1hv - Les 4 P4 - werkwoorden

   Deutsch! 
1hv
Les 4
Periode 4

Gutentag!
1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

   Deutsch! 
1hv
Les 4
Periode 4

Gutentag!

Slide 1 - Tekstslide

Die Planung

Woche 21 - PO + Schritt 27 & 28
Woche 22 - Schritt 29 + SO
Woche 23 - Schritt 30
Woche 24 - Schritt 31
Week 25 - Schritt 32
Woche 26 - Prüfung 4


Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Leerdoelen
Schritt 26 en 27

begrijpen: werkwoordsvervoeging
deze les

leren: woordjes
volgende week vrijdag een SO bij de woordjes van 26 en 28

Slide 4 - Tekstslide

let op: Duits 

Nederlands

Slide 5 - Tekstslide

(tegenwoordige tijd=das Präsens)
Het (zwakke) werkwoord in het Duits

Slide 6 - Tekstslide

Wo ________ du?
A
wohnen
B
wohnst
C
wohne
D
wohnt

Slide 7 - Quizvraag

Ich ______ in Tilburg.
A
wohnen
B
wohnst
C
wohne
D
wohnt

Slide 8 - Quizvraag

Ihr ______ in Düsseldorf.
A
wohnen
B
wohnst
C
wohne
D
wohnt

Slide 9 - Quizvraag

Maar hoe zit dat ook al weer?

Een filmpje over de werkwoorden uit groep 1

Slide 10 - Tekstslide

0

Slide 11 - Video

Een ezelsbruggetje om de uitgangen te onthouden:
ich
du
er/sie/es/man

wir
ihr
sie/Sie
stam + e
stam + st
stam + t

stam + en
stam + t
stam + en
Wanneer je de uitgangen allemaal achter elkaar plakt, krijg je een woord:

E-ST-T-EN-T-EN
FE-E-ST-T-EN-T-EN

Slide 12 - Tekstslide

Sleep de uitgangen naar de juiste plek
ich
du
er/sie/es/man

wir 
ihr
sie/Sie
spiel
spiel
spiel

spiel
spiel
spiel
-e
-st
-t
-en
-en
-t

Slide 13 - Sleepvraag

gaan = gehen
ik ga = ich _________
A
gehe
B
gehen
C
geht
D
gehst

Slide 14 - Quizvraag

zwemmen = schwimmen
jij zwemt = du ______________
A
schwimme
B
schwimmst
C
schwimmt
D
schwimmen

Slide 15 - Quizvraag

schrijven = schreiben
hij schrijft = er ______________
A
schreiben
B
schreibst
C
schreibt
D
schreibe

Slide 16 - Quizvraag

spelen = spielen
Er__________ gerne Fußball.

Slide 17 - Open vraag

houden van = lieben
Ich __________ dich!

Slide 18 - Open vraag

maken = machen
Wir __________ gern Musik!

Slide 19 - Open vraag

ich
du
er/sie/es/man

wir
ihr
sie/Sie
Sleep de werkwoorden naar de juiste plek
schrijven= schreiben
schreibe
schreibst
schreibt
schreibt
schreiben
schreiben

Slide 20 - Sleepvraag

In diesem Haus (wohnen).....eine Katze.

Slide 21 - Open vraag

Wenn Sie Schlangen und Reptilen mögen, (besuchen) ...... Sie dann unseren Reptilienzoo.

Slide 22 - Open vraag

Man (hören) ..... hier die Vögel auch in der Nacht.

Slide 23 - Open vraag

De werkwoorden waarvan de stam eindigt op een S-klank
(bij du komt alleen een -t na de stam)

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

(sitzen)..... du jetzt in deimen Schafzimmer?

Slide 26 - Open vraag

Mein Hund (heißen)..... Blacky weil er so schwarz ist.

Slide 27 - Open vraag

mixen/mengen = mischen
Warum (mischen) ..... du das Wasser mit dem Teig?

Slide 28 - Open vraag

Nu de werkwoorden uit groep 3: stam eindigt op een -d of -t
OF atmen (= ademen) en werkwoorden die op -nen eindigen, bijv. zeichnen  

Slide 29 - Tekstslide

Ich (arbeiten)..... in einer Tierpension.

Slide 30 - Open vraag

Und du? Wo (arbeiten) ..... du?

Slide 31 - Open vraag

Mein Freund (antworten) .... nicht mehr. Ich denke, dass er schon schläft.

Slide 32 - Open vraag

Julia und Peter (finden).... diese Aufgabe blöd.

Slide 33 - Open vraag

Und was (finden) ..... ihr?

Slide 34 - Open vraag

(regnen) ......es schon wieder!!!

Slide 35 - Open vraag

Die junge Frau (zeichnen) ..... sehr schön.

Slide 36 - Open vraag

Die Leute im Bus ..... (atmen) zu laut.

Slide 37 - Open vraag

Manuel und Robert, ihr (rechnen) .....ganz gut!

Slide 38 - Open vraag

Hoever ben je met de werkwoorden?
A
Ik snap het helemaal!
B
Ik snap het, moet het alleen nog goed leren.
C
Ik snap het half, ik wil graag nog uitleg.
D
Ik snap er helemaal niks van. Ik heb nog uitleg nodig.

Slide 39 - Quizvraag