Verkiezingen: Stemmen!

             POLITIEK  
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
BurgerschapMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

             POLITIEK  

Slide 1 - Tekstslide



Terugblik vorige les
Vooruitblik
Uitleg Opdracht

Hoofdstuk 2

Stemmen
2.1 Kiesrecht
2.2 Verkiezingen
2.3 Verkiezingscampagne
2.4 Stemmen


Slide 2 - Tekstslide

Leerdoel

  • Aan het einde van de les weten jullie hoe je moet stemmen
  • Jullie weten wat kiesrecht is
  • Jullie weten wat verkiezingen inhouden

Slide 3 - Tekstslide

Welke politieke partijen ken je?

Slide 4 - Woordweb

Links
Linkse partijen vinden dat de overheid veel moet doen voor de mensen. Het verschil tussen arm en rijk moet zo klein mogelijk zijn. Kwetsbare mensen moeten geholpen worden.

Slide 5 - Tekstslide

Midden
Sommige partijen zitten met hun ideeën tussen links en rechts in. Ze vinden dat mensen vooral voor elkaar moeten zorgen. 

Slide 6 - Tekstslide

Rechts
Rechtse partijen vinden dat de overheid zo min mogelijk moet regelen. De mensen moeten zo veel mogelijk zelf beslissen. Veiligheid is wel belangrijk. 

Slide 7 - Tekstslide

Bij welke stroming is het gezin, geloof en conservatieve tradities belangrijk?
A
Populisme
B
Liberalisme
C
Socialisme
D
Confessionalisme

Slide 8 - Quizvraag

Welke stroming heeft de waarde gelijkheid?
A
Liberalisme
B
Socialisme
C
Confessionalisme
D
Populisme

Slide 9 - Quizvraag

Welke stroming vindt vrijheid belangrijk?
A
Socialisme
B
Liberalisme
C
Populisme
D
Confessionalisme

Slide 10 - Quizvraag

Slide 11 - Tekstslide

Verkiezingen

Slide 12 - Tekstslide

HOOFDSTUK 2 STEMMEN
Kiesrecht

Je mag stemmen tijdens verkiezingen.
  • 18 jaar en ouder
  • Nederlandse nationaliteit

Slide 13 - Tekstslide

Hoe?
  • Op de verkiezingsdag ga je met je stempas naar het stembureau. 
  • Daar krijg je een stembiljet waarop alle kandidaten staan die meedoen aan de verkiezingen.
  • Als je stemt bij volmacht laat je iemand anders voor jou een stem uitbrengen.

Slide 14 - Tekstslide

Je kunt op verschillende manieren voor jouw mening opkomen:
=> Door te stemmen/kiezen op een         politieke partij = actief kiesrecht
=> Door gekozen te worden 
      = passief kiesrecht
Een andere manier om voor jouw mening op te komen = lid worden van een actiegroep of belangenorganisatie

Slide 15 - Tekstslide

Actief kiesrecht 



Zelf stem uitbrengen 

Passief kiesrecht



Jezelf verkiesbaar stellen

Slide 16 - Tekstslide

Hoofdstuk 3 Na de verkiezingen
Stelsel van evenredige vertegenwoordiging

Elke geldige stem telt even zwaar mee.

Kiesdeler: het aantal stemmen dat je nodig hebt voor één zetel.

 

Slide 17 - Tekstslide

Formatie


Het vormen van een nieuw kabinet noem je de formatie.

Slide 18 - Tekstslide

Hoofdstuk 3      Na de verkiezingen

Slide 19 - Tekstslide

Zetelverdeling

Slide 20 - Tekstslide

Verdiepingskader
Voorbeeld kiesdeler:
Als 9 miljoen mensen hebben gestemd is de kiesdeler 60 duizend (9 miljoen delen door 150 zetels). 
Dat wil zeggen dat een partij 60 duizend stemmen nodig heeft om één zetel te bemachtigen.

Slide 21 - Tekstslide

Coalitie

De partijen die met elkaar samenwerken in het kabinet

Slide 22 - Tekstslide

Hoe?
Het kabinet kan zijn plannen alleen uitvoeren als de meerderheid van de Tweede Kamerleden vóór de plannen stemt, dat wil zeggen 
tenminste 76 van de 150 zetels.

Slide 23 - Tekstslide

Oppositie


De partijen die niet deelnemen aan het kabinet

Slide 24 - Tekstslide

Bordesfoto met ministers en de koning. De bordesscene is de presentatie van de nieuwe regering en het eerste fotomoment van de nieuwe regering. 

Slide 25 - Tekstslide

(T)huiswerk
Maken:
Schokland online
Thema 2: Verkiezingen
Kennisoefening 1 en 2

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Links en rechts

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide