Voedselovergevoeligheid

Voedselovergevoeligheid
Quiz - Middellange episoden 2
13-09-2018
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeneeskundeWOStudiejaar 1

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Voedselovergevoeligheid
Quiz - Middellange episoden 2
13-09-2018

Slide 1 - Tekstslide

Hoeveel procent van de bevolking denkt een voedselovergevoeligheid te hebben?
A
10%
B
15%
C
20%
D
25%

Slide 2 - Quizvraag

Leerdoelen
  • Wat is voedselovergevoeligheid?
  • Wanneer aanvullend onderzoek (leeftijd)?
  • Welk aanvullend onderzoek (leeftijd)?
  • Wanneer verwijzen?

Slide 3 - Tekstslide

Definitie Voedselovergevoeligheid
Voedselovergevoeligheid is een overkoepelende term voor ongewenste reproduceerbare reacties op voedsel in een hoeveelheid die getolereerd wordt door ‘normale’ personen.

  • Allergisch
  • Niet-allergisch

Slide 4 - Tekstslide

Welke voedselovergevoeligheid valt onder het kopje 'niet-allergisch'?
A
Koemelkallergie
B
Coeliakie
C
Eosinofiele oesofagitis
D
Lactose-intolerantie

Slide 5 - Quizvraag

Slide 6 - Tekstslide

Welke aandoening past niet bij atopie?
A
Astma
B
Allergische rhinitis
C
Voedselintolerantie
D
Constitutioneel eczeem

Slide 7 - Quizvraag

Atopie
Atopie betekent dat iemand allergisch is of een aanleg heeft om allergisch te worden bij normale blootstelling aan een allergeen. In de praktijk betekent dit dat iemand gesensibiliseerd is voor inhalatie- en/of voedselallergenen en/of een positieve familieanamnese voor allergie heeft. De aandoeningen die bij atopie passen, zijn allergische rinitis, astma, constitutioneel eczeem en voedselallergie.

Slide 8 - Tekstslide

Welke punten uit de anamnese doen je vermoeden dat er sprake is van een voedselallergie?
A
Er is een duidelijk en herhaald verband in de tijd tussen de voedselinname en het optreden van dezelfde symptomen
B
De klachten bestaan ten minste 3 maanden
C
De symptomen betreffen ≥ 2 verschillende orgaansystemen (maag-darm, huid, luchtwegen)
D
Er is sprake van een positieve familieanamnese voor atopische aandoeningen

Slide 9 - Quizvraag

Vermoeden van een voedselallergie bij 2 of meer criteria
  • Er is een duidelijk en herhaald verband in de tijd tussen de voedselinname en het optreden van steeds dezelfde symptomen; 
  • De symptomen betreffen twee of meer verschillende orgaansystemen (maag-darm, huid, luchtwegen); 
  • Ondanks adequate maatregelen blijven de klachten onveranderd bestaan; 
  • Er is sprake van een positieve familieanamnese voor atopische aandoeningen.

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Welke diagnostische test geldt als Gouden Standaard bij een vermoeden van voedselallergie?
A
Open eliminatie-provocatie
B
Dubbelblinde placebogecontroleerde voedselprovocatie
C
sIgE-bepaling
D
Huidplakproeven

Slide 12 - Quizvraag

Casus
Thijs, 5 maanden oud, komt op het spreekuur met zijn moeder, omdat hij last heeft van veel boeren en teruggeven van voeding. Soms braakt hij ook. Dit laatste lijkt duidelijk gerelateerd te zijn aan voedingsmomenten. In de familie komt eczeem en astma voor. Moeder vraagt zich af of hij een koemelkallergie kan hebben.

Je denkt zelf ook dat het een koemelkallergie kan zijn. Wat doe je aan aanvullende diagnostiek?  

Slide 13 - Tekstslide

Wat doe je aan aanvullende diagnostiek?
A
Geen. Obv anamnese lijkt koemelkallergie heel waarschijnlijk, bevestiging hiervan is niet nodig
B
Open eliminatie-provocatie
C
Bloedonderzoek
D
Verwijzing 2e lijn voor dubbelblinde placebogecontroleerde voedselprovocatie

Slide 14 - Quizvraag

Hoe gaat een open eliminatie-provocatie test in zijn werk?
A
Eliminatie gedurende 4 weken, provocatie gedurende 2 weken
B
Eliminatie gedurende 2 weken, provocatie gedurende 2 weken
C
Eliminatie gedurende 4 weken, provocatie gedurende 1 week
D
Eliminatie gedurende 2 weken, provocatie gedurende 1 week

Slide 15 - Quizvraag

Thijs blijkt een koemelkallergie te hebben. Hij krijgt borstvoeding. Wat is je beleid?
A
Overstap naar kunstvoeding op basis van soja
B
Overstap naar hypo-allergene kunstvoeding
C
Verwijzing diëtist
D
Moeder moet dieet volgen waaruit koemelk is geëlimineerd

Slide 16 - Quizvraag

Casus
Anne, 1,5 jaar oud, komt op het spreekuur met haar moeder, omdat haar moeder denkt dat Anne een koemelkallergie heeft. Ze heeft eigenlijk haar hele leven al dunne ontlasting, dat meestal 30 minuten na het eten komt. Ze heeft ook eczeem, dat momenteel goed onder controle is met hydrocortison crème. Een neefje van Anne heeft koemelkallergie. 
 
