Leesvaardigheid etymologie les 1

etymologie
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

etymologie

Slide 1 - Tekstslide

Deze les 
- lesdoel
- startopdracht
- uitleg
- samen oefenen
- zelf oefenen

- reflectie

Slide 2 - Tekstslide

De garage (mailen) (t.t.) me dat dat type auto niet (leasen)
(v.d.) kan worden.

Slide 3 - Open vraag

Voeg de juiste interpunctie toe:
er was eens een molenaar hij was arm maar had een heel mooie dochter op een dag kwam hij in gesprek met de koning

Slide 4 - Open vraag

Wat betekent boomer?

Slide 5 - Open vraag

Wat betekende boomer 20 jaar geleden?

Slide 6 - Open vraag

Slide 7 - Link

Taalveranderingen
Taal verandert dus continu.
Als dit nu gebeurt, gebeurde dit hoogst waarschijnlijk ook in het verleden.

Slide 8 - Tekstslide

Wat betekent de volgende zin:
'Hebban olla vogala nestas hagunnan hinase hic anda thu, wat unbidan we nu?'

Slide 9 - Open vraag

Betekenis
'Hebban olla vogala nestas hagunnan hinase hic anda thu, wat unbidan we nu?'

'Alle vogels zijn al aan het nestelen, behalve ik en jij. Waar wachten we nog op?'

De oudste zin opgeschreven in het oud Nederlands.

Slide 10 - Tekstslide

Lesdoel
- Aan het einde van deze les weet je dat alle woorden een oorsprong hebben.

- Aan het einde van deze les kun je de etymologie van woorden opzoeken.

Slide 11 - Tekstslide

https://www.youtube.com/shorts/2k9T8OePNTE 

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Link

Etymologie
Woorden zijn op een bepaald moment ontstaan of vanuit een andere taal in het Nederlands terecht gekomen.
Het bestuderen van de herkomst van woorden noemen we etymologie.

Slide 14 - Tekstslide

Ook plaatsnamen hebben hun herkomst. Waar denk je dat de naam Bussum vandaan komt?

Slide 15 - Open vraag

Slide 16 - Tekstslide

Brontaal vs leenwoorden
Woorden kunnen via een brontaal in onze taal komen. Nederlands, Duits en Engels zijn talen die afstammen van het Germaans, daarom lijken ze zo op elkaar.

Spaans, Frans en Italiaans stammen af van het Latijn, vandaar de vele overeenkomsten tussen die talen.

Zo geldt het bijvoorbeeld ook voor de talen in Scandinavië, die afstammen van de taal van de Vikingen. 

Slide 17 - Tekstslide

Samen doen
Vraag 1 opdracht 2 en 3

Slide 18 - Tekstslide

Wat ga je doen?
Maak opdracht 1 t/m 3 op bladzijde 110 - 112

10 minuten in stilte.

Heb je een vraag/vind je het lastig?
Lees het theorieblok op bladzijde 110 nog eens door.
Vind je het dan nog steeds lastig? Schrijf dan je vraag op en stel hem na de 10 minuten.

Je mag etymologie vragen opzoeken.


timer
10:00

Slide 19 - Tekstslide

Lesdoel
- Aan het einde van deze les weet je dat alle woorden een oorsprong hebben.
- Aan het einde van deze les kun je de etymologie van woorden opzoeken.

Slide 20 - Tekstslide