Herhaling voornaamwoorden

het gebruik van  voornaamwoorden
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsSecundair onderwijs

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

het gebruik van  voornaamwoorden

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

'Frietjes, een hamburger, een diepvriespizza: het smaakt ons allemaal even goed.'
Welke woordsoort is 'het' in deze zin?
A
zelfstandig naamwoord
B
lidwoord
C
voornaamwoord
D
werkwoord

Slide 3 - Quizvraag

Hoe je kroketjes maakt, vind je terug in ons kookboek.
Welk voornaamwoord is 'je'?
A
persoonlijk voornaamwoord
B
bezittelijk voornaamwoord
C
betrekkelijk voornaamoord
D
wederkerend voornaamwoord

Slide 4 - Quizvraag

Hoe je kroketjes maakt, vind je terug in ons kookboek.
Welk voornaamwoord is 'ons'?
A
persoonlijk voornaamwoord
B
bezittelijk voornaamwoord
C
betrekkelijk voornaamoord
D
wederkerend voornaamwoord

Slide 5 - Quizvraag

Persoonlijk voornaamwoord

Slide 6 - Tekstslide

'Frietjes, een hamburger, een diepvriespizza: het smaakt ons allemaal even goed.' Welk ander persoonlijk voornaamwoord vind je terug?

Slide 7 - Open vraag

Slide 8 - Tekstslide

Vul het juiste voornaamwoord aan.
"Ik vergis ___ vaak als ik voor iedereen frietjes bestel."

Slide 9 - Open vraag

Welk voornaamwoord is 'zich' in de onderstaande zin?
"Hij verslikt zich in zijn hamburger."
A
persoonlijk voornaamwoord
B
bezittelijk voornaamwoord
C
wederkerend voornaamwoord
D
aanwijzend voornaamwoord

Slide 10 - Quizvraag

Slide 11 - Tekstslide

Welk voornaamwoord past hier?
"___ lens draag ik al een maand."
A
die
B
dat
C
deze
D
dit

Slide 12 - Quizvraag

Welk voornaamwoord past hier?
"___ vogel in de lucht is erg
groot."
A
die
B
dat
C
deze
D
dit

Slide 13 - Quizvraag

Maak één zin van de volgende zinnen.
- Het spelletje is gevaarlijk.
- Die kinderen spelen dat spelletje.

Slide 14 - Open vraag

Maak één zin van de volgende zinnen.
- Hij is een gedreven sportman.
- Hij traint elke dag urenlang.

Slide 15 - Open vraag

Slide 16 - Tekstslide

DE GROTE VOORNAAMWOORDENQUIZ!

Slide 17 - Tekstslide

Bestel DEZE periscoopbril.
A
Persoonlijk voornaamwoord
B
Bezittelijk voornaamwoord
C
Aanwijzend voornaamwoord
D
Vragend voornaamwoord

Slide 18 - Quizvraag

Door de afstelmogelijkheden is de bril voor IEDEREEN toegankelijk.
A
Onbepaald voornaamwoord
B
Bezittelijk voornaamwoord
C
Aanwijzend voornaamwoord
D
Persoonlijk voornaamwoord

Slide 19 - Quizvraag

WAT zijn de grote gezondheidsvoordelen?
A
Onbepaald voornaamwoord
B
Persoonlijk voornaamwoord
C
Wederkerend voornaamwoord
D
Vragend voornaamwoord

Slide 20 - Quizvraag

ONZE prismabril helpt je een boek te lezen
A
Aanwijzend voornaamwoord
B
Wederkerig voornaamwoord
C
Wederkerend voornaamwoord
D
Bezittelijk voornaamwoord

Slide 21 - Quizvraag

ENKELE bijzonderheden
A
Aanwijzend voornaamwoord
B
Onbepaald voornaamwoord
C
Bezittelijk voornaamwoord
D
Wederkerend voornaamwoord

Slide 22 - Quizvraag

Je kan deze bril alleen over JE bril dragen.
A
Aanwijzend voornaamwoord
B
Onbepaald voornaamwoord
C
Bezittelijk voornaamwoord
D
Wederkerend voornaamwoord

Slide 23 - Quizvraag

HIJ bestaat uit een houder en een brekingslens.
A
Wederkerend voornaamwoord
B
Onbepaald voornaamwoord
C
Bezittelijk voornaamwoord
D
Persoonlijk voornaamwoord

Slide 24 - Quizvraag

DIE bevindt zich in de bril van de houder.
A
Aanwijzend voornaamwoord
B
Onbepaald voornaamwoord
C
Bezittelijk voornaamwoord
D
Wederkerig voornaamwoord

Slide 25 - Quizvraag

Die bevindt ZICH in de bril van de houder.
A
Aanwijzend voornaamwoord
B
Onbepaald voornaamwoord
C
Wederkerend voornaamwoord
D
Wederkerig voornaamwoord

Slide 26 - Quizvraag

De steunen en het frame zijn aan ELKAAR bevestigd.
A
Aanwijzend voornaamwoord
B
Onbepaald voornaamwoord
C
Wederkerend voornaamwoord
D
Wederkerig voornaamwoord

Slide 27 - Quizvraag

EINDE

Slide 28 - Tekstslide