H4 week 20

Get out your books
Turn on your camera
Keep your microphone muted, unless you have a question
1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Get out your books
Turn on your camera
Keep your microphone muted, unless you have a question

Slide 1 - Tekstslide

During this lesson
- email 3

Goal: I can write a correct English letter

Slide 2 - Tekstslide

How do you start an email to a friend?

Slide 3 - Open vraag

How do you end an email to a friend?

Slide 4 - Open vraag

What is the correct word order in English sentences?
place
subject
object
time
verbs

Slide 5 - Sleepvraag

practice email 3
Je schrijft een mail aan je correspondentievriend(in) in Oxford, Engeland, om haar te vertellen over je plannen nadat je geslaagd bent voor je eindexamen. Hij/zij had jou in haar laatste mail al verteld dat hij/zij geen flauw idee had wat ze zou gaan doen. 

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Get out your books
Turn on your camera
Keep your microphone muted, unless you have a question

Slide 8 - Tekstslide

During this lesson
- email 3

Goal: I can write a correct English letter

Slide 9 - Tekstslide

informal language

Slide 10 - Woordweb

Slide 11 - Tekstslide

This letter will consist of 5 paragraphs
A
true
B
false

Slide 12 - Quizvraag

Which English term do you use for
"een jaartje ertussenuit"?

Slide 13 - Open vraag

Wat zijn goede redenen om een tussenjaar te nemen?

Slide 14 - Open vraag

Wat zijn de nadelen van een tussenjaar?

Slide 15 - Open vraag

Slide 16 - Tekstslide

Get out your books
Turn on your camera
Keep your microphone muted, unless you have a question

Slide 17 - Tekstslide

during this lesson
home: Holmwoods, 2 reading, 2 listening

school: grammar recap


Goal: I know and can use the different word groups

Slide 18 - Tekstslide

vertaal de volgende twee zinnen

Hij zong heel mooi

Hij zong een heel mooi lied

Slide 19 - Tekstslide

vertaal de volgende twee zinnen
He sang very beautifully


He sang a very beautiful song

Slide 20 - Tekstslide

adverbs vs. adjectives

What is the difference?

Slide 21 - Tekstslide

Adjectives
-  Bijvoegelijke naamwoorden
- Zeggen iets over een zelfstandig naamwoord: 
   the careful driver, the angry teacher, a beautiful dress
- Soms twee vormen: 
   This job is boring / interesting / tiring / annoying (= over ding)
   I am bored / interested / tired / annoyed (= over persoon)

Slide 22 - Tekstslide

Adverbs
- Bijwoorden
- Zeggen iets over werkwoorden, bijvoegelijke naamwoorden, 
   en andere woorden (alles behalve zelfstandige naamwoorden)
    she drove carefully, it rained heavily,
    incredibly quickly, surprisingly easy
- Adverbs maak je MEESTAL door -ly achter het bijvoeglijk naamwoord te  zetten  (quick > quickly, careful > carefully)

Slide 23 - Tekstslide

Uitzonderingen
- Je gebruikt ook adjectives i.p.v. adverbs bij werkwoorden zoals
   be / feel / look / taste / sound / smell / seem
   I am tired, she is hungry, you look tired, you smell nice
- Een aantal adverbs maak je niet met -ly: 
   good > well          the good dog, you did well
   fast > fast             the fast car, he ran fast                 ('hardly' =
   hard > hard          the hard test, he tried hard          nauwelijks)

Slide 24 - Tekstslide

Adverbs
Adjectives
Adverb or Adjective?
      (20 points)
Magnificent
Never
Heroic
Always
Sadly
Bad
Amazingly
Horrible
Terribly

Slide 25 - Sleepvraag

Robin looks so ... What's the matter with him?
A
sad
B
sadly

Slide 26 - Quizvraag

Jason speaks English very ...
A
good
B
well

Slide 27 - Quizvraag

You shouldn't go up that ladder. It doesn't seem ...
A
safe
B
safely

Slide 28 - Quizvraag

I tried on the shoes and they fit me ...
A
perfect
B
perfectly

Slide 29 - Quizvraag

Mike stays in shape by playing tennis ...
A
regular
B
regularly

Slide 30 - Quizvraag

Be ... with this glass of milk. It's really hot.
A
careful
B
carefully

Slide 31 - Quizvraag

TekstDrag the adverb to the right place: nearly
She 
had
lost
her notebook
nearly

Slide 32 - Sleepvraag

Drag the adverb to the right place:  (slowly) 
Mother
closed
the door
slowly

Slide 33 - Sleepvraag

noun
verb
adjective
adverb

znw
ww
bnw
bw

Slide 34 - Tekstslide

A word that tells you something about an object or a person. For example what it looks like. 
A word that usually describes an action, it is something you can do.
A word that identifies people, objects, ideas, places etc.
A word that is used to change the meaning of a verb, an adjective or another adverb
ADJECTIVE
VERB
ADVERB
NOUN

Slide 35 - Sleepvraag

beauty
noun  --> beauty
verb --> beautify
adjective --> beautiful
adverb --> beautifully

Slide 36 - Tekstslide

good
noun  --> 
verb --> 
adjective --> 
adverb --> 

Slide 37 - Tekstslide

vertaal de volgende zin

Het gaat goed met me

Slide 38 - Tekstslide