6.1 Het zintuigstelsel

Waar vind je de actine en myosine filamenten?
A
Spier
B
Spiervezel
C
Myofibrillen
D
Sacromeer
1 / 36
volgende
Slide 1: Quizvraag
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Waar vind je de actine en myosine filamenten?
A
Spier
B
Spiervezel
C
Myofibrillen
D
Sacromeer

Slide 1 - Quizvraag

Wat geldt voor langzame spiervezels?
A
sterke doorbloeding, weinig mitochondriën
B
sterke doorbloeding, veel mitochondriën
C
geringe doorbloeding, weinig mitochondriën
D
geringe doorbloeding, veel mitochondriën

Slide 2 - Quizvraag

Welk type spiervezels gebruiken wij vooral voor onze lichaamshouding?
A
Snelle spiervezels
B
Langzame spiervezels

Slide 3 - Quizvraag

Welke bewering is juist?
A
Een spier bestaat uit 3 filamenten: actine, acetylcholine en myosine
B
De wand van de aorta bestaat uit dwarsgestreept spierweefsel
C
Een spiervezel bestaat uit verschillende spierbundels
D
Een motorisch eindplaatje stuurt 1 of meerdere spiervezels aan

Slide 4 - Quizvraag

Waarneming en gedrag
6.1 Het zintuigstelsel

Slide 5 - Tekstslide

Wat is de adequate prikkel voor de zintuigen?
licht
geluid
geur
smaak

Slide 6 - Sleepvraag

Definitie
Begrip
Onderdelen in zintuigen die reageren op een bepaalde prikkel zoals licht, temperatuur, druk, pijn
De prikkel waarvoor de zintuigcel speciaal gevoelig is
Zintuigcellen ontvangen langer dezelfde prikkels, dus ontstaan minder impulsen
Prikkels vanuit het inwendige milieu 
Prikkels vanuit de omgeving 
De waarde die bepaald of een prikkel sterk genoeg is om een impuls te maken in een zintuigcel.
Begrippen
Drempelwaarde
Gewenning
Adequate prikkel
Zintuigcellen
Interne prikkel
Externe prikkel

Slide 7 - Sleepvraag

Het OOG: de binnenkant
netvlies
oogzenuw
lens

Slide 8 - Sleepvraag

Dit vliesje geeft het oog zijn stevigheid en beschermt het oog
Bevat veel bloedvaten en zorgt voor de voeding van een groot deel van het oog.
In deze laag zitten lichtgevoelige zintuig cellen die seintjes aan de hersenen doorgeven, waardoor je ziet.
De buitenste laag van het oog is het harde oogvlies
De tweede laag van het oog is het vaatvlies
De derde laag van het oog is het netvlies

Slide 9 - Sleepvraag

Hoe wordt het oog beschermd?
wenkbrouwen
Oogleden
Traanklieren
Wimpers
Houdt zweet tegen
Bescherming bij gevaar
Houdt oog vochtig
Houdt stof tegen

Slide 10 - Sleepvraag

Beschermt het oog tegen vuil en te fel licht
Beschermt het oog tegen uitdroging
Verspreidt traanvocht over het oog
Zorgt ervoor dat zweet langs het oog loopt
Produceert traanvocht
Ooglid
Traanklier
Traanvocht
Wenkbrauw
Wimper

Slide 11 - Sleepvraag

Welk oog is bijziend en welk oog is verziend?
Verziend
Bijziend

Slide 12 - Sleepvraag

Dit is een yogales. De docent doet een houding voor, en de leerlingen doen het na.
Dit is...
A
Inprenting
B
Conditionering
C
Imitatie
D
Gewenning

Slide 13 - Quizvraag

Politiepaarden worden getraind met vuur en harde knallen. Hierdoor schrikken ze niet meer
A
Conditionering
B
Imitatie
C
Gewenning
D
Inprenting

Slide 14 - Quizvraag

LEERDOELEN 6.1 Zintuigen
  1. Je kunt de werking van zintuigen in relatie met het zenuwstelsel beschrijven.
  2. Je kunt de reactie van een zintuig op een adequate prikkel beschrijven.
  3. Je kunt de delen van het oog en hun functie beschrijven.

Slide 15 - Tekstslide



WAT
* lezen en maken 6.1 opdr 1-13
*l ezen en maken 6.2: opdr. 16-28
** test jezelf 6.1 en 6.2
*** groene context opgaven

HOE
individueel
in stilte


HULP NODIG
  1. kijk in de tekst in je basisstof
  2. schrijf je vraag op, vraag na afloop of tijdens een R-les aan je docent
actie - IN STILTE
timer
15:00

Slide 16 - Tekstslide

Zintuigcellen
Prikkels worden in het zintuig opgevangen door zintuigcellen

Een zintuigcel zet de prikkel om in een impuls

De adequate prikkel

Slide 17 - Tekstslide

Zintuigen
  • Zintuigen bestaan uit zintuigcellen oftewel receptoren.

