8.2 pOH

Een base is een deeltje dat:
A
een H+ opneemt (proton acceptor)
B
dat een H+ afstaat (proton donor)
1 / 32
volgende
Slide 1: Quizvraag
ScheikundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 5

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Een base is een deeltje dat:
A
een H+ opneemt (proton acceptor)
B
dat een H+ afstaat (proton donor)

Slide 1 - Quizvraag

Een basische oplossing bevat:
A
H+
B
OH-
C
waterstof-ionen
D
hydroxide-ionen

Slide 2 - Quizvraag

Een basische oplossing heeft een pH van:
A
0
B
7
C
lager dan 7
D
hoger dan 7

Slide 3 - Quizvraag

Een 1M natriumhydroxide oplossing (natronloog) heeft een ...... pH als/dan een 1M kaliumhydroxide oplossing?
A
hogere
B
lagere
C
zelfde

Slide 4 - Quizvraag

Beide zijn sterke eenwaardige basen dus evenveel (hydroxide) OH-- ionen

Slide 5 - Tekstslide

1M natronloog heeft een ........pH als/dan 1M barietwater.
A
hogere
B
lagere
C
zelfde

Slide 6 - Quizvraag

Uitleg
1M Natronloog maak je door 1 mol Na(OH) in water op te lossen. 
NaOH --> Na+ + OH-
1M Barietwater maak je door 1 mol Ba(OH)2 in water op te lossen. 
Ba(OH)2 --> Ba2+ + 2OH-
Er zit dus 2x zoveel hydroxide ionen in het bariet water van dezelfde concentratie. Dus het is basischer. Dus de pH is hoger.

Slide 7 - Tekstslide

1M natronloog heeft een .....als/dan 1M natriumcyanide.
A
hoger
B
lager
C
zelfde

Slide 8 - Quizvraag

Uitleg
Natronloog is een sterkte base en een natriumcyanide oplossing bevat cyanide ionen, deze zijn zwak. Niet alle cyanide ionen zorgen voor een OH-- ion.

Slide 9 - Tekstslide

Berekenen
Bij kamertemperatuur geldt: pH + pOH = 14
pH = 14 - pOH
bereken eerst de pOH = -log [OH-]

Er geldt ook [OH-] = 10-pOH

Slide 10 - Tekstslide

Voorbeeld 1

Slide 11 - Tekstslide

Voorbeeld 2

Slide 12 - Tekstslide


Slide 13 - Open vraag


A
1,82
B
12,18
C
7,015
D
1,8

Slide 14 - Quizvraag

Uitleg
1 mol KOH levert 1 mol OH → [OH] = 0,015 M

pOH = −log [OH] = −log 0,015 = 1,82

pH = 14,00 − 1,82 = 12,18 (2 cijfers achter komma)

Slide 15 - Tekstslide

Bereken de pH van 0,0045 molair barietwater (bariumhydroxide‑oplossing).
A
2,05
B
1,02
C
14
D
11,95

Slide 16 - Quizvraag

Uitleg
1 mol Ba(OH) 2levert 2 mol OH→ [OH] = 2 × 0,0045 M = 0,0090 M

pOH = −log [OH] = −log 0,0090 = 2,05 → pH = 14,00 − 2,05 = 11,95

Slide 17 - Tekstslide

Bereken de [OH-] als je de pH weet.
[OH-] = 10-pOH
Als je de pH weet doe je eerst: 14 - pH = pOH
En dan 10-pOH

Slide 18 - Tekstslide

Voorbeeld 3

Slide 19 - Tekstslide

Voorbeeld 4

Slide 20 - Tekstslide


A
a = 4, b= 4, c = 3
B
a = 2, b = 2, c = 2
C
a = 2, b = 1, c = 2
D
a = 2, b = 3, c = 1

Slide 21 - Quizvraag

Bereken eerst de pOH en dan de [OH−] in een soda‑oplossing met pH 9,80.

Slide 22 - Open vraag

Slide 23 - Tekstslide


Slide 24 - Open vraag


Slide 25 - Open vraag

Bereken hoeveel mol NaOH je moet oplossen per 100 mL oplossing om een oplossing te krijgen met pH = 13,05.

Slide 26 - Open vraag

Slide 27 - Tekstslide

Bereken hoeveel gram KOH je per 10 L moet oplossen om een pH te krijgen van 7,50.

Slide 28 - Open vraag

Slide 29 - Tekstslide

Je wilt 0,25 L van een basische oplossing bereiden met pH 10,80.
Om deze oplossing te bereiden los je Na2O op tot 0,25 L oplossing.
Bereken hoeveel gram Na2O je moet oplossen.
Geef eerst: de reactievergelijking
Bereken uit de pH de [OH-]
bereken het aantal mol OH dat nodig is voor 0,25L
bereken het aantal gram

Slide 30 - Open vraag

Slide 31 - Tekstslide

Maak thuis opdracht 24

Slide 32 - Tekstslide