2.6 Voedselbederf

Ga naar LessonUp
LessonUp.app
 

Doe mee met de les

1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Ga naar LessonUp
LessonUp.app
 

Doe mee met de les

Slide 1 - Tekstslide

Hier beschrijf je de leerdoelen van deze les.

Waardoor kan een eetstoornis ontstaan?
A
Je wordt beïnvloed door wat je ziet in de media
B
Je bent ontevreden over jezelf, je lichaamsgewicht en je uiterlijk.
C
Je wordt beïnvloed door de normen in de mode
D
alle drie juist

Slide 2 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Obesitas en anorexia zijn eetstoornissen.
welke bewering hierover is waar?
A
Bij obesitas en anorexia heb je overgewicht
B
Bij obesitas heb je overgewicht en bij anorexia ondergewicht
C
Bij anorexia heb je overgewicht en bij obesitas ondergewicht
D
Bij obesitas en anorexia heb je ondergewicht

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe heet het laatste stukje
darm van het verteringstelsel? (Nr. 2?).
A
dikke darm
B
twaalfvingerige darm
C
blinde darm
D
endeldarm

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De eetstoornis waarbij men te zwaar is noemen we:
A
Anorexia Nervosa
B
Obesitas
C
Boulimia nervosa

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De eetstoornis waarbij men niet wil eten
A
Anorexia Nervosa
B
Obesitas
C
Overgewicht
D
Boulimia

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

endeldarm
maag
dunne darm
galblaas
lever
dikke darm
alvleesklier

Slide 7 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Zet de organen in de juiste volgorde van het verteringstelsel
1
2
3
4
5
6
Mond
Maag
Twaalfvingerige darm
Dunne darm
Dikke darm
Endeldarm

Slide 8 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is geen basisregel volgens de schijf van vijf?
A
Eet veilig
B
Eet meer verzadigd vet
C
Eet niet te veel, beweeg voldoende
D
Eet gevarieerd

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

In de afbeelding zie je de schijf van vijf.
Welk advies heeft vooral betrekking
op vak 2 van de schijf van vijf?
A
Eet gevarieerd
B
Eet niet te veel en beweeg voldoende
C
Eet weinig verzadigd vet
D
Eet veel groente, fruit en volkoren brood

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Klaar
Laptop dicht of met het scherm naar mij toe draaien!

Slide 11 - Tekstslide

Hier beschrijf je de leerdoelen van deze les.

Slide 12 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Invriezen
  • Temperatuur te laag voor bacteriën en schimmels om zich voort te kunnen planten.
  • Bacteriën en schimmels zijn niet dood, en gaan zich weer voortplanten na het ontdooien. 
  • Niet opnieuw invriezen na het ontdooien

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Pasteuriseren
Verhitten tot 72 oC
Sommige bacteriën overleven wel, dus in de koelkast!
Minder lang houdbaar

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Steriliseren
Verhitten tot 130/140 oC of meer

Alle bacteriën en schimmels gaan dood
Lang houdbaar!

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vacuüm verpakken
Voedsel kan ook vacuüm worden verpakt 
Hierbij wordt alle lucht uit de verpakking weggezogen. 

Bacteriën en schimmels kunnen zich niet voortplanten door de afwezigheid van zuurstof. Een voorbeeld is koffie, die eerst wordt gebrand en daarna vacuümverpakt.

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Drogen
Het water wordt uit de voedingsmiddelen gehaald. Zonder water kunnen bacteriën en schimmels zich niet voortplanten. Voorbeelden van gedroogde producten zijn melkpoeder, rozijnen en soep in droge vorm. Ook de worst hiernaast. 

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Conserveermiddelen toevoegen
Door conserveermiddelen toe te voegen, worden de leefomstandigheden voor bacteriën en schimmels ongunstig. Voorbeelden van conserveermiddelen zijn bv. suiker, zout, en azijn Bijvoorbeeld:
• suiker in jam
• sulfiet in gedroogd fruit
• zout in olijven

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Geur-kleur en smaakstoffen
Helpen niet tegen voedselbederf. Worden toegevoegd zodat het er beter uit ziet/smaakt. 

Bijvoorbeeld: wilde zalm eet garnalen en is daarom oranje van kleur. Gekweekte zalm krijgt kleurstoffen toegediend zodat het vlees oranje wordt. Deze kleurstoffen blijken slecht te zijn voor de ogen van de mens die deze zalm eten. Maar ook is het moeilijker te zien of de zalm dan bedorven is. 

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan het werk!
timer
1:00

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies