4.Je kan uitleggen wat het genadeverbond inhoudt
5. Je kent het teken bij het genadeverbond
6. Je weet hoe beide dit verbond is ontstaan
(Abrahams droom)
7. Je kent de verschillen tussen het oude en nieuwe testament, als het gaat om het genadeverbond.
8. Je kunt uitleggen hoe jijzelf te maken hebt met het verbond;
9. Je kunt voorbeelden noemen van geloof en ongeloof in het leven van Abraham, je eigen leven en in de wereld om je heen;