Was sind Pronomen? 2m

Programm bis 1. Juni
Freitag, 8. Mai: Was sind Pronomen? + Wörter Kapitel 4
Freitag, 15. Mai: 1e Fall und 4e Fall? + Wörter Kapitel 5
Montag, 18. Mai: Deklination Pronomen? + Modal Verben
Freitag, 29. Mai: Klassenarbeit (summativ)
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Programm bis 1. Juni
Freitag, 8. Mai: Was sind Pronomen? + Wörter Kapitel 4
Freitag, 15. Mai: 1e Fall und 4e Fall? + Wörter Kapitel 5
Montag, 18. Mai: Deklination Pronomen? + Modal Verben
Freitag, 29. Mai: Klassenarbeit (summativ)

Slide 1 - Tekstslide

voor 3m1: vervang do 14 mai door ma 18 mei
Was sind Pronomen?
Voornaamwoord = Een verwijzing naar iets (concreet of abstract) of iemand, zonder die te benoemen.
z.B. hij, mijn, die, deze

Zelfstandig naamwoord = De naam van iets (concreet of abstract) of iemand.
z.B. boterham, pen, liefde

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

CONCREET
ABSTRACT
Rolex
luxe
sigaretten
ziek zijn

Slide 3 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

2 Wichtigste Pronomen

Persoonlijk voornaamwoord = Ik geef Duits.

Bezittelijk voornaamwoord = Ik geef mijn eerste online les.




Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

PERSONALpronomen
POSSESIVpronomen
Du kannst das!
Er mag Pizza.
Darf ich ihre Antwort?
Was willst deine Mutter?
Sie soll Hausaufgaben machen.
Das muss seine Schwester sein.

Slide 5 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

ik
jij
hij
zij
het
men
wij
jullie
zij
u
mijn
jouw
zijn
haar
onze
jullie
hun
uw
ich
du
er
sie
es
man
wir
ihr
sie
Sie
mein
dein
sein
ihr
unser
euer
ihr
Ihr

Slide 6 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

ik
jij
hij/zij/het/men
wij
jullie
zij
u
ich
du
er/sie/es/man
wir
ihr
sie
Sie
mein
dein
sein/ihr
unser
euer
ihr
Ihr
mijn
jouw
zijn/haar
onze
jullie
hun
uw

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

vielleicht
timer
0:10
A
veelvuldig
B
misschien
C
vaak
D
vooral

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

der Hersteller
timer
0:10
A
de heer
B
de dokter
C
de producent
D
de krijgsheer

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

erklären
timer
0:10
A
uiten
B
eenvoudig
C
opschrijven
D
uitleggen

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

die Umwelt
timer
0:10
A
de omweg
B
het milieu
C
het heelal
D
de ommekeer

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

neben
timer
0:10
A
naast
B
nevel
C
negen
D
neven

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

schaffen
timer
0:10
A
schapen
B
schappen
C
lukken
D
slapen

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

leider
timer
0:10
A
leider
B
leier
C
gelukkig
D
helaas

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

das Ergebnis
timer
0:10
A
het resultaat
B
het gebergte
C
de ergernis
D
de onderzoeker

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Was sind Pronomen?
Voornaamwoord = Een verwijzing naar iets (concreet of abstract) of iemand, zonder die te benoemen.

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vorschau
Thema
1e Fall + 4e Fall + Wörter Kapitel 5

Hausaufgaben
Machen= Wortschatz: 7 + 8               Lernen= Wörter Kapitel 4 D/N
                   Hören: 11                                                      Grammatik A Video
                   Lesen: 13

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 18 - Tekstslide

in de bijlage van Magister van de volgende les vind je een stappenplan om in te loggen. Jullie clusterklas heet voor mij 3m2
Welk cijfer (tussen 1 en 10) geef je deze les? Wat heb je deze les geleerd?

Slide 19 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies