In 1942 wordt de Nederlandsche Oost Compagnie (NOC) opgericht onder leiding van
Meinoud Rost van Tonningen. In hetzelfde jaar verspreidt de NOC de brochure
Het Oosten roept!:
Er is werk, oneindig veel werk daar in het Oosten, waar eens Europa's
korenschuur lag (…). Daar, in Litouwen, achter Polen in Wit-Roethenië
(Wit-Rusland), in de Oekraïne, ergens in dit wijde land, werken reeds
duizenden en tienduizenden werkers in landbouw- of industriebedrijf.
Voegt U bij hen. (…)
De vroegere Russische gebieden zijn van een geweldige omvang. Zij zijn niet
alleen uitermate vruchtbaar, doch bevatten bovendien talrijke bodemschatten
(steenkool, ijzer, mangaan, enz., enz.). De Sovjet-Unie heeft deze gebieden
nooit behoorlijk ontwikkeld, zij heeft een oppervlakkige roofbouw gepleegd
aan de economische mogelijkheden, om slechts snel de benodigde krachten
uit de bodem te halen, teneinde het leger tot een alles vernielend instrument
voor de aanval op Europa te maken. Zij heeft daartoe de bevolking laten
omkomen van honger op de rijkste grond ter wereld. En zij heeft zich aldus
deze grond niet waardig getoond. (…)
Het Duitse volk en de Duitse weermacht, hun verbondenen en de
vrijwilligerslegioenen (waaronder ook duizenden Nederlanders!), hebben met
ontzaglijke offers aan bloed en goed deze gronden vrij gemaakt voor allen –
uw bijdrage zal de inzet zijn van uw arbeidskracht.
Dat is trouwens niet voor het eerst in de geschiedenis. Op vele plaatsen in
deze Oostelijke gebieden kan men nog afstammelingen van Nederlanders
ontmoeten, die tezamen met anderen van Germaanse bloede, in vroeger
eeuwen uittrokken om dit land te ontginnen. Maar zij waren niet groot in aantal
en werden niet gesteund door het moederland, al wisten zij zich moeizaam te
handhaven. Thans is dit anders; nog nimmer in de geschiedenis is een
systematische ontginning van een zó groot gebied op zó grootscheepse wijze
opgezet. (…)
Dus Nederlandse werkers, slaat de handen ineen en voegt U bij ons.
HET OOSTEN ROEPT!