A2c - Periode 1, les 13 - Gse (= H4 les 3) (25-10-2021)

Bienvenidos
¿Qué día y qué fecha es hoy?
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 19 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 70 min

Onderdelen in deze les

Bienvenidos
¿Qué día y qué fecha es hoy?

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen van dit hoofdstuk :
-  je leert praten over activiteiten en hobby's, kloktijden en dagen van de week
- je leert zeggen hoe vaak je iets doet
- je herhaalt de regelmatige ww
- je herhaalt gustar
- je leert de onregelmatige ww: hacer, jugar, salir, ir
- je leert de wederkerende ww : levantarse en acostarse
- je leert de uitspraak van de z,s,c





Slide 2 - Tekstslide

El programa
10m - Los números + comprobar los deberes
10m - Vocab 4.2 + frases clave 1
20m - ¿Eres como Dani o como Martín?  
  • TB p.57 + voc p.27
  • La negación, gram nr 17ab + voc p.18
20m - La hora, TB p.58 + voc p.14
5m - Evaluación, deberes

Slide 3 - Tekstslide

Los números
VOC p. 8, ejercicio 8c 'getallendictee'





Slide 4 - Tekstslide

Comprobar los deberes
LEREN vocab 4.1 + getallen 0-100 op p.97 TB + gram nr 34a (reageren op me gusta); gram nr 35 en 41 (werkwoorden + 'ir')

MAKEN: 
  • WB p.41 oef 1 (moeilijke woorden opzoeken, de getallen uitschrijven in het Spaans)
  • WB 42 oef 5 (me gusta) 
  • WB p.44 oef 8 (werkwoorden)

Slide 5 - Tekstslide

10m - Vocab 4.2 + frases clave 1

Slide 6 - Tekstslide

10m - LECTURA: 
¿Eres como Dani o como Martín? 
  1. Leer el texto en la página 57 de tu libro de texto (TB).
  2. Hablar con tu vecino qué significa el texto (besprek met je buurman/vrouw wat de tekst betekent)
  3. Hacer VOC p. 27, maak de eerste 4 rijen.

Klaar? 
Lees alvast de uitleg over de 'ontkenning', gram. nr. 17ab en maak Voc. p. 18 oef 27ab.

Slide 7 - Tekstslide

10 min - La negación
Stap 1:  Lees de uitleg over de ONTKENNING: Gram nr. 17ab 
Stap 2: Heb je vragen? Stel ze aan de docent!
Stap 3: Maak in VOC ('Me gusta bailar') p. 18 oef 27ab 

¿Terminado? Klaar? 
-> Zelfstandig verder werken: 
Voc p. 13 oef 14b   +   Voc p.9 oef 9 (verbos presente)

Slide 8 - Tekstslide

Klokkijken = Leer la hora
Kijk zo mogelijk de video op de volgende slide.
Leer de kloktijden op de volgende slides of leer ze uit TB p.58, gele strook.

Daarna maak je de opdracht: VOC p.14 oef 19

Slide 9 - Tekstslide

0

Slide 10 - Video

Slide 11 - Tekstslide

Klokkijken = Leer (lezen) la hora

¿Qué hora es?                      - Hoe laat is het?


Het is acht uur.                      - Son las ocho.

Het is acht uur precies.     - Son las ocho en punto.

Het is vijf over acht.             - Son las ocho y cinco.

Het is kwart voor acht.       - Son las ocho menos cuarto.


LET OP: 

Je gebruikt het werkwoord  'ser' in de meervoudsvorm 'son' , want het aantal uren is meervoud. 

Behalve bij 'una'.      Voorbeelden:  Es la una = Het is één uur.   Es la una y media = Het is half twee.

Slide 12 - Tekstslide



Het is vijf uur =

Son las cinco



Om vijf uur =

A las cinco

Let op verschil:

Slide 13 - Tekstslide

¿Cómo preguntar la hora?
¿Qué hora es?                                       Hoe laat is het?
Es la una.                                                 Het is één uur.

¿A qué hora vas al instituto?        (Om) hoe laat ga je naar school?
A las ocho.                                            Om acht uur.


Slide 14 - Tekstslide

Las partes del día = de dagdelen
la mañana  = de ochtend                                                  Por la mañana  =  's ochtends
la tarde        = de middag (na 14.00 uur)                      Por la tarde        =  's middags
la noche      = de avond/nacht (na 20.00 uur)          Por la noche       =  's avonds / 's nachts

Tijdstip + dagdeel? Dan gebruik je 'de'.    ('de' = van)
Son las siete de la mañana.                      Het is zeven uur 's ochtends.
Voy a casa a las cuatro de la tarde.       Ik ga naar huis om vier uur 's middags.
Son las nueve de la noche                         Het is negen uur 's avonds.

Slide 15 - Tekstslide

Practicar:   ¿Qué hora es?
  1. 14.30
  2. 13.30
  3. 19.28
  4. 15.36
  5. 10.15
  6. 11.45
  7. 12.55
Son las dos y media
Es la una y media
Son las siete y veintiocho
Son las cuatro menos veinticuatro
Son las diez y cuarto
Son las doce menos cuarto
Es la una menos cinco

Slide 16 - Tekstslide

Practicar: la hora

HACER (maken): VOC p.14 oef 19

(Uitleg vind je in TB p.58, gele strook)

Slide 17 - Tekstslide

Los deberes

leren: 
4.2 + frases clave 1
gram nr. 17 (negacion)
kloktijden TB p.58 gele strook
Alle werkwoorden uit je hoofd kennen! (hablar, comer, vivir, ser, tener, estar, ir, llamarse, gustar)

maken: 
VOC (me gusta bailar) p. 14, 18, 27



    Slide 18 - Tekstslide

    5 min - Test


    Estudiar: 
    voca 4.1 - sp-nl + nl/sp
    gramm nr. 34,35,41 (gustar, ww reg, ir)


    timer
    5:00

    Slide 19 - Tekstslide