Oefenvragen tijdvak 5 t/m 8

In 1538 stierf de Maastrichtse geleerde Mattheus Herbenus. Zijn bibliotheek bevatte een kostbare uitgave van de Geographica van de Griekse historicus en geograaf Strabo (64 v.Chr.-23 na Chr.), een soort encyclopedie van de toen bekende wereld. De belangstelling van Herbenus past bij twee verschillende kenmerkende aspecten van zijn tijd. Toon dit aan!
1 / 16
volgende
Slide 1: Open vraag
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

In 1538 stierf de Maastrichtse geleerde Mattheus Herbenus. Zijn bibliotheek bevatte een kostbare uitgave van de Geographica van de Griekse historicus en geograaf Strabo (64 v.Chr.-23 na Chr.), een soort encyclopedie van de toen bekende wereld. De belangstelling van Herbenus past bij twee verschillende kenmerkende aspecten van zijn tijd. Toon dit aan!

Slide 1 - Open vraag

Willem van Oranje koos in het begin van de Opstand geen partij in de godsdiensttwisten in de Nederlanden.
Noem een politiek doel dat hij daarmee kon bereiken en geef aan waardoor zijn opstelling aan dat doel kon bijdragen.

Slide 2 - Open vraag

Uit het verslag van Walter Morgan is een van de oorzaken voor de Pacificatie van Gent af te leiden.
Leg uit: welk gevolg het optreden van het Spaanse leger heeft en waardoor dit later een van de oorzaken voor de Pacificatie van Gent werd.

Slide 3 - Open vraag

Walter Morgan geeft hier een eenzijdig beeld van de inname van Mechelen. Licht dit toe door:
− met twee gegevens uit de bron aan te geven waaruit die eenzijdigheid blijkt en
− een verklaring te geven voor die eenzijdigheid.

Slide 4 - Open vraag

Na 1588 kon het leger van de Republiek steden in het noorden en het oosten van de Nederlanden veroveren. Verklaar dit succes vanuit het militaire beleid van Filips II.

Slide 5 - Open vraag

Dit schilderij van Isaac Massa door Frans Hals kan worden gebruikt om twee kanten van de bijzondere positie van de Republiek in de zeventiende eeuw te illustreren.
Leg dit uit, telkens met een verwijzing naar de bron.

Slide 6 - Open vraag

De Franse filosoof en schrijver Voltaire (1694-1778) schreef in 1732: "Stervelingen zijn (allemaal) gelijk: niet de geboorte, alleen de deugd
maakt onderscheid tussen hen."
Leg uit of deze uitspraak past bij de idealen van de
democratisch- revolutionairen ruim een halve eeuw later.

Slide 7 - Open vraag

Deze bron past bij de Renaissance. Toon dit aan met een verwijzing naar een kenmerkend aspect van die tijd.

Slide 8 - Open vraag

Combineer drie fragmenten A, B en C met de onderstaande begrippen:
1 de Rijksdag in Worms
2 de Raad van State
3 de Bloedplakkaten.

Slide 9 - Open vraag

Deze fragmenten kunnen in verband worden gebracht met het streven
naar centralisatie van Karel V.
Toon dit aan voor fragment A en voor fragment C.

Slide 10 - Open vraag

Op 31 maart 1579 werden de nonnen van het Sint-Luciënklooster in Amsterdam gedwongen hun klooster met alle bijbehorende bezittingen
over te dragen aan de regenten van het Burgerweeshuis. Leg uit wat het verband was tussen deze gebeurtenis en de Alteratie van Amsterdam.

Slide 11 - Open vraag

Bij deze bron worden twee uitspraken gedaan:
Het standpunt van Willem van Oranje over Filips II in het pamflet
1 is een ander standpunt over de rol van Filips II dan in de eerste jaren van de Opstand;
2 is een voorbereiding op het Plakkaat van Verlatinge.
Ondersteun elke uitspraak met de bron.

Slide 12 - Open vraag

De Staten-Generaal besloten om het pamflet van Willem van Oranje te laten drukken en verspreiden. Noem twee politieke motieven voor dit besluit van de Staten-Generaal.

Slide 13 - Open vraag

Deze bron illustreert twee kenmerkende aspecten van de zeventiende eeuw.
Noem die twee aspecten en geef bij elk aspect aan waardoor dit uit de bron blijkt.

Slide 14 - Open vraag

Veel buitenlandse bezoekers van de Republiek verbaasden zich erover dat op de schilderijen van de Hollandse meesters vooral burgers werden geportretteerd. Geef voor deze verbazing een verklaring vanuit de bijzondere politieke structuur van de Republiek in vergelijking met het buitenland.

Slide 15 - Open vraag

Een gegeven: Gotfried van Daalen leidde een militaire campagne in Nederlands-Indië
tijdens de Atjeh-oorlog (1873-1914) om de sultan te onderwerpen aan het
Nederlandse gezag. Tijdens die campagne werden in enkele dorpen alle
inwoners uitgemoord. Een Tweede Kamerlid noemde Van Daalen hierom
'de Alva van Atjeh'. Licht deze uitspraak toe door: aan te geven welke mening over Van Daalen het Kamerlid met zijn uitspraak wilde overbrengen en uit te leggen wat het Kamerlid met de vergelijking met Alva wilde bereiken.

Slide 16 - Open vraag