Uitleg bezittelijk voornaamwoord

 het bezittelijk voornaamwoord
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

 het bezittelijk voornaamwoord

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Link

Bezittelijke voornaamwoorden

Slide 3 - Tekstslide

 Grammatik bezittelijk voornaamwoord.
Wat is een bezittelijk voornaamwoord?
Welke bezittelijke voornaamwoorden ken je al?
Wanneer wordt er een -e achter het bezittelijk voornaamwoord gezet?

Slide 4 - Tekstslide

Das ist Ihr Fahrrad.

Wat is het bezittelijk voornaamwoord?
A
das
B
ist
C
Ihr
D
Fahrrad

Slide 5 - Quizvraag

Wat is een bezittelijk voornaamwoord in deze zin?
Wie heißt deine Oma?
A
Wie
B
heißt
C
deine
D
Oma

Slide 6 - Quizvraag

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord

Das sind (onze) Eltern (mv)
A
meine
B
dien
C
ihre
D
unsere

Slide 7 - Quizvraag

vertaal het bezittelijk voornaamwoord:

Maaike ist (haar) Freundin (v).
A
meine
B
seine
C
ihre
D
eure

Slide 8 - Quizvraag

Wanneer krijg je achter het bezittelijk voornaamwoord een extra E ?
A
mannelijk
B
vrouwelijk
C
onzijdig
D
meervoud

Slide 9 - Quizvraag

Vervoeg het bezittelijk voornaamwoord:
Dies ist (mijn)…...Buch (o)


A
meine
B
meiner
C
meines
D
mein

Slide 10 - Quizvraag

vertaal het bezittelijk voornaamwoord:

Maaike ist (haar) Freundin.
A
meine
B
seine
C
ihre
D
eure

Slide 11 - Quizvraag