In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 20 min
Onderdelen in deze les
Kaart en legenda
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Waar staat de blauwe kleur voor in de legenda?
Slide 3 - Open vraag
Wat kun je vinden bij de i?
Slide 4 - Open vraag
Waarvoor staan de rode stippen?
Slide 5 - Open vraag
Vraag:
Waarvoor kan een legenda handig zijn? Praat erover met elkaar.
Slide 6 - Tekstslide
Wat is het doel?
We leren hoe we een op schaalgemaakte plattegrond maken met een kloppende legenda.
Slide 7 - Tekstslide
Plattegronden
- Een plattegrond is een bovenaanzicht.
- Plattegronden zijn meestal op schaal getekend.
- Op plattegronden kan je afstanden en afmetingen berekenen.
Slide 8 - Tekstslide
Legenda:
met behulp van de legenda kun je zien wat alles op de kaart voorstelt.
Windroos:
de windroos helpt je om te bepalen waar bijvoorbeeld het noorden is.
Slide 9 - Tekstslide
De legenda
Meestal hoort bij een plattegrond een legenda.
Een legenda is een uitleg van de kleuren en tekens bij de plattegrond.
Slide 10 - Tekstslide
Extra uitleg: Plattegrond
Plattegrond maken Een plattegrond is een op schaal gemaakte tekening van een gebied of een gebouw. Met een plattegrond kun je bijvoorbeeld iemand laten zien hoe hij of zij moet reizen om ergens te komen. De meeste plattegronden zijn zo gemaakt dat je een situatie van bovenaf bekijkt.
Bepaal eerst welke informatie je wilt weergeven op je plattegrond
Bepaal dan welke situatie je moet weergeven op je plattegrond
Bepaal welke schaal de plattegrond krijgt en hoe groot ieder onderdeel wordt
Teken de plattegrond (met potlood en papier)
Zorg ervoor dat de plattegrond op schaal is
Slide 11 - Tekstslide
Verdieping...
Slide 12 - Tekstslide
Maak de zin af. In een legenda staan...
A
Symbolen lijnen en kleuren
B
De dagen van de week
C
De plaatsnamen
D
De temperaturen
Slide 13 - Quizvraag
Waarom is bij de kaart een legenda gemaakt?
A
Zomaar. De kaart en legenda hebben niets met elkaar te maken.
B
De legenda is voor mensen die niet kunnen lezen.
C
De legenda geeft uitleg over de kaart.
D
De kaart geeft uitleg over de legenda.
Slide 14 - Quizvraag
Gebieden en kaarten
Gebied = stuk aardoppervlak
Kaart = verkleinde tekening van een gebied
Waarom gebruik je een kaart?
Bijvoorbeeld:
- namen van plaatsen, rivieren of gebergten
- waar wonen de meeste mensen
- waar zijn wegen of vliegvelden
Slide 15 - Tekstslide
kaart Losser en omgeving
Je ziet de kaart van Losser en omgeving
Welke informatie geeft deze kaart?
Slide 16 - Tekstslide
Wat heb je nodig voor kaartlezen?
1- titel: wat is het onderwerp?
2- noordpijl: waar is het noorden?
3- legenda: uitleg kleuren en symbolen
4- schaal: hoeveel verkleind is het gebied
Slide 17 - Tekstslide
Schaal
Omdat een kaart een gebied kleiner afbeeldt, zijn de afstanden tussen plaatsen ook verkleind. Je gebruikt de schaal van een kaart als je de werkelijke afstand tussen plaatsen wilt weten.
Hoe werkt het?
Slide 18 - Tekstslide
schaal
Rechtsboven staat dat de schaal van deze kaart 1:200.000 is.
1:200.000
1 centimeter op de kaart is in werkelijkheid 2 kilometer
berekenen schaal
Je meet met je lineaal hoeveel centimeter 2 plaatsen van elkaar liggen op de kaart. Dan kijk je wat de schaal van de kaart is. In dit geval: 1:200.000. Je streept ALTIJD 5 nullen weg: 1 cm is dus 2 kilometer in het echt.
Stel plaats A en B liggen 5 centimeter uit elkaar op de kaart dan is dat in werkelijkheid 5 x 2 km. = 10 kilometer.
Slide 19 - Tekstslide
Linksonder zie je de schaal van deze kaart. Hoeveel km is 1 cm in werkelijkheid?
Slide 20 - Open vraag
Slide 21 - Video
Soms staat er geen noordpijl op de kaart, hoe weet je dan waar het noorden is?