V5 30.09.2021

Willkommen
Donnerstag 30.09.2021
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Willkommen
Donnerstag 30.09.2021

Slide 1 - Tekstslide

Heute
  • Kurzes Video 
  • Wiederholung der Grammatik
  • Wortschatz & Lesefertigkeit

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Link

Uitleg Adjektiv
Bijvoeglijk naamwoord (bn) = ADJEKTIV
- noemt een eigenschap/ kenmerk van een zelfstandig naamwoord.
- Kan voor een zelfstandig naamwoord worden gezet.
Voorbeeld:  de mooie beer
de (lw) beer (zn)         -          de (lw) mooie (bn) beer (zn)
                                                   Der schöne Bär.

Slide 4 - Tekstslide

Wat is een Adjektiv?
een Adjektiv = een bijvoeglijk naamwoord. Het bijvoeglijk naamwoord...
 zegt iets over een zelfstandig naamwoord; 
betreft vaak een eigenschap of een kenmerk;
staat vaak vóór het zelfstandig naamwoord.


Voorbeeld: Mijn oom heeft een mooie auto. 
Auf Deutsch: Mein Onkel hat ein schönes Auto.

Slide 5 - Tekstslide

Let op: de uitgangen van het Adjektiv zijn altijd
 -en,
 behalve bij drie (onverbogen) vormen
=
ook wel woordenboek-vormen genoemd
na "der" mannelijk -e
na "die" vrouwelijk -e
na "das" onzijdig   -e

na "ein" mannelijk  -er
na "eine" vrouwelijk -e
na "ein" onzijdig     -es

Slide 6 - Tekstslide

Bijvoeglijk naamwoord: Der-Gruppe
Bijvoeglijk naamwoord:
"der" - groep
d-  dies-  jen-  jed-  manch-  solch-
welch- all-

Slide 7 - Tekstslide

Bijvoeglijk naamwoord: Ein-Gruppe
Bijvoeglijk naamwoord:
"ein"- groep
ein-  kein-  
mein-  dein-  sein-  ihr-  sein-
unser-  euer-  ihr-  Ihr-

Slide 8 - Tekstslide

Wat is de meest voorkomende uitgang van het Adjektiv in het Duits ?
A
e
B
er
C
en
D
es

Slide 9 - Quizvraag

In welke naamval(en) komt deze meestvoorkomende uitgang -en ALTIJD voor ?
A
1e en 2e naamval
B
2e en 3e naamval
C
3e en 4e naamval
D
1e en 4e naamval

Slide 10 - Quizvraag

Waar komt de uitgang -en in beide schema's NIET voor ?
A
mannelijk 1e vrouwelijk 1e onzijdig 1e
B
mannelijk 4e vrouwelijk 4e onzijdig 4e
C
mannelijk 4e vrouwelijk 1e onzijdig 1e
D
vrouwelijk 4e onzijdig 1e meervoud 1e

Slide 11 - Quizvraag

Waar komt de meestvoorkomende uitgang -en UITSLUITEND voor ?
A
mannelijk
B
vrouwelijk
C
onzijdig
D
meervoud

Slide 12 - Quizvraag

Kurze Aufgaben...

Slide 13 - Tekstslide

Er trägt meinen blau... Pulli (m).
A
e
B
er
C
en
D
em

Slide 14 - Quizvraag

Ich habe diese braun... Schuhe (mv).
A
e
B
en
C
er
D
em

Slide 15 - Quizvraag

Wir fahren mit einem rot..... Boot (o).
A
e
B
en
C
er
D
em

Slide 16 - Quizvraag

Mein Bruder hat ein gelb...... T-Shirt (0) bekommen.
A
-en
B
-es
C
-e
D
-er

Slide 17 - Quizvraag

Durch die rot... Hose (v) siehst du hübsch aus!
A
e
B
er
C
en
D
es

Slide 18 - Quizvraag

Ein groß..... Mann kaufte ein Eis.
A
-en
B
-e
C
-es
D
-er

Slide 19 - Quizvraag

Substantiviertes Adjektiv
Let op! Er in het Duits ook bijvoeglijke naamwoorden die als zelfstandig naamwoord gebruikt worden. Die worden geschreven met een hoofdletter, maar gedragen zich verder als een BIJVOEGLIJK NAAMWOORD!

Slide 20 - Tekstslide

Zum Beispiel
Man hat den kranken Mann operiert.
Man hat den Kranken operiert.
Er hilft der arbeitslosen Frau.
Er hilft der Arbeitslosen.
Ook: zelfstandig gebruikte bijv. naamw. die NIET betrekking hebben op personen --> ONZIJDIG & ENKELVOUD! Voorbeeld: "Das Schönste im Leben ist die Freiheit!"

Slide 21 - Tekstslide

Dies ist der Stuhl des Vorsitzende...
A
Vorsitzenden
B
Vorsitzendes
C
Vorsitzender
D
Vorsitzendem

Slide 22 - Quizvraag

Manche Deutsche... mögen kein Bier.
A
Deutscher
B
Deutschen
C
Deutsche
D
Deutsches

Slide 23 - Quizvraag

Ein Bekannt... von mir ist mit Maik befreundet.
A
Bekannte
B
Bekannten
C
Bekannter
D
Bekanntes

Slide 24 - Quizvraag

Das Bier in der Wirtschaft ist das Feinst... vom Feinst...
A
Feinste vom Feinsten
B
Feinstes vom Feinsten
C
Feinsten vom Feinste
D
Feinsten vom Feinstes

Slide 25 - Quizvraag

Slide 26 - Link

Aufgabe 10
Fertig? Aufgabe 11 (Lektion 2)
Aufgabe 1 & 3 (Lektion 3)

Slide 28 - Tekstslide

Aufgabe 9 
Fertig? Aufgabe 10

Slide 29 - Tekstslide

Aufgabe 11

Slide 30 - Tekstslide

Aufgabe 11

Slide 31 - Tekstslide

Bis morgen!

Slide 32 - Tekstslide