In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
tegenargumenten en weerleggingen
Slide 1 - Tekstslide
H3 Lezen: Je hebt geleerd over argumentaties: wat een mening of standpunt is, wat een feitelijk argument en een waarderend argument, wat een enkelvoudig argument is en wat nevenschikkende argumenten zijn.
- Je leert over tegenargumenten en weerleggingen.
- Je kan onderscheid maken tussen standpunten, argumenten, tegenargumenten en weerleggingen.
Het begrip betogende tekst.
Overtuigd worden als lezer.
Weerleggingen en tegenargumenten herkennen in een tekst.
Nederlands H3 Lezen, blz. 106-113
Startopdracht.
Opdracht 1-2-3-4-5
Hoe ging het?
Slide 2 - Tekstslide
In een betoog geeft de schrijver
A
advies
B
informatie
C
zijn mening
D
voor- en nadelen
Slide 3 - Quizvraag
Het doel van een betoog is de lezer
A
te amuseren
B
te informeren
C
te adviseren
D
te overtuigen
Slide 4 - Quizvraag
Slide 5 - Video
Tegenargumenten en weerlegging
Niet eens met iemand argumentatie? Je kunt dan argumenten tegen het standpunt inbrengen en/of de argumenten weerleggen.
Onthouden/opschrijven!
Met een tegenargument ontkracht je een standpunt
Met een weerlegging ontkracht je een tegenargument
Slide 6 - Tekstslide
Signaalwoorden bij een weerlegging
Signaalwoorden van tegenstelling zijn:
maar
echter
toch
daar staat tegenover
dat
hoewel
daarentegen
dat ligt heel anders
tenzij
Slide 7 - Tekstslide
standpunt, argument en tegenargument
Er moet op school meer aandacht besteed worden aan de vaderlandse geschiedenis,
want jongeren moeten leren trots te zijn op ons verleden.
Meer aandacht voor de vaderlandse geschiedenis zal ten koste gaan van de tijd voor de wereldgeschiedenis.
standpunt
argument
tegenargument
Slide 8 - Tekstslide
standpunt, argument, tegenargument en weerlegging
Er moet op school meer aandacht besteed worden aan de vaderlandse geschiedenis,
want jongeren moeten leren trots te zijn op ons verleden.
Meer aandacht voor de vaderlandse geschiedenis zal ten koste gaan van de tijd voor de wereldgeschiedenis.
Er is anders weinig over ons verleden waarop we trots kunnen zijn.
tegenargument
weerlegging
argument
standpunt
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
Een weerlegging gaat in tegen ...
A
het tegenargument
B
het standpunt
Slide 13 - Quizvraag
Als je een tegenargument weerlegt, dan ontkracht je het gegeven tegenargument en zeg je dus dat het tegenargument niet klopt.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 14 - Quizvraag
Wat is het verschil tussen een tegenargument en een weerlegging?
A
Een tegenargument is het ontkrachten van een standpunt; een weerlegging is het ontkrachten van een argument.
B
Een tegenargument is het ontkrachten van een argument; een weerlegging is het ontkrachten van een standpunt.
C
Er is geen verschil, dit is het zelfde.
Slide 15 - Quizvraag
Welke signaalwoorden worden er gebruikt voor een tegenargument en weerlegging? Dezelfde als bij een...
A
redengevend
B
tegenstellend verband
C
concluderend verband
D
opsommend verband
Slide 16 - Quizvraag
Een weerlegging is als
A
je de voorargumenten versterkt
B
je het genoemde tegenargument ontkracht
C
als je een tegenargument geeft
D
je je standpunt duidelijk maakt
Slide 17 - Quizvraag
Signaalwoorden voor een tegenargument zijn:
A
ook, daarnaast
B
dus, vervolgens
C
echter, integendeel
D
om te
Slide 18 - Quizvraag
Oefenen in duo's
Op de middelbare school moeten leerlingen elke dag een uur gym hebben.