  • Gespecialiseerde zenuwcellen die onder invloed van een prikkel neurotransmitters afgeven aan gevoelszenuwcellen.

  • Zintuigen reageren op prikkels van buiten en binnen het lichaam: externe en interne prikkels

Slide 18 - Tekstslide

Zintuigen voor externe prikkels
voorbeelden

gehoorzintuig
gezichtszintuig
drukzintuig
temperatuurzintuig


Zintuigen voor interne prikkels
voorbeelden

osmoreceptor
pH-receptor
pijnzintuig
spierspoeltje
drukzintuig
temperatuurzintuig


Slide 19 - Tekstslide

Zintuigcellen zijn gevoelig voor hun adequate prikkel

Slide 20 - Tekstslide

Mechanische receptoren
Werking:

  1. Haartjes op de cel worden in beweging gebracht
  2. Deze veroorzaken een impuls door de cel
  3. De zintuigcel geeft neurotransmitter af aan de gevoelszenuwcel

Bv. receptoren van gehoorzintuigen, evenwichtszintuigen, tastreceptoren, drukreceptoren

Slide 21 - Tekstslide

Chemische receptoren
  • Reageren na binding met moleculen

  • Smaak: opgeloste moleculen

  • Reuk: moleculen uit de lucht

Slide 22 - Tekstslide

Chemische receptoren
Werking:

  1. Chemische stof bindt aan receptoren op het membraan van zintuigcellen
  2. Dit veroorzaakt een impuls in de cel
  3. De zintuigcel geeft neurotransmitters af aan zenuwcellen

Voorbeelden: smaak en reukzintuig

Slide 23 - Tekstslide

Mechanische receptoren
  • Reageren op verschillende vormen van mechanische energie (druk, tast).

Slide 24 - Tekstslide

Temperatuur- receptor
  • Liggen in de huid.

  • Reageren wanneer de temperatuur onder of boven de normwaarde van 37 graden komt.

Slide 25 - Tekstslide

Pijnreceptoren
Reageren als de prikkels extreem worden/zijn zoals hitte.

Kan ook reageren op chemische
verbindingen bij beschadiging of
ontsteking van weefsel.


Slide 26 - Tekstslide

Lichtreceptoren
  • Liggen in het netvlies

  • Reageren op contrasten
    (staafjes)

  • Reageren op kleuren
    (kegeltjes)
Het oog wordt uitgebreid behandeld in basisstof 2

Slide 27 - Tekstslide

Prikkeldrempel
Een impuls ontstaat: 
alleen als de prikkel de drempelwaarde overschrijdt.

De prikkel moet daarom : 
- de juiste zijn 
(adequate prikkel), 
- sterk genoeg zijn.


Slide 28 - Tekstslide

Adequate prikkel
Een prikkel waar het zintuig gevoelig voor is, heet een adequate prikkel voor dat zintuig.

Voor de gezichtszintuigen is licht de adequate prikkel.
Voor de gehoorzintuigen is geluid de adequate prikkel.
Voor de reukzintuigen is geur de adequate prikkel.
Voor de smaakzintuigen zijn zoet, zout, zuur en bitter adequate prikkels.
Voor de gevoelszintuigen zijn druk, warmte, kou en pijn adequate prikkels.

Slide 29 - Tekstslide

Adequate prikkel 
De prikkeldrempel van geluid is laag voor de mechanische receptoren in het slakkenhuis.
Geluid is de adequate prikkel voor deze receptoren.

Als je dicht bij een bas staat dan voel je de trillingen ook door je lijf
De prikkeldrempel van de mechanische receptoren in de huid voor geluidsgolven ligt veel hoger. Dit is een niet-adequate prikkel

Slide 30 - Tekstslide

Gewenning / adaptatie
Ontstaat bij dagelijkse blootstelling aan een prikkel.
bijv. kleding dragen.

De zintuigcellen geven de prikkel nog wel door maar worden steeds minder gevoelig voor de prikkel, de impulsfrequentie neemt af.
Ook de hersenen reageren niet meer altijd op de impulsen

Slide 31 - Tekstslide

Impulsfrequentie

Slide 32 - Tekstslide

Buitenkant oog
Wenkbrauw: beschermt het oog tegen zweet.
Oogleden met wimpers: Beschermen tegen vuil en fel licht.
Traanklieren: Houden het oog vochtig.

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Link

Nabespreken
  • Je kunt de werking van zintuigen beschrijven en de relatie van het zintuigstelsel met het zenuwstelsel beschrijven.

Slide 35 - Tekstslide

Huiswerk
Leren en maken 6.1

Slide 36 - Tekstslide