In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Onderdelen in deze les
Seneca epistula 9, paragraaf 9
Slide 1 - Tekstslide
seneca epistula 9, paragraaf 9
In deze LessonUp zal je eerst een video bekijken waarin de Latijnse tekst wordt besproken. Daarna volgt de vertaling en vragen bij de tekst.
Slide 2 - Tekstslide
besprekingsvideo
Let op: de docent in de video gebruikt cijfers om aan te geven in welke naamval iets staat.
1= nom
2 = gen
3 = dat
4 = acc
5 = abl
Slide 3 - Tekstslide
besprekingsvideo
Let op: in de video worden de pv's onderstreept.
De docent in de video gebruikt <....> om aan te geven dat het een bijzin is.
Slide 4 - Tekstslide
besprekingsvideo
Bekijk de volgende video vanaf 15.15 (paragraaf 9), waarin de Latijnse tekst wordt besproken. Daarna volgt de vertaling van paragraaf 6 en vragen bij de tekst.
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Video
Hae sunt amicitiae
quas temporarias populus appellat;
qui utilitatis causa adsumptus est
tamdiu placebit quamdiu utilis fuerit.
Dat zijn de vriendschappen
die het volk ‘tijdelijk’ noemt;
wie vanwege nut/bruikbaarheid is aangenomen,
zal zolang bevallen als hij nuttig zal zijn.
Slide 7 - Tekstslide
Hae sunt amicitiae
quas temporarias populus appellat;
qui utilitatis causa adsumptus est
tamdiu placebit quamdiu utilis fuerit.
Hae t/m amicitiae:
Het gaat hier om de vriendschappen uit de vorige paragraaf, die omwille van nut zijn gesloten.
Slide 8 - Tekstslide
Hac re florentes amicorum turba
circumsedet,
circa eversos solitudo est,
et inde amici fugiunt
ubi probantur;
Daarom zit rondom succesvolle mensen een menigte vrienden,
rondom mensen die te gronde zijn gericht is/heerst eenzaamheid,
en vrienden vluchten
daarvandaan waar zij op de proef gesteld werden;
Slide 9 - Tekstslide
16a. Welke tekstelement vormen een tegenstelling met onderstaande woorden/woordgroepen?
florentes
amicorum turba
eversos
solitudo
Hac re
circumsedet
amici
fugiunt
Slide 10 - Sleepvraag
16b. Wat wordt er bedoeld met Hac re (r. 49)?
A
Dat vriendschappen omwille van hun nut worden gesloten.
B
Dat vrienden altijd trouw blijven, ook in tegenspoed
C
Dat alleen rijke mensen ware vriendschap kunnen ervaren
D
Dat ware vriendschap onafhankelijk is van omstandigheden
Slide 11 - Quizvraag
16c. Leg de uitspraak uit, waarom gedragen deze vrienden zich zo?
florentes zijn mensen die de macht hebben je te helpen en dus nut hebben;
eversos zijn mensen die geen hulp meer kunnen bieden, en dus hun nut hebben verloren.
Slide 12 - Tekstslide
hac re ista tot nefaria exempla sunt
aliorum metu relinquentium,
aliorum metu prodentium.
daarom zijn er zoveel van die verwerpelijke voorbeelden van sommigen die uit angst hun vrienden in de steek laten,
van anderen die uit angst hun vrienden verraden.
Slide 13 - Tekstslide
hac re ista tot nefaria exempla sunt
aliorum metu relinquentium,
aliorum metu prodentium.
metu (r.51)bijv. uit angst voor reputatieschade als de vriend in ongenade is gevallen
metu (r.52) bijv. om zelf aan traf te ontkomen
Slide 14 - Tekstslide
Welk stilistisch middel komt niet voor in deze regel?
A
anafoor
B
antithese
C
asyndeton
D
parallellisme
Slide 15 - Quizvraag
necesse est t/m congruant
twee pv's: na necesse est volgt een bijzin.
De bijzin heeft twee onderwerpen.
Bekijk de aantekeningen. Je wordt bij congruant verwezen naar p. 226, waar ze proberen uit te leggen dat 'ut' is weggelaten. In het voorbeeld dat ze noemen staat een objectszin, in deze zin is de bijzin een subjectszin. Ingewikkeld? Kijk naar de volgende slide:
Slide 16 - Tekstslide
subjectszin:
[dat ik dit moet uitleggen via lessonup], is best lastig
(de hele bijzin is het onderwerp/subject van de pv 'is'
objectszin:
Aan de andere kan weet ik, [dat jullie slimme zielen zijn. ]
(de hele bijzin is het lijdend voorwerp/object van de pv 'weet')
Bij deze twee type zinnen kan in het Latijn het woordje 'ut' (dat) soms nog wel eens wegvallen. Dat is hier het geval.
Slide 17 - Tekstslide
qui amicus t/m expedit
4 pv's!
qui is een betr.vnw. met ingesloten antecedent; leidt dus een bijzin in.
quia betekent 'omdat', leidt dus een bijzin in (2x)
Slide 18 - Tekstslide
wat is dus de pv van de hoofdzin?
A
coepit
B
expedit (1e)
C
desinet
D
expedit (2e)
Slide 19 - Quizvraag
Let op de tijd van desinet
Slide 20 - Tekstslide
Hoe moet je 'et' hier vertalen?
A
en
B
ook
C
namelijk
D
inderdaad
Slide 21 - Quizvraag
Necesse est
initia inter se et exitus congruant:
qui amicus esse coepit
quia expedit
<et desinet quia expedit>;
Het is onvermijdelijk
dat begin en einde overeenstemmen:
wie begint met een vriend te zijn
omdat het nuttig is,
zal ook ophouden omdat dat nuttig is;
Slide 22 - Tekstslide
17. Leg uit waarin begin en einde van deze vriendschappen overeenstemmen.
A
Ze beginnen en eindigen beide met trouw en loyaliteit
B
Het eigenbelang van degene die de vriendschap heeft gesloten gaat voor alles.
C
Ze worden zowel in het begin als aan het einde door de gemeenschap bepaald
D
Ze tonen zowel bij het begin als bij het einde het belang van lotsbestemming
Slide 23 - Quizvraag
placebit t/m ipsam
2 pv's, 1 hoofdzin, 1 bijzin.
kijk naar de aantekeningen
met ullum wordt bedoeld: ullum pretium
met illa wordt bedoeld: illa amicitia
met ipsam wordt bedoeld: ipsam amicitia
Slide 24 - Tekstslide
Leg in eigen woorden uit wat deze laatste zin van de paragraaf betekent.
Slide 25 - Open vraag
placebit aliquod pretium contra amicitiam,
si ullum in illa placet praeter ipsam.
een of ander voordeel zal in de smaak vallen ten koste van de vriendschap
als enig voordeel daarin naast de [vriendschap] zelf in de smaak valt.
Slide 26 - Tekstslide
vraag 18: Leg de uitspraak uit, waarbij je de overeenkomst met de vorige zin laat zien.
Er zal iets komen dat meer zal bevallen dan een bepaalde vriendschap,
als nut een drijvende factor was voor het aangaan van die vriendschap;
de zin is een uitwerking van de vorige zin, maar dan andersom (chiastisch)
geformuleerd: placebit … amicitiam = desinet quia expedit,
de vriend zal aan iets/iemand anders de voorkeur geven,
als amicus esse coepit quia expedit = si ullum in illa placet praeter ipsam.