3BGH - Latijn (Bonaventuracollege) 23-4

Hallo :)
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
LatijnMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Hallo :)

Slide 1 - Tekstslide

Tweede week na meivakantie:
Proefwerk hoofdstuk 17: 
Tekst 17A
Cultuur over Hannibal (p. 61 - p. 63, p. 65 - 66, p. 68 - 69)
Grammatica: futurum / futurum exactum

Slide 2 - Tekstslide

Vandaag: 
een (korte) herhaling over het futurum 
bespreken van D-Toets opdracht 1
Verder werken aan de D-Toets

Slide 3 - Tekstslide

Maar eerst ...
Een aantal vragen over de cultuur van woensdag.

Slide 4 - Tekstslide

Wanneer was de slag bij het Trasimeense meer?
A
218 v.C.
B
217 v.Chr.

Slide 5 - Quizvraag

Hoe heette de Romeinse consul waar Hannibal mee vocht bij de Ticinus en Trebia?

Slide 6 - Open vraag

Hielpen de volkeren die in de Alpen leefden het leger van Hannibal?
A
Ja
B
Nee

Slide 7 - Quizvraag

een aantal vragen over:
het futurum 

Slide 8 - Tekstslide

Bij welke stammen komt er een -b- voor de uitgangen in het futurum?
A
a- en e-stammen
B
andere stammen

Slide 9 - Quizvraag

Wat komt er bij andere stammen bij?
A
een a (1ev) en een e (de rest)
B
ook een b
C
alleen een e
D
een v

Slide 10 - Quizvraag

Hoe vorm je het participium van het futurum?
A
stam + tus
B
stam + turus

Slide 11 - Quizvraag

Het futurum in het kort: 
vertalen met 'zal' + betekenis woord (toekomende tijd)
vorming (a- en e-stammen): stam + b + uitgangen
vorming (rest van de woorden): stam + a/e + uitgangen

participium futurum: stam  + turus
infinitivus futurum: participium + esse

Slide 12 - Tekstslide

Pak: 
opdracht 1 van de diagnostische toets erbij

Slide 13 - Tekstslide

Doel van de opdracht: 
Zet praesensvormen om naar futurumvormen.
Vertalen van de vorm

Slide 14 - Tekstslide

Geef het antwoord bij: proficiscitur

Slide 15 - Open vraag

Werkwoorden die eindigen op -or
zijn deponens.

Deze werkwoorden hebben alleen passieve uitgangen, maar je vertaalt ze alsof ze actief zijn.

bv. proficiscetur = 'hij/zij vertrekt' ipv 'hij / zij wordt vertrokken'.

Slide 16 - Tekstslide

Geef het antwoord bij postulas

Slide 17 - Open vraag

Geef het antwoord bij instituimus

Slide 18 - Open vraag

Geef het antwoord bij removes.

Slide 19 - Open vraag

geef het antwoord bij expugnas

Slide 20 - Open vraag

Geef het antwoord bij comparamini.

Slide 21 - Open vraag

Geef het antwoord bij conor.

Slide 22 - Open vraag

Geef het antwoord bij reddunt.

Slide 23 - Open vraag

Geef het antwoord bij efficis.

Slide 24 - Open vraag