Tarea 3, kleding beschrijven (10-6)

¡Bienvenidos a la clase de español!
¿Qué día es hoy? 
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

¡Bienvenidos a la clase de español!
¿Qué día es hoy? 

Slide 1 - Tekstslide

¿Qué hacemos hoy?
  • ¿Qué hemos hecho? 


  • ¡A trabajar!


  • Fin de la clase








  • Objetivo (5)
  • Los colores  (10)
  • Practicar (15)
  • Evaluación (5)

Slide 2 - Tekstslide

¿ Qué hemos hecho?
Pablo lleva una camiseta roja 
--> Pablo draagt een rood t-shirt.
Llevar betekent "dragen". Met dit werkwoord kun je onder andere de kleding van personen beschrijven.
Llevo un traje negro.
 --> Ik draag een zwart pak.
Nosotros  llevamos un jersey amarillo. 
--> Wij dragen een gele trui.

Slide 3 - Tekstslide

Objetivos

Slide 4 - Tekstslide

Sleep de Spaanse woorden naar de juiste kleuren.
amarillo
azul
negro
gris
rojo
verde
blanco
naranja
rosa
marrón

Slide 5 - Sleepvraag

Hoe geven we de kleur van een kledingstuk aan? 
Pedro lleva una camiseta roja. Rosa lleva unas zapatillas negras.

Slide 6 - Tekstslide

Practicar...
timer
15:00

Slide 7 - Tekstslide

Respuestas..
Santiago...
gorra, camiseta, camisa, pantalón, cinturón, zapatillas de deporte
Noelia...
sandalias, cinturón, falda, camiseta.

Slide 8 - Tekstslide

Respuestas...
  • la  camiseta = het t-shirt
  • las zapatillas (de deporte) = de sportschoenen
  • el vestido = de jurk
  • el pantalón = de broek
  • los zapatos = de schoenen
  • la corbata = de stropdas

Slide 9 - Tekstslide

Respuestas...
A
  1. Vive en Madrid.
  2. Ana y Silvia.
  3. Ana es alta y rubia.
  4. Silvia es baja y morena.
  5. Silvia es baja, morena y es muy habladora y simpática.
B
  1. F
  2. V
  3. F
  4. F
  5. V

Slide 10 - Tekstslide

Respuestas...
  • G: -
  • H: -
  • I: Los zapatos de Juan son muy pequeños.
  • J: - 
  • A: El pantalón corto.
  • B: El traje es grande.
  • C: Los calcetines son pequeños.
  • D: -
  • E: - 
  • F: Las camisetas son rojas

Slide 11 - Tekstslide

In hoeverre kun jij op dit moment de kleding van iemand beschrijven?

Slide 12 - Tekstslide

Vertaal:
"Zij heet Penélope. Ze is aardig."

Slide 13 - Open vraag

Vertaal:
"Ik draag een rode riem."

Slide 14 - Open vraag

Vertaal:
"Jij draagt een roze pet."

Slide 15 - Open vraag

Vertaal:
"Onze jurken zijn blauw."

Slide 16 - Open vraag

Vertaal:
"Dat t-shirt daarginds is mooi."
Tip..
mooi = bonito/a

Slide 17 - Open vraag

Wat ik nog moeilijk vind is...
Wat ik vandaag heb geleerd is...
Wat ik al goed kan is...
Wat ik met de lesstof kan doen is...
Mijn leerdoel van deze les was...




Slide 18 - Woordweb

¿Qué tal la clase?
A
muy bien
B
bien
C
regular
D
mal

Slide 19 - Quizvraag

Fin de la clase...



Próxima clase:
¿Qué? SO


¿Preparar?  
* Estudiar gramática y palabras de tarea 1 y 2


Slide 20 - Tekstslide