Maandag 19 december 2022

Maandag 19 december 2022
08.30 - 09.20 uur 
Hoe was het weekend?
Lezen in je boek
12.10 - 12.40 uur 
Pauze
09.25 - 10.10 uur Woordenschat
Nieuwe woorden thema regels en straf
12.40 - 13.30 uur 
Flappie
10.10 - 10.30 uur Pauze
13.30 -14.20uur
Rekenen
10.30  - 11.20  uur  
disk Zelfstandig werken 
11.20 - 12.10 uur
Blink uit *
1 / 51
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2Middelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 51 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Maandag 19 december 2022
08.30 - 09.20 uur 
Hoe was het weekend?
Lezen in je boek
12.10 - 12.40 uur 
Pauze
09.25 - 10.10 uur Woordenschat
Nieuwe woorden thema regels en straf
12.40 - 13.30 uur 
Flappie
10.10 - 10.30 uur Pauze
13.30 -14.20uur
Rekenen
10.30  - 11.20  uur  
disk Zelfstandig werken 
11.20 - 12.10 uur
Blink uit *

Slide 1 - Tekstslide

Lezen 

Slide 2 - Tekstslide

Woordenschat
Vandaag leer je vijf (nieuwe) woorden bij het thema: 
regels en straf

Schrijf het woord op en ook de betekenis.

Slide 3 - Tekstslide

de jeugd
  • de jonge mensen
  • ongeveer van 0 tot 18 jaar
  • nog niet volwassen/nog niet oud
  • Zin: De jeugd van tegenwoordig houdt van gamen.
  • Zin:  'De jeugd heeft de toekomst' betekent dat je nog veel tijd hebt om nieuwe dingen te doen. 

Slide 4 - Tekstslide

de leeftijd
  • het aantal jaar dat je al leeft
  • hoeveel jaar je bent
  • hoe oud je bent
  • Zin: Naar deze film mogen kinderen in de leeftijd van 6-12 jaar.
  • Zin: Ik kan niet meer zo goed zien, dat komt door mijn leeftijd.
  • Zin: Hij is 14 jaar, dat is zijn leeftijd.

Slide 5 - Tekstslide

mogelijk
  • iets wat mogelijk is, kan gebeuren of kun je doen
  • iets wat kan gebeuren, het zou kunnen, je weet het niet zeker
  • er is een kans dat iets gebeurt
  • de mogelijkheid = de kans
  • Zin: Mogelijk heb je toch corona opgelopen.
  • Zin: Het is mogelijk om later rijk te worden, maar de kans is niet zo groot. 

Slide 6 - Tekstslide

ontdekken
  • te weten komen wat nog niet bekend was
  • je bent verrast
  • de ontdekking: iets wat nieuw is
  • ik ontdek, ik ontdekte, ik heb ontdekt
  • Zin: De jeugd ontdekt graag nieuwe dingen.
  • Zin: Ik ontdekte dat een andere taal leren                                   niet zo makkelijk is. 

Slide 7 - Tekstslide

de spanning
  • het gevoel dat je hebt als je zenuwachtig  bent over iets dat gaat gebeuren
  • gezonde spanning: bij iets wat je leuk vindt
  • ongezonde spanning: als je een beetje bang bent
  • Zin: De rapper voelde gezonde spanning toen hij moest gaan optreden. 
  • Zin: Als ik een toets moet maken voel ik de spanning in mijn buik, ik vind het spannend. 

Slide 8 - Tekstslide

Waar zie jij hier
de jeugd?
A
B
C
D

Slide 9 - Quizvraag

De jeugd heeft de toekomst!
Waar lees je de betekenis van deze uitspraak?
A
Jonge mensen hebben nog veel tijd om nieuwe dingen te doen.
B
Jonge mensen zijn te laat voor de toekomst.

Slide 10 - Quizvraag

Wat is dezelfde betekenis van
de leeftijd

A
dat je oud wordt
B
hoeveel jaar je al leeft
C
dat je vroeger leefde
D
hoeveel jaar je bent

Slide 11 - Quizvraag

Maak een zin met
leeftijd

Slide 12 - Open vraag

Vul in: (er zijn twee goede antwoorden)
Het is ......................dat ik A2 ga halen, dat hoop ik.
A
een zekerheid
B
mogelijk
C
het mogelijkheid
D
zeker

Slide 13 - Quizvraag

Andere woorden voor
mogelijk
(er zijn meer goede antwoorden)

A
zou kunnen
B
eventueel
C
het kan
D
misschien

Slide 14 - Quizvraag

Als je iets ontdekt dan........

A
zie of leer je iets wat al bekend is
B
heb je iets nieuws gezien of geleerd
C
weet je iets wat je al eerder wist
D
vind je iets saai

Slide 15 - Quizvraag

Wat vond jij in Nederland
de gekste ontdekking?

Slide 16 - Woordweb

Als je spanning voelt dan voel je je .......
A
nerveus
B
gelukkig
C
blij
D
klein

Slide 17 - Quizvraag

Vul in deze zin het goede woord in:
Door ............. heb ik op mijn nagels gebeten.

