Examenvragen _1

Examenvragen
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Examenvragen

Slide 1 - Tekstslide

bron 1
In 1500 publiceert de humanist Erasmus het boek Adagia, een verzameling van Griekse en Romeinse spreuken. Bij de spreuk Festina Lente schrijft hij over de Italiaanse drukker Manutius, die deze spreuk als logo heeft:
Manutius is als het ware geschapen om deze beschaving [van de Oudheid] in haar oude glorie te herstellen; onvermoeibaar zwoegt hij voort. Geen inspanning is hem te zwaar en slechts op dit ene is zijn vurige hoop gericht: de gereedschappen voor de beoefening der schone letteren gezuiverd en gaaf ter hand te stellen aan mannen van goede aanleg (...). [Ik] durf de geleerden
te verzekeren dat zij, door het toedoen van deze éne man, binnen weinige jaren zullen beschikken over al de goede auteurs die geschreven hebben in het Latijn en Grieks. En zonder uitzondering van enige tak van wetenschap en dat alles in onverkorte en van fouten gezuiverde vorm. Niemand zal dan ook maar één leemte in zijn bronnenmateriaal hoeven te hebben.
Mocht dit ooit lukken, dan zal pas blijken, hoeveel goede handschriften nu nog ontoegankelijk zijn (...). Dan ook zal men merken, hoe ook die teksten, waarvan men nu nog denkt dat die behoorlijk gecorrigeerd zijn, wemelen van de wonderlijkste fouten. 

Slide 2 - Tekstslide

Gebruik bron 1.
Erasmus geeft een positief oordeel over het werk van Manutius. Dit positieve oordeel kun je verklaren met twee kenmerkende aspecten van de zestiende eeuw.

4p 2 Noem deze twee verschillende kenmerkende aspecten uit de zestiende eeuw en verklaar daarmee telkens een positief oordeel van Erasmus.

Slide 3 - Open vraag

Een anekdote:
In 1524 klaagden de bestuurders van de Duitse stad Leipzig bij de katholieke hertog George van Saksen over zijn gebod dat de drukkers in Leipzig alleen maar godsdienstige geschriften in het Latijn mochten drukken (waar volgens hen geen vraag naar was) en niet in het Duits (waar veel vraag naar was).
2p 3 Verklaar het gebod van George van Saksen door aan te geven:
- wat de hertog wilde bereiken op godsdienstig gebied en
- dat juist dit gebod hieraan kon bijdragen.

Slide 4 - Open vraag

In 1686 voegde de Engelse koning Jacobus II een groot deel van de Engelse koloniën in Noord-Amerika samen tot het Dominion of New England.
Jacobus II nam twee besluiten:
1 Het Dominion kwam onder bestuur van een gouverneur die rechtstreeks verantwoording aflegde aan hem.
2 In het Dominion moest de Engelse staatskerk worden gevestigd.

Slide 5 - Tekstslide

2p 5 Verklaar:
- bij welke ontwikkeling in de monarchie in de zeventiende eeuw het eerste besluit van Jacobus II paste en
- dat voor de puriteinen (een stroming waartoe onder andere de Pilgrim Fathers behoorden) het tweede besluit een reden was om in opstand te komen tegen het Engelse gezag.

Slide 6 - Open vraag

bron 4
In 1831 presenteert Lord John Russell namens een commissie in het Britse parlement verschillende voorstellen om het Britse kiesstelsel te veranderen:
We stellen voor dat alle kiesdistricten met minder dan 2000 inwoners het recht verliezen om afgevaardigden naar het Parlement te sturen. Dat betekent dat 60 districten verdwijnen, waarmee 119 zetels vrijkomen. Maar we gaan nog verder: er zijn 47 kiesdistricten met minder dan 4000 inwoners. Wij stellen voor dat die districten maximaal één parlementslid kunnen afvaardigen. Het district Weymouth kan daarnaast van 4 naar 2 parlementsleden worden teruggebracht. Dit alles bij elkaar betekent dat er 168 zetels vrijkomen. (…)
Wij willen echter niet dat de overgebleven zetels in handen komen van een kleine groep rijken. Daarom stellen we voor dat alle huiseigenaren die jaarlijks minimaal 10 pond aan woonlasten betalen, kiesrecht krijgen1). (…) Dit zijn de mensen die we nodig hebben bij toekomstige uitdagingen voor ons land! 

noot 1 Hierdoor komen de zetels terecht bij stedelijke districten. 

Slide 7 - Tekstslide

Gebruik bron 4.
Twee beweringen over de voorstellen van de commissie:
1 Uit de voorstellen blijkt dat de Britse samenleving door de industriële revolutie is veranderd.
2 De voorstellen dragen bij aan de democratisering van Groot-Brittannië.

