Lesson 1

Previous lesson...

...we've ended Unit 3.

...we've learned how to say something started

in the past and is still happening now or still

happens now.

(we hebben geleerd om te zeggen dat iets

in het verleden is gestart en nu nog gebeurt of

weer gebeurt).

1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 18 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Previous lesson...

...we've ended Unit 3.

...we've learned how to say something started

in the past and is still happening now or still

happens now.

(we hebben geleerd om te zeggen dat iets

in het verleden is gestart en nu nog gebeurt of

weer gebeurt).

Slide 1 - Tekstslide

This lesson...

...we start with Unit 4.

...we will repeat the present perfect (start in the

past, still happens now).

...we will learn how to compare things.

Slide 2 - Tekstslide

First...
the present perfect.

Slide 3 - Tekstslide

Present perfect

Started in the past.

Still happens now/is still going on.



Slide 4 - Tekstslide

For example

Ik werk hier al sinds 2016.

I have worked here since 2016.


Hoe zeg je het dus? Welke woorden gebruik je in het Engels?

Slide 5 - Tekstslide

Present perfect

Persoon + have/has + voltooid deelwoord + rest van de zin.


I + have + worked + here since 2016.

She + has + lived + in the Netherlands for 3 years now.

Slide 6 - Tekstslide

Now you!

Ik woon hier al sinds vorige week.


Zij heeft deze film al 3x bekeken. (kijken = watch)


Ik ben hier al eerder (before) geweest.

Slide 7 - Tekstslide

Now you!

Ik woon hier al sinds vorige week.

I have lived here since last week.

Zij heeft deze film al 3x bekeken. (kijken = watch)


Ik ben hier al eerder (before) geweest.

Slide 8 - Tekstslide

Now you!

Ik woon hier al sinds vorige week.

I have lived here since last week.

Zij heeft deze film al 3x bekeken. (kijken = watch)

She has watched this movie 3 times.

Ik ben hier al eerder (before) geweest.

Slide 9 - Tekstslide

Now you!

Ik woon hier al sinds vorige week.

I have lived here since last week.

Zij heeft deze film al 3x bekeken. (kijken = watch)

She has watched this movie 3 times.

Ik ben hier al eerder (before) geweest.

I have been here before.

Slide 10 - Tekstslide

Voltooide deelwoorden

Meeste zijn regelmatig: +ed

live = lived

watch = watched

work = worked


I have lived.

she has watched.

They have worked.

Slide 11 - Tekstslide

Voltooide deelwoorden

Sommige zijn onregelmatig:

be = been

see = seen

do = done


I have been.

She has seen.

They have done.

Slide 12 - Tekstslide

To compare!
Vergelijken.

Slide 13 - Tekstslide

Who is the tallest?

Tall = lang


Tall

Taller

Tallest

Slide 14 - Tekstslide

Small

Smaller

Smallest


Short

Shorter

Shortest


Wide

Wider

Widest

Funny               heavy           pretty

Funnier            heavier        prettier

Funniest          heaviest     prettiest


Good

Better

Best


Bad

Worse

Worst



Slide 15 - Tekstslide

Let's get to work!

Lesson 1 + 2.


Tomorrow lesson 2 needs to be finished.


Planner.

Slide 16 - Tekstslide

This lesson we've learned...

...to repeat the present perfect (start in the

past, still happens now).

...to learn how to compare things.

Slide 17 - Tekstslide

Homework
Lesson 1 finished.

Slide 18 - Tekstslide