A
de honger
B
de slaap
C
vrolijkheid
D
spanning

Slide 18 - Quizvraag

Zinnen maken

Het rad draait een naam. Zie je jouw naam? Dan maak je 1 zin met één of meer woorden: 
spanning, de jeugd, leeftijd, mogelijk, ontdekken

Slide 19 - Tekstslide

Disk
Werken aan bronnen en bouwstenen Disk thema Technologie.

Wil je een andere kleur of een toets maken? Vraag het je docent!

Slide 20 - Tekstslide

Blink uit

Slide 21 - Tekstslide

Pauze
    Pauze 
timer
30:00

Slide 22 - Tekstslide

Werkwoordspelling
Jullie gaan nu eerst luisteren naar het Kerstliedje 'Flappie' van Youp van ´t Hek. Luister goed naar de tekst. 

Slide 23 - Tekstslide

0

Slide 24 - Video

Opdracht
Pak je werkblad eruit en luister telkens goed naar het stukje tekst. Vul het werkblad pas in als je dit in je scherm ziet staan. 

Slide 25 - Tekstslide

9

Slide 26 - Video

Nakijken
Kijk samen het werkblad goed na, let goed op het digibord! 

Slide 27 - Tekstslide

00:30
Vul in op je werkblad: 

Het ____ (zijn) kerstochtend 1961.
Ik ____ (weten) het nog zo goed,
mijn konijnenhok was leeg. 
En moeder zei dat ik niet in de schuur ____ (mogen) komen. 
En als ik lief ging spelen dat ik dan wat lekkers ____ (krijgen).  

Slide 28 - Tekstslide

00:43
Vul in op je werkblad:

Zij ___ (weten) ook niet waar Flappie uit kon hangen. 
Ze zou het papa ___ (vragen), maar omdat die bezig was
in dat fietsenschuurtje ___ (moeten) ik maar een uurtje goed naar Flappie ____ (zoeken). 
Hij ____ (lopen) vast wel ergens op het gras. 

Slide 29 - Tekstslide

01:04
Vul in op je werkblad:

Maar ik had 't hok toch goed dicht gedaan?
Zoals ik dat elke avond ____ (doen).
Ik ____ (zijn) de vorige avond zelfs nog terug ____ (gaan). 
Ik weet ook niet waarom ik dat ____ (doen).
Ik ____ (hebben) heel lang voor het hok gestaan alsof ik 
____ (weten).
Wat ik nu ____ (weten). 

Slide 30 - Tekstslide

01:23
Vul in op je werkblad:

Het ____ (zijn) eerste Kerstdag 1961. 
Wij naar Flappie ____ (zoeken), vader die ____ (zoeken) gewoon mee. 
Bij de bomen en het water, maar niet in dat fietsenschuurtje.
Want daar ____ (kunnen) hij toch niet zitten?
En ik ____ (schudden) nee. 

Slide 31 - Tekstslide

01:37
Vul in op je werkblad:

We ___ (zoeken) samen, samen tot de koffie. 
De familie aan de koffie, maar ik ____ (hoeven) niet. 
Ik ____ (denken) aan Flappie en dat het 's nachts zou koud
kon vriezen. 
Mijn hoofdje stil ____ (buigen), dikke tranen van verdriet. 

Slide 32 - Tekstslide

01:57
Vul in op je werkblad:

Want ik ____ (hebben) het hok toch goed dicht gedaan?
Zoals ik dat elke avond ____ (doen).
Ik was de vorige avond zelfs nog terug gegaan. 
Ik ____ (weten) ook niet waarom ik dat ____ (doen).
Ik ____ (hebben) heel lang voor het hok ____ (staan) alsof ik 
wist wat ik nu ____ (weten). 

Slide 33 - Tekstslide

02:34
Vul in op je werkblad:

Het was eerste Kerstdag 1961. 
Er werd luidruchtig ___ (eten), maar dat ___ (doen) me niet 
zoveel.
Ik ____ (denken) aan Flappie, mijn eigen kleine Flappie. 
Waar zou die ___ (lopen), geen hap ____ (gaan) door mijn keel.
Toen na de soep het hoofdgerecht moest ___ (komen), sprak mijn vader uiterst grappig "Kijk Youp, daar is Flappie dan".
En ik ___ (zien) de zilveren schaal en daar ____ (liggen) hij in 3 stukken. 
Voor het eerst ____ (zien) ik mijn vader als een vreselijke man. 

Slide 34 - Tekstslide

02:55
Vul in op je werkblad. 

En ik ben gillend en ____ (stampend) naar bed ____ (gaan). 
Heb eerst een uur ____ (liggen) huilen op de sprei. 
Nog één keer ____ (schelden) boven aan de trap gestaan. 
En ____ (schreeuwen) "Flappie was van mij!"
Nog heel lang voor het raam ____ (staan) maar het hok 
____ (staan) er maar verlaten bij. 