2p 9 Ondersteun beide beweringen, waarbij je telkens aangeeft welk voorstel van de commissie erbij past.

Slide 8 - Open vraag

bron 5
In de Britse krant Illustrated London News staat in 1857 in een artikel over India:
We horen met pijn, maar niet zozeer met afkeer, van de dood van onze dappere officieren en soldaten die werden afgeslacht, want het hoort bij de taak van een soldaat om de dood tegemoet te treden. Maar als we lezen over de gruwelijkheden die zijn begaan tegen onze vrouwen en kinderen, dan wordt het hart van Engeland geraakt; en het verdriet om hun lot, hoe groot dat ook is, wordt overschaduwd door de afschuw die we voelen voor hun onmenselijke moordenaars en de grimmige overtuiging dat zij moeten worden getroffen door volledige en onwrikbare gerechtigheid. 

Slide 9 - Tekstslide

Gebruik bron 5.
Met artikelen als deze wordt een verandering in het Britse bestuur in India ondersteund.
4p 11 Licht dit toe door:
- de gebeurtenis te noemen waar dit artikel verslag van doet en
- zonder bron aan te geven welke Britse beleidsverandering hierna wordt ingevoerd en
- uit te leggen dat dit artikel die beleidsverandering wil ondersteunen.

Slide 10 - Open vraag

Een Duitse gevangene schreef over een medegevangene eind jaren 1930: "'Wees verstandig' zeiden zijn vrienden. 'Wat geeft het nu om af en toe 'Heil Hitler' te zeggen. Doe zoals wij. Wij menen het toch ook niet'. Hij schudde zijn hoofd. De volgende dag weigerde hij weer. Hij ging de donkere cel in. Veertien dagen." Uit de behandeling van de gevangene blijkt dat:
1 Duitsland eind jaren 1930 een totalitaire staat was geworden en
2 er een Volksgemeinschaft werd gecreëerd in Duitsland.
2p 15 Ondersteun beide beweringen, elk met een verschillend argument.

Slide 11 - Open vraag

bron 9
Foto van Duitse burgers die op 1 mei 1945 de rivier de Elbe oversteken om de
naderende Sovjettroepen voor te blijven: 

Slide 12 - Tekstslide

Gebruik bron 9.
Met deze foto kun je de economische en de sociale ontwrichting van de
Duitse samenleving in mei 1945 illustreren.
2p 17 Toon beide aan.

Slide 13 - Open vraag

In 1538 stierf de Maastrichtse geleerde Mattheus Herbenus. Zijn bibliotheek bevatte een kostbare uitgave van de Geographica van de Griekse historicus en geograaf Strabo (64 v.Chr.-23 na Chr.), een soort encyclopedie van de toen bekende wereld. De belangstelling van Herbenus past bij twee verschillende kenmerkende aspecten van zijn tijd. Toon dit aan!

Slide 14 - Open vraag

Willem van Oranje koos in het begin van de Opstand geen partij in de godsdiensttwisten in de Nederlanden.
Noem een politiek doel dat hij daarmee kon bereiken en geef aan waardoor zijn opstelling aan dat doel kon bijdragen.

Slide 15 - Open vraag

Uit het verslag van Walter Morgan is een van de oorzaken voor de Pacificatie van Gent af te leiden.
Leg uit: welk gevolg het optreden van het Spaanse leger heeft en waardoor dit later een van de oorzaken voor de Pacificatie van Gent werd.

Slide 16 - Open vraag

Walter Morgan geeft hier een eenzijdig beeld van de inname van Mechelen. Licht dit toe door:
− met twee gegevens uit de bron aan te geven waaruit die eenzijdigheid blijkt en
− een verklaring te geven voor die eenzijdigheid.

Slide 17 - Open vraag

Na 1588 kon het leger van de Republiek steden in het noorden en het oosten van de Nederlanden veroveren. Verklaar dit succes vanuit het militaire beleid van Filips II.

Slide 18 - Open vraag

Dit schilderij van Isaac Massa door Frans Hals kan worden gebruikt om twee kanten van de bijzondere positie van de Republiek in de zeventiende eeuw te illustreren.
Leg dit uit, telkens met een verwijzing naar de bron.

Slide 19 - Open vraag

De Franse filosoof en schrijver Voltaire (1694-1778) schreef in 1732: "Stervelingen zijn (allemaal) gelijk: niet de geboorte, alleen de deugd
maakt onderscheid tussen hen."
Leg uit of deze uitspraak past bij de idealen van de
democratisch- revolutionairen ruim een halve eeuw later.

Slide 20 - Open vraag

Kies twee gegevens uit het leven van Klaas Ris en verbind elk gegeven
met een verschillend kenmerkend aspect van de negentiende eeuw.
Licht dit verband telkens toe.

Slide 21 - Open vraag


Slide 22 - Open vraag