Je hebt het vermoeden dat Anne een koemelkallergie kan hebben. Wat doe je? 

Slide 17 - Tekstslide

Wat doe je?
A
Open eliminatie-provocatie test
B
Verwijzing 2e lijn voor dubbelblinde placebogecontroleerde voedselprovocatie
C
Open eliminatie-provocatie test. Indien positief, dan alsnog een verwijzing naar de 2e lijn
D
Huidplakproef

Slide 18 - Quizvraag

Casus
Dhr Jansen, 20 jaar, komt op het spreekuur, omdat hij last heeft van een branderig en jeukend gevoel van de lippen en in de mond na het eten van bepaalde soorten fruit. Af en toe zwellen de lippen een beetje op. Hij is nooit kortademig geweest en heeft nooit maag-darmklachten of afwijkingen van de huid gehad. 
 
Hij vraagt zich af of hij een allergie kan hebben voor fruit. En zo ja, moet dit verder onderzocht worden? 

Slide 19 - Tekstslide

Allergie voor fruit? Wat te doen?
A
Je stelt de diagnose oraal allergiesyndroom. Er is geen aanvullend onderzoek nodig, je geeft alleen voorlichting
B
Ivm af en toe zwelling van de lippen, verwijzing 2e lijn voor een dubbelblinde placebogecontroleerde voedselprovocatie
C
sIgE-bepaling of een ‘screeningtest voor voedselallergenen’

Slide 20 - Quizvraag

Casus
Bob, 7 jaar, komt op het spreekuur met zijn moeder, omdat hij 2 dagen geleden mogelijk een allergische reactie heeft gehad, nadat hij een boterham met pindakaas heeft gegeten. Zijn lippen en tong zwollen wat op en hij werd kortademig. Na 15 minuten werden de klachten vanzelf minder. Bob is bekend met astma. Verder is hij al een aantal keer op het spreekuur geweest ivm buikpijnklachten, waarvoor geen oorzaak werd gevonden. Moeder vraagt zich af of hij een allergie voor pinda’s of noten kan hebben.  
 
Een pinda-allergie staat bovenaan in je DD. Wat doe je? 

Slide 21 - Tekstslide

Wat doe je?
A
Allergie voor pinda’s acht je waarschijnlijk; advies om pinda’s te elimineren uit het dieet + Epipen
B
Open eliminatie-provocatie test
C
Verwijzing 2e lijn voor dubbelblinde placebogecontroleerde voedselprovocatie

Slide 22 - Quizvraag

Redenen om te verwijzen
  • Bevestiging van de diagnose koemelkallergie in geval van een positieve uitslag op de open provocatie op of na de leeftijd van 12 maanden; 
  • Bevestiging van een voedselallergie voor andere allergenen; 
  • Aanhoudende klachten of groeiachterstand ondanks adequate dieetmaatregelen bij reeds gediagnosticeerde voedselallergie; 
  • Ernstige reacties op voeding.

Slide 23 - Tekstslide

Anafylaxie.
Bij een anafylaxie (met dyspneu) geef je verschillende medicatie. Zet in de juiste volgorde volgens de NHG standaard.

A
Zuurstof, epinefrine, salbutamol, clemastine, dexamethason
B
Zuurstof, epinefrine, clemastine, salbutamol, dexamethason
C
Epinefrine, zuurstof, salbutamol, clemastine, dexamethason
D
Epinefrine, salbutamol, zuurstof, clemastine, dexamathoson

Slide 24 - Quizvraag

Take home messages
  • Een sIgE-bepaling of een ‘screeningtest voor voedselallergenen’ wordt afgeraden;
  • Leeftijd < 1 jr + verdenking koemelkallergie: open eliminatie-provocatie test;
  • Leeftijd > 1 jr + verdenking koemelkallergie: open eliminatie-provocatie test. Indien positief, verwijzing 2e lijn;
  • Bevestiging van allergie van andere voedselallergenen, verwijzing 2e lijn.

Slide 25 - Tekstslide

Vragen?

Slide 26 - Tekstslide

Bronnen
  • NHG-standaard Voedselovergevoeligheid, 2010
  • Protocol eliminatie-provocatie koemelkallergie, behorend bij de NHG-standaard Voedselovergevoeligheid 2010

Slide 27 - Tekstslide