Tekstslide

En nu aan de slag...
De studenten op school krijgen een gesprekoefening van de docent.
De studenten thuis gaan aan de slag met een thuisopdracht deze kan je vinden in teams bij opdrachten. BV thuisopdracht les 3/ 4

Slide 19 - Tekstslide

Deze les ging over de onderstaande termen:
 Weet jij ze nog?
  • Actief luisteren
  • 3 soorten vragen
  • Suggestieve vragen
  • Doorvragen
  • Concretiseren


Slide 20 - Tekstslide