bijvoegenlijk naamwoord

• Taal
• Basisschool
• Groep 7

weetje nog....

Het aanwijzend voornaamwoord

In ... huis woont Steff.

1. die
2. dit
3. deze
4. dat

... jongen daar heeft de bal nog nooit gemist.

1. die
2. dit
3. deze
4. dat

Amina gaat graag naar ... winkel (dichtbij)

1. die
2. dit
3. deze
4. dat

Arwa heeft ... aan de meester gevraagd.

1. die
2. dit
3. deze
4. dat

het bijvoeglijk naamwoord

• benoemd een eigenschap van het zelfstandig naamwoord
• meestal staat het voor het zelfstandig naamwoord maar dat hoeft niet, het kan ook alleen in een zin staan.

Voorbeeld:

Hafsa heeft een donkerblauw en een zwart t-shirt.

Heeft ze vandaag de blauwe of de zwarte aan?

Het bijvoeglijk naamwoord

• Stoffelijke bijvoeglijk naamwoord 
• Geeft aan van welk materiaal iest is gemaakt

Bijvoorbeeld:

Heb jij mijn gouden horloge gezien?

Volgens mij lag het op de houten tafel in de plastic schaal.

Liyana heeft een mooie trui aan.

1. Liyana
2. Heeft
3. Mooie
4. Trui

Had je die donkere of lichte aan?

1. Had
2. Donkere
3. Lichte
4. Je

Het concert van de klas was prachtig.

1. Het concert
2. Was
3. De klas
4. Prachtig

Maken

• Maak opdracht 2 of 3 in het boek
• Maak de opdrachten op snappet 2 t/m 4

klaar?

Ga aan de slag met het werkpakket