GYM 1 - Dinsdag 3-9 Bijv nw, & Lezen h1

1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Planning
  1. Lesdoel
  2. Nakijken opdr. 2 Lezen (blz. 9)
  3. Nakijken opdr. 4 Woordenschat (blz 21)
  4. Korte pauze
  5. Bijvoeglijk naamwoord: uitleg
  6. Aan de slag!
  7. Afsluiting klassikaal
  8. Huiswerk & taalvout

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoel:
Na de les:
  • Heb je de opdrachten van Lezen en Woordenschat goed nagekeken zodat je weet waar je nog op moet letten.

  • Weet je wat bijvoeglijk naamwoorden en stoffelijke bijvoeglijk naamwoorden zijn en herken je deze.

Slide 3 - Tekstslide

Bespreken opdr. 2 Lezen hf 1 --> blz. 9
Pak een ander kleur pen.

Vraag fout beantwoord? Zet een uitroepteken (!) voor de kantlijn zodat je hier zelf nog naar kunt kijken.

Slide 4 - Tekstslide

Bespreken opdr. 4 Woorden hf 1 --> blz. 21
Pak een ander kleur pen.

Vraag fout beantwoord? Zet een uitroepteken (!) voor de kantlijn zodat je hier zelf nog naar kunt kijken.

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Korte pauze!
timer
3:00

Slide 7 - Tekstslide

Planning
  1. Lesdoel
  2. Nakijken opdr. 2 Lezen (blz. 9)
  3. Nakijken opdr. 4 & 5 Woordenschat (blz 21 & 22)
  4. Korte pauze
  5. Bijvoeglijk naamwoord: uitleg
  6. Aan de slag!
  7. Afsluiting klassikaal
  8. Huiswerk & taalvout

Slide 8 - Tekstslide

Bijvoeglijk naamwoord

Slide 9 - Tekstslide

Doelen:

Ik weet wat een bijvoeglijk naamwoord is


Ik weet wat een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord is


Ik kan (stoffelijke) bijvoeglijke naamwoorden in de zin herkennen

Slide 10 - Tekstslide

Bijvoeglijke
naamwoorden

Slide 11 - Woordweb

Maak af:
Het kind is aardig.
Een ...... kind
Het ..... kind

Slide 12 - Open vraag

Maak af:
Het proefwerk is moeilijk.
Een ..... proefwerk.
Het ..... proefwerk.

Slide 13 - Open vraag

Bijvoeglijk naamwoord
Een bijvoeglijk naamwoord zegt iets over een zelfstandig naamwoord.
  • Het spannende boek.
  • Het schitterende boek
  • Het kartonnen bakje
  • Het kussende paar
  • De gevallen koning --> let op! 

Slide 14 - Tekstslide

Bijvoeglijk naamwoord

Staat soms ook achter het zelfstandig naamwoord

  • de schitterende film
  • de film is schitterend


  • Dagobert Duck is heel beroemd

Slide 15 - Tekstslide

Stoffelijk bijvoeglijke naamwoorden

Een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord zegt iets over het materiaal waarvan het gemaakt is.


Deze bijvoeglijke naamwoorden kennen maar 1 vorm en eindigt meestal op -en:

  • de zilveren ring
  • de gouden medaille
  • het stenen muurtje
  • maar: het nylon tasje


Slide 16 - Tekstslide

Aantekening
Een bijvoeglijk naamwoord (BN) zegt iets over een zelfstandig naamwoord (ZN).
  • Het spannende boek.
Staat soms ook achter het ZN.
  • Het boek is spannend.
Van een werkwoord (WW) kun je ook een BN maken: 
  • De poepende hond.


Stoffelijk BN = materiaal
  • De houten stoel
  • Maar: het plastic bakje

Slide 17 - Tekstslide

Wat is het bijvoeglijk naamwoord?

De normaalste zaak van de wereld
A
de
B
normaalste
C
zaak
D
wereld

Slide 18 - Quizvraag

De bijvoeglijke naamwoorden:

De spectaculaire wedstrijd zorgde voor grote vreugde bij de enthousiaste fans
A
spectaculaire, enthousiaste
B
spectaculaire, grote
C
spectaculaire, enthousiaste, grote
D
spectaculaire, grote, fans

Slide 19 - Quizvraag

Bijvoeglijke naamwoorden:

Dat arme meisje heeft een gebroken hart

Slide 20 - Open vraag

Bijvoeglijke naamwoorden:

Mijn lieve moeder had gouden oorbellen in haar nylon tas gestopt

Slide 21 - Open vraag

De regel is: zo kort mogelijk. Waarom schrijven we 'opgezette' en niet 'opgezete'?

Slide 22 - Open vraag

Aan de slag!
Maak opdracht 2 van Grammatica woordsoorten (blz. 71)
Overleggen mag op fluistertoon!

Klaar? Lees dan de tekst over het bijwoord:

En maak de oefeningen! 
timer
10:00

Slide 23 - Tekstslide



Is het lesdoel voor jou behaald? 

Ja/nee/gedeeltelijk, want ...
LESDOEL:

Na deze les:




  • Heb je de opdrachten van Lezen en Woordenschat goed nagekeken zodat je weet waar je op moet letten.

  • Weet je wat bijvoeglijk naamwoorden en stoffelijke bijvoeglijk naamwoorden zijn en herken je deze.

timer
0:30

Slide 24 - Tekstslide

Volgende les
Huiswerk:

  • Maak opdracht 2 van Grammatica woordsoorten 
verder af (blz. 71) 

  • Leer de woorden van Woordenschat hf. 1 en maak opdracht 5 blz 22


  • Lees de tekst over het bijwoord: 
https://www.jufmelis.nl/woordsoorten/Bijwoord/uitleg

En maak de oefeningen!
https://www.jufmelis.nl/woordsoorten/Bijwoord/Bijwoord-1-
https://www.jufmelis.nl/woordsoorten/Bijwoord/Bijwoord-2

Slide 25 - Tekstslide