Theme 3 - Lesson 10 - 3vm

Theme 3 - Going Pro


Lesson 9
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 4

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Theme 3 - Going Pro


Lesson 9

Slide 1 - Tekstslide

10 minutes of reading
Go to Readtheory.org 
Login and go to next quiz
Read and do the assignments quietly

Or read your articles (SE2)

timer
15:00

Slide 2 - Tekstslide

Today's Lesson
  • Vocabulary
  • Check Test Yourself
  • Oefentoets Theme 3

Slide 3 - Tekstslide

vergezocht

Slide 4 - Open vraag

een zoetekauw zijn

Slide 5 - Open vraag

om het simpel te zeggen

Slide 6 - Open vraag

veranderen

Slide 7 - Open vraag

apprentice

Slide 8 - Open vraag

prospect

Slide 9 - Open vraag

let alone

Slide 10 - Open vraag

reliable

Slide 11 - Open vraag

Today's Lesson
  • Vocabulary
  • Check Test Yourself
  • Oefentoets Theme 3

Slide 12 - Tekstslide

Vocabulary
  • 1 rewarding
  • 2 dental assistant
  • 3 reliability
  • 4 perform
  • 5 urgently
  • 6 restock
  • 7 eager
  • 8 multi-storey
  • 9 bilingual
  • 10 customer service

Slide 13 - Tekstslide

Past Perfect = voltooid verleden tijd
Had + voltooid deelwoord           
ww+ed (regelmatige werkwoorden)            3e vorm (onregelmatige werkwoorden)


Je gebruikt de past perfect (had + voltooid deelwoord) wanneer je meerdere momenten in het verleden bespreekt. 
De past perfect gebruik je dan voor dat wat het langst geleden is en de past simple voor dat wat minder lang geleden heeft plaatsgevonden. 


I had defeated my friend Jimmy (het langst geleden = past perfect),
before his parent arrived (minder lang geleden = past simple).


Slide 14 - Tekstslide

Right after he had shouted at me, he ran away.
Before they went to the city, they had finished the game. 
I planned to go on holiday, when I had heard about the cheap ticket prices.
As soon as we had finished our drinks, we went to school.
You were surprised, because you had never seen anything like this.


Signaalwoorden die je bijvoorbeeld kunt tegenkomen voor de past perfect zijn: after, before, because, right after, as soon as, when, in 2012.


Slide 15 - Tekstslide

Exercise 2
  • 1 had worked 
  • 2 had eaten 
  • 3 hadn’t seen 
  • 4 had seen 
  • 5 had visited 
  • 6 hadn’t gone 
  • 7 had left 
  • 8 hadn’t visited 
  • 9 had chosen 
  • 10 hadn’t done 



Slide 16 - Tekstslide

Grammar 8 - Used to
I used to work at the animalshelter. 
They used to eat crisps for breakfast but they now try to eat healthy. 

Gebruik:
Bij een regelmatige gebeurtenis (gewoonte) --> maar nu niet meer
Als iets vroeger zo was --> maar nu niet meer zo is

In het Nederlands – vroeger (altijd)
We used to swim there. - Vroeger zwommen wij daar (altijd). 



Slide 17 - Tekstslide

Exercise 3
  • 1 Paul used to work in London but he no longer does. 
  • 2 She used to play the piano/guitar but now she plays the guitar/piano.
  • 3 They used to play in a park when they were younger / when they were younger they used to play in a park 
  • 4 Achmed used to take the bus/train to school but now he goes by train/bus.
  • 5 There used to be a cinema/shopping mall here but now there is a shopping mall/cinema. 
  • 6 The shop used to open at noon / in the morning but now it opens in the morning / at noon.



Slide 18 - Tekstslide

Grammar 9 - one and ones
one – enkelvoud                  ones - meervoud 
Gebruik: als je een zelfstandig naamwoord verderop in een zin wilt herhalen. 
This girl is nicer than that one. - Do you prefer my new shoes or the old ones


Of om een zelfstandig naamwoord te vervangen: 
- na een bijvoeglijk naamwoord
- na which 
- na this, that, these en those 
Which film would you like to see, this one or that one?
I love science fiction books. Which ones should I read?



Slide 19 - Tekstslide

Exercise 4
  • 1 one 
  • 2 one 
  • 3 ones 
  • 4 ones 
  • 5 one 
  • 6 one



Slide 20 - Tekstslide

Exercise 5
  1. Why did you apply for this position?
  2. I saw the vacancy on your company’s website. 
  3. I used to volunteer at the animal shelter, so working as a vet assistant would be amazing.
  4. After I had worked at the shop for a year I was given more responsibility. 
  5. What do you feel are your greatest strengths?
  6. I’m a down-to-earth person and I adapt well to new situations. 
  7. I think my ability to work under pressure makes me a good candidate.
  8. I look forward to hearing from you soon.



Slide 21 - Tekstslide

Today's Lesson
Oefentoets Theme 3

Ready? Show me and check your answers. 

Done with that too?
Slim Stampen!

Slide 22 - Tekstslide

Ik snap grammar 7 - Past Perfect
A
ja
B
nee
C
een beetje
D
ja, maar wil meer oefenen

Slide 23 - Quizvraag

Ik snap grammar 8 - used to
A
ja
B
nee
C
een beetje
D
ja, maar wil meer oefenen

Slide 24 - Quizvraag

Ik snap grammar 9 - one/ones
A
ja
B
nee
C
een beetje
D
ja, maar wil meer oefenen

Slide 25 - Quizvraag

Ik ken de stones al uit mijn hoofd
A
ja
B
nee
C
ik ben aan het leren
D
ik snap er niets van

Slide 26 - Quizvraag

Ik weet hoe ik een sollicitatiebrief moet schrijven
A
ja
B
nee
C
ik ben aan het leren
D
Ik ga nog oefenen met opdracht 10 uit het AB!

Slide 27 - Quizvraag

Ik ken de woordjes al goed
A
ja
B
nee
C
ik ben aan het leren
D
het lukt me echt niet!

Slide 28 - Quizvraag

Schrijf hieronder hoe jij zelf oefent voor de luister + leestoets

Slide 29 - Open vraag

Ik wil de volgende les nog graag oefenen met:

Slide 30 - Open vraag

3VM
Monday the 14th of February
  • Test Theme 3
  • Listening and Reading

Tuesday the 15th of February
Test Theme 3 
Stones/Writing/Vocabulary/
Grammar


Slide 31 - Tekstslide

4e Homework
Wednesday 19th of January
  • STUDY
  • Vocabulary A/B/C/D
  • Stone 7 / Grammar 7

  • MEENEMEN
Examenbundel Engels

Slide 32 - Tekstslide

4a Homework
Thursday 20th of January
  • STUDY
Vocabulary A/B/C/D
Stone 7 / Grammar 7

  • MEENEMEN
Examenbundel Engels

Slide 33 - Tekstslide

3VM Homework
Wednesday 26th of January
  • DO
    Exercise 16/17/18/19/20
  • STUDY
Vocabulary A/B/C/D
Stone 7 / Grammar 7
  • MEENEMEN
Examenbundel Engels

Slide 34 - Tekstslide