Het schrijven van een beschouwing

Het schrijven van een beschouwing

Herhaling en tips
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

In deze les zitten 15 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 25 min

Onderdelen in deze les

Het schrijven van een beschouwing

Herhaling en tips

Slide 1 - Tekstslide

Bouwplan beschouwing
Voordat je begint met het schrijven van een beschouwing, is het verstandig om goed na te denken over wat gaat schrijven en hoe. Een bouwplan kan je hierbij helpen. In een bouwplan staan alle onderdelen van het beschouwing; de inleiding, het middenstuk en het slot.
Een bouwplan ziet er als volgt uit:

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Maak eerst een bouwplan
Het is belangrijk om eerst het bouwplan schematisch in te vullen voordat je begint met schrijven. Met schematisch wordt bedoeld dat je met steekwoorden opschrijft wat je in dat onderdeel wilt gaan behandelen. Als het hele bouwplan schematisch is gevuld, dan kun je alles gaan uitschrijven. Succes!

Slide 4 - Tekstslide

Inleiding beschouwing
Elk betoog en elke beschouwing heeft een inleiding, middenstuk en een slot. De inleiding begint met een aandachtstrekker, gevolgd door de een uiteenzetting van het probleem en de centrale stelling en eindigt met de structuuraanduiding.

Slide 5 - Tekstslide

Aandachtstrekker

De aandachttrekker gaat over de inhoud van je stuk. Een zin als ‘Dit moet je lezen!’ lijkt eerder op een goedkope reclameadvertentie dan een interessant stuk. Als je stuk over privacy gaat, dan denk je na over een passende aandachttrekker. ‘Google weet wat je vanavond gaat eten’, is een voorbeeld van een aandachttrekker dat gaat over inhoud van je beschouwing én toch interessant is.
________________________________________

Slide 6 - Tekstslide

Uiteenzetting probleem
Als je eenmaal de aandacht van je lezer hebt, moet je proberen deze aandacht te houden. Waarom is het voor de lezer van belang om jouw beschouwing te lezen? Welk probleem stel je aan de kaak? Dit wordt de uiteenzetting van het probleem genoemd. Jij vindt dat het belangrijk is dat je beschouwing gelezen wordt, want je wilt immers de lezer van jouw gelijk overtuigen. Leg in de inleiding uit waarom schending van privacy een belangrijk onderwerp is. Dit is ook de plek om aan te geven welke stelling je gaat bespreken.

Slide 7 - Tekstslide

Structuuraanduiding
Je hebt de aandacht van de lezer en de lezer weet waarom het belangrijk is om jouw tekst te lezen. Dan is de volgende stap om de lezer te laten weten wat hij te lezen krijgt in je beschouwing. Een betoog of beschouwing is geen creatieve tekst met een spannend plot en een onverwachte twist. Een betoog of beschouwing moet duidelijk zijn. Het doel van je beschouwing is om iemand te informeren over de verschillende posities/standpunten die mogelijk zijn. Voor deze duidelijkheid geef je een structuuraanduiding. Aan het einde van de inleiding geef je al kort de posities en argumenten weer die je in het middenstuk gaat behandelen en tot welke conclusie je gaat komen. Het is in de inleiding niet de bedoeling dat je de argumenten al uitwerkt of voorbeelden geeft.

Slide 8 - Tekstslide

Middenstuk beschouwing
Na de inleiding van je beschouwing komt je middenstuk. In het middenstuk is het inhoudelijke deel van je beschouwing. Je verwerkt hierin de verschillende posities van je stelling. Bij een beschouwing bespreek je een aantal verschillende posities bij een stelling. Dit zijn voor- en tegenargumenten die horen bij verschillende standpunten/posities. De mening die jij hebt, als schrijver, hoort niet zichtbaar te zijn in het middenstuk. Je probeert dus zo objectief mogelijk te blijven in het middenstuk.

Slide 9 - Tekstslide

Voorargumenten
Bij een beschouwing behandel je een positief standpunt bij een stelling. Om dit standpunt te kunnen verdedigen heb je voorargumenten nodig. Dit zijn argumenten (a) die aangeven waarom je het de stelling (S) eens bent. Bijvoorbeeld:
(S) Mensen zullen nooit gelijk aan elkaar zijn
(a) Ieder mens is bij de geboorte al een individu.
(a) Ieder mens groeit op in een andere omgeving.
Werk de voorargumenten uit volgens het ‘Argument – Uitleg – Voorbeeld’-model.

Slide 10 - Tekstslide

Tegenargumenten
Wanneer is het beschouwing het sterkst? Wanneer je zo objectief mogelijk de verschillende standpunten bij een stelling uitwerkt. Bedenk wat iemand met een negatief standpunt voor argumenten zou kunnen geven tegen de stelling. Deze argumenten zijn tegenargumenten (t).
(S) Mensen zullen nooit gelijk aan elkaar zijn.
(t) Ieder mens heeft dezelfde mensenrechten.
Werk ook het tegenargument uit volgens het ‘Argument – Uitleg – Voorbeeld’-model.

Slide 11 - Tekstslide

Slot beschouwing
Zoals elke beschouwing begint met een inleiding, eindigt elke beschouwing met een slot. Het slot komt direct na het middenstuk. In het slot komt een korte samenvatting, je laat doorschemeren wat je eigen positie is en het eindigt met een uitsmijter.
________________________________________

Slide 12 - Tekstslide

Korte samenvatting
Op het moment dat de lezer bij het slot is aangekomen, moet de lezer geïnformeerd zijn. Het is daarom verstandig om in het slot nog een korte samenvatting te geven van de standpunten die jij gegeven hebt. De korte samenvatting van de argumenten is een geheugensteuntje voor de lezer. De uitwerking van je argumenten en de voorbeelden daarbij worden niet nogmaals in de samenvatting genoemd.

Slide 13 - Tekstslide

Je eigen positie
De korte samenvatting moet leiden tot jouw overweging van jouw positie. Oftewel de argumenten die je besproken hebt, geven aanleiding tot jouw voorkeur. In dit stuk van het slot mag je aangeven welke argumenten jij het meest overtuigend vindt en waarom je dat vindt. Je eigen positie is daarmee het inhoudelijke eindpunt van je beschouwing. Doe dit echter wel subtiel. Het is geen betoog tenslotte!

Slide 14 - Tekstslide

Uitsmijter
Het is de bedoeling om na het middenstuk, de korte samenvatting en je eigen positie de lezer al volledig geïnformeerd te hebben. Nu is het zaak om te zorgen dat de lezer je tekst niet snel vergeet. Daarvoor is de uitsmijter. De uitsmijter is een laatste zin, citaat of anekdote die bij de lezer blijft hangen. De uitsmijter is het laatste wat de lezer leest, het is voor jou als schrijver de laatste mogelijkheid om een blijvende indruk te maken!

Slide 15 - Tekstslide