h. 7 klas 3 mavo

Werk en bedrijf
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 3

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Werk en bedrijf

Slide 1 - Tekstslide

7.2 De kaasspeciaalzaak

Slide 2 - Tekstslide

Wat is de berekening van de toegevoegde waarde?

Slide 3 - Open vraag

Bedrijfskolom
De bedrijfskolom bestaat uit alle bedrijven die na elkaar meewerken aan een product.
gesproken uitleg
Halffabricaat
Halffabricaat = het product moet nog verder verwerkt worden

Slide 4 - Tekstslide

De bedrijfskolom moet je niet verwarren met een bedrijfstak ..


Een bedrijfstak = een groep bedrijven die hetzelfde product of dienst verkopen.
Bedrijfstak
gesproken uitleg

Slide 5 - Tekstslide

Grondstoffen
Graan
Zand
Boom
IJzererts
Halffabricaat
Eindproduct
Meel
Brood
Glas
Kantelraam
Hout
Kast
Ijzer
Fiets

Slide 6 - Sleepvraag

Rechten en plichten
Een individuele arbeidsovereenkomst:

  • wordt afgesloten door een werkgever en een
     werknemer; 

  • gaat over de rechten en plichten van de werknemer en
     de werkgever (de arbeidsvoorwaarden). 

  • De arbeidsvoorwaarden moeten voldoen aan de wet.

Slide 7 - Tekstslide

Rechten en plichten
Er zijn wettelijke regels over, onder andere:

  • het loon dat minimaal betaald moet worden
     (Wet op het minimumloon); 

  • de tijd die maximaal gewerkt mag worden
    (Arbeidstijdenwet); 

  • de arbeidsomstandigheden
    (Arbeidsomstandighedenwet); (filmpje)

  • werken met een tijdelijke arbeidsovereenkomst
    (Wet werk en zekerheid).

Slide 8 - Tekstslide

7.3 Jongeren aan het werk

Slide 9 - Tekstslide

Rechten en plichten
De arbeidsovereenkomst kan eindigen:

  • in de proefperiode;


  • als ouders van kinderen tot 16 jaar binnen vier weken
     bezwaar maken; 

  • op de afgesproken einddatum (bij een tijdelijke
     arbeidsovereenkomst); 
  • na een opzegtermijn (bij een vaste
    arbeidsovereenkomst).

Slide 10 - Tekstslide

0

Slide 11 - Video

Een cao...
...wordt gemaakt door een werknemersorganisatie (vakbond)
en een werkgeversorganisatie.

De arbeidsvoorwaarden:
  • in de cao moeten voldoen aan de wet;
  • in de individuele arbeidsovereenkomst moeten voldoen aan de cao en de wet.



Slide 12 - Tekstslide

De vakbond
Komt op voor de belangen van werknemers en onderhandelt met werkgevers over de CAO en voorwaarden.

Slide 13 - Tekstslide

cao en loon
Het loon van de meeste werknemers wordt bepaald door:
  • de functie van de werknemer;
  • de loonschaal die bij deze functie hoort;
  • de periodiek of trede die binnen de loonschaal van toepassing is.

Werknemers kunnen informatie krijgen over een cao:
  • bij hun eigen bedrijf (de personeelsafdeling);
  • bij hun vakbond.


Slide 14 - Tekstslide

7.5 Studie en beroep

Slide 15 - Tekstslide

Vier sectoren
1. Landbouw, visserij en mijnbouw (primaire sector)
2. Industrie, bouw en energie (secundaire sector)
3. Commerciële dienstverlening (tertiaire sector)
4. Niet commerciële dienstverlening (quartaire sector)

Slide 16 - Tekstslide

Landbouw, visserij en mijnbouw (Primaire sector)
Produceren grondstoffen en voedsel
Producten worden direct uit de natuur gehaald.

MBO beroepen bijv.:
groenteteler, pluimveehouder, boswachter.

Slide 17 - Tekstslide

Industrie, bouw en energie (Secundaire sector)
  • Verwerken grondstoffen tot eindproduct of halffabricaat
  • Ambachtsbedrijven of industrieën (kapitaalintensief, arbeidsintensief)

MBO beroepen bijv.:
  • meubelmaker, kraan-machinist, verwarmings-technicus, constructeur

Slide 18 - Tekstslide

Commerciële dienstverlening (Tertiaire sector)
  • Bedrijven die diensten verlenen om winst te maken

MBO beroepen bijv.:
  • chauffeur, reisleider, kapper, beveiliger

Slide 19 - Tekstslide

Niet commerciële dienstverlening (Quartaire sector)
  • Instellingen die diensten verlenen zonder het doel winst te maken

MBO beroepen bijv.:
  • politie, dokter, ambtenaar, leger, verzorgende

Slide 20 - Tekstslide

7.6 Betaald en onbetaald werk

Slide 21 - Tekstslide

Arbeidsmotieven
Mensen hebben verschillende arbeidsmotieven:
  • Geld verdienen
  • Jezelf ontwikkelen
  • Nuttig zijn voor de samenleving
  • Sociale contacten
  • Regelmaat en discipline

Een arbeidsmotief is een reden om te gaan werken

Slide 22 - Tekstslide

Onbetaald werk
Betaald werk
Thuis (bijv. huishouden)

Buitenshuis (vrijwilligerswerk)
Loondienst (bij een baas)

Eigen onderneming
Voorbeelden van onbetaald en betaald werk

Slide 23 - Tekstslide

Betaald werk
Wanneer je werkt bestaan er verschillende vormen van betaald werk: 
  • in loondienst met een vast contract
  • in loondienst met een tijdelijk contract 
  • in loondienst via een uitzendbureau
  • eigen onderneming
Een eigenonderneming kan verschillende ondernemingsvormen hebben: 
  • eenmanszaak
  • Vof (vennootschap onder firma)
  • BV (besloten vennootschap)
  • NV (naamloze vennootschap) 
  • Stichting 
Je werkt voor het uitzendbureau bij bedrijven. Je wordt betaald door het uitzendbureau
Een tijdelijk contract heeft wel een einddatum
Vast contract heeft geen einddatum

Slide 24 - Tekstslide