Slide 35 - Tekstslide

03:24
Vul in op je werkblad:

Het ____ (zijn) tweede Kerstdag 1961. 
Moeder ____ (weten) dat nog zó goed.
Vaders bed was leeg. 
En ik zei dat zij niet in de schuur ____ (mogen) komen.
En als ze lief ging spelen dat ze dan wat lekkers 
____ (krijgen). 

Slide 36 - Tekstslide

Deel 1
Het was kerstochtend 1961
Ik weet het nog zo goed
Mijn konijnenhok was leeg
En moeder zei dat ik niet in de schuur mocht komen
En als ik lief ging spelen dat ik dan wat lekkers kreeg

Slide 37 - Tekstslide

Deel 2
Zij wist ook niet waar Flappie uit kon hangen
Ze zou het papa vragen maar omdat die bezig was
In dat fietsenschuurtje moest ik maar een uurtje
Goed naar Flappie zoeken
Hij liep vast wel ergens op het gras

Slide 38 - Tekstslide

Deel 3
Maar ik had 't hok toch goed dicht gedaan?
Zoals ik dat elke avond deed
Ik was de vorige avond zelfs nog terug gegaan
Ik weet ook niet waarom ik dat deed
Ik had heel lang voor het hok gestaan alsof ik wist
Wat ik nu weet

Slide 39 - Tekstslide

Deel 4
Het was eerste kerstdag 1961
Wij naar Flappie zoeken vader
Die zocht gewoon mee
Bij de bomen en het water
Maar niet in dat fietsenschuurtje
Want daar kon die toch niet zitten?
En ik schudde nee

Slide 40 - Tekstslide

Deel 5
We zochten samen, samen tot de koffie
De familie aan de koffie, maar ik hoefde niet
Ik dacht aan Flappie en dat het 's nachts zo koud kon vriezen
Mijn hoofdje stil gebogen dikke tranen van verdriet

Slide 41 - Tekstslide

Deel 6
Want ik had het hok toch goed dicht gedaan?
Zo als ik dat elke avond deed
Ik was de vorige avond zelfs nog terug gegaan
Ik weet ook niet waarom ik dat deed
Ik had heel lang voor het hok gestaan alsof ik wist
Wat ik nu weet

Slide 42 - Tekstslide

Deel 7
Het was eerste kerstdag 1961
Er werd luidruchtig gegeten maar dat deed me niet zoveel
Ik dacht aan Flappie, mijn eigen kleine Flappie
Waar zou die lopen, geen hap ging door m'n keel
Toen na de soep het hoofdgerecht moest komen
Sprak mijn vader uiterst grappig "Kijk Youp daar is Flapte dan"
En ik zie de zilveren schaal nog en daar lag ie in 3 stukken
Voor het eerst zag ik mijn vader als een vreselijke man.

Slide 43 - Tekstslide

Deel 8
En ik ben gillend en stampend naar bed gegaan
Heb eerst een uur liggen huilen op de sprei
Nog één keer scheldend boven aan de trap gestaan
En geschreeuwd Flappie was van mij
Nog heel lang voor het raam gestaan maar het hok stond er maar verlaten bij

Slide 44 - Tekstslide

Deel 9
Het was tweede kerstdag 1961
Moeder weet dat nog zó goed, vaders bed was leeg
En ik zei dat zij niet in de schuur mocht komen
En als ze lief ging spelen dat ze dan wat lekkers kreeg

Slide 45 - Tekstslide

roken
  • de rook van een sigaret of sigaar inademen en uitademen 
  • werkwoord: ik rook, ik rookte, ik heb gerookt
  • Zin: Als ik niet begin met roken betalen mijn ouders mijn rijbewijs. 
  • Zin: In school en op het schoolplein is het verboden om te roken

Slide 46 - Tekstslide

snoepen
  • zoete (veel suiker) dingen eten
  • werkwoord: ik snoep, ik snoepte, ik heb gesnoept
  • Zin: Ik snoep graag, helaas is dat slecht voor mijn tanden.
  • Zin: Van mijn zakgeld koop ik graag snoep, bijvoorbeeld drop, dan ga ik lekker snoepen

Slide 47 - Tekstslide

schrikken
  • plotseling bang worden door iets wat er gebeurt
  • werkwoord: ik schrik, ik schrok, ik ben geschrokken
  • Zin: Iemand laten schrikken is soms heel grappig en soms niet. 
  • Zin: Toen de meisjes naar de film met de haai keken schrokken zij erg. 

Slide 48 - Tekstslide

het personeel
  • de mensen die bij een bedrijf of instelling werken 
  • de personen die daar werken
  • Zin: Bij sommige bedrijven werkt heel veel personeel.
  • Zin: In de zorg en in het onderwijs is er te weinig personeel.

Slide 49 - Tekstslide

het strafwerk
  • werk dat je moet doen omdat je iets gedaan hebt wat niet mag 
  • werk als straf
  • Zin: Omdat ik te veel praatte in de les moest ik  strafwerk maken. 
  • Zin: Papier prikken is voor jongeren ook strafwerk.        

Slide 50 - Tekstslide

Rekenen

Slide 51 - Tekstslide