PES

PES          P: Probleem
Wat zegt je verpleegkundige (of klinische) blik of observatie over het probleem?
Welke klachten uit de patiënt?
Wordt de patiënt hierdoor beperkt in zijn doen en laten?
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 10 slides, met tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

PES          P: Probleem
Wat zegt je verpleegkundige (of klinische) blik of observatie over het probleem?
Welke klachten uit de patiënt?
Wordt de patiënt hierdoor beperkt in zijn doen en laten?

Slide 1 - Tekstslide

Casus
Meneer X. is jouw patiënt in het ziekenhuis. Hij ligt op een vier-persoonszaal. Hij is afhankelijk van hulp en kan zichzelf niet zelfstandig redden met ADL en mobiliseren. Van de 24 uur per dag komt hij 3 keer, op jouw aandringen, uit bed. Dan zit hij even in de stoel naast het bed en mobiliseert hij onder begeleiding naar het toilet of de badkamer. Daarnaast komt de fysiotherapeut één keer per dag met hem oefenen. Meneer X. heeft weinig eetlust en laat ruim de helft van zijn maaltijden staan. Hij heeft al jaren diabetes mellitus en gebruikt daarvoor insuline. Je ziet dat hij een erg rode huid heeft op zijn stuit. Zijn huid is op die plaats ontveld en hij geeft pijnklachten aan, precies op die plek.

Slide 2 - Tekstslide

E: Ethiologie
Welke oorzaken herken je?
Zijn er andere factoren die invloed hebben op het probleem? Denk aan overig medicatiegebruik of intoxicaties (roken, alcohol, drugs), eerdere traumatische ervaringen, maatschappelijke of psychosociale problemen? Heeft de patiënt een netwerk om zich heen waar hij op terug kan vallen?

Slide 3 - Tekstslide

S: Symptomen
Welke symptomen herken je?
Hebben deze symptomen gevolgen voor jouw patiënt? Op somatisch (lichamelijk) of mentaal (geestelijk) gebied? Wat is de reactie van de patiënt?

Slide 4 - Tekstslide

Waar moet je op letten bij het schrijven van een PES?
Let erop dat je objectief blijft in je formuleringen en dus niet je eigen mening gebruikt. Stel, je patiënt krijgt doorligplekken en jij zegt dat dat komt doordat hij teveel in bed ligt. Dat is geen objectieve observatie, maar een subjectieve. Objectief is bijvoorbeeld wel: “Meneer X. heeft sinds 2 dagen koorts.”, want dat kun je meten met de thermometer. Of “Mevrouw Y. heeft een blaaskatheter en produceert 1,5 liter urine per dag.”. Dat kun je namelijk checken en is daarmee een gegeven. Dat maakt dat het objectief is.

Slide 5 - Tekstslide

P: Probleem
1. Meneer X. heeft een doorligplek (decubitus).

Slide 6 - Tekstslide

E: Ethiologie (oorzaak)
1. De patiënt brengt gemiddeld 21 uur per dag in bed door.
2. Hij heeft weinig eetlust en laat meer dan de helft van zijn maaltijden staan.
3. Dhr. lijdt aan diabetes.

Slide 7 - Tekstslide

S: Symptomen
1. De huid op zijn stuit is ontveld en vertoont ernstige roodheid. Ook heeft hij pijn op precies die plek.

Slide 8 - Tekstslide

Met behulp van de PES-structuur kunnen zorgverleners nu duidelijk het probleem (doorligplekken), de oorzaken (langdurig bedrust, ondervoeding, diabetes) en de symptomen (huidproblemen en pijn) identificeren. Dit stelt hen in staat om doelgerichte interventies en behandelingen te plannen en de patiëntenzorg te verbeteren.

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video