V4, HS 1 lezen, betoog/beschouwing/uiteenzetting

Welkom V4A!
Telefoon in telefoontas?
Boek, schrift en pen op tafel?
Tas op de grond?

1 / 46
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 46 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welkom V4A!
Telefoon in telefoontas?
Boek, schrift en pen op tafel?
Tas op de grond?

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
Les 1;
Nakijken, uitleg leesvaardigheid, aan de slag
Doel: Stappenplan lezen herkennen en toepassen

Les 2; 
Literatuur
Doel: Met elkaar over literatuur praten aan de hand van een analysemodel

Slide 2 - Tekstslide

Nakijken
Kijk je antwoorden na.
Verbeter indien nodig. 
Zorg ervoor dat het juiste antwoord in je schrift staat. 

Slide 3 - Tekstslide

Weet je nog...
Stappenplan lezen.

Het stappenplan is een hulpmiddel zodat je teksten beter begrijpt zonder dat je daarbij door de vragen geleid wordt. 

1. Oriënterend lezen
2. Globaal lezen
3. Precies lezen
4. Analyse afronden

Slide 4 - Tekstslide

Weet je nog...
1. Oriënterend lezen
- Hierin bepaal je het onderwerp van de tekst. Je leest de titel, bekijkt de afbeeldingen en leest de eerste alinea('s). 
- Je vraagt jezelf af: Wat weet ik al van dit onderwerp? Wat zal de tekst over dit onderwerp zeggen?

Slide 5 - Tekstslide

Weet je nog...
2. Globaal lezen
- Zet strepen tussen inleiding, middenstuk en slot. Kijk goed welke alinea's bij elkaar horen. 
- Probeer deelonderwerpen te onderscheiden. Lees de alinea's van begin tot eind en zet strepen tussen de alinea's die elk bij een ander deelonderwerp horen. 
- Ga op zoek naar kernzinnen.



Slide 6 - Tekstslide

Weet je nog...
3. Precies lezen
- Kijk of je eerdere verwachtingen zijn bevestigd
- Noteer van onbekende woorden de betekenis
- Markeer de kerzinnen
- Markeer de signaalwoorden die verbanden tussen alinea's en zinnen aangeven. 
- Benoem de deelonderwerpen met een kopje
- Markeer woorden die de functie van een alinea aangeven 
- Noteer de functie van de alinea




Slide 7 - Tekstslide

Weet je nog...
4. Analyse afronden
- Noteer de tekststructuur
- Markeer de hoofdgedachte of noteer in eigen woorden
- Noteer het belangrijkste tekstdoel
- Noteer de tekstsoort. 




Slide 8 - Tekstslide

Aan de slag!
Wat? Maak opdracht 2 (blz. 27) opdracht 3 (blz. 28) en 4 (blz. 30)
Hoe? Je mag overleggen, te luid? --> stilte
Doel? Stappenplan herkennen en toepassen -> beter begrip van een tekst
Klaar? Lezen in je leesboek

Slide 9 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
Les 1;
Nakijken, uitleg leesvaardigheid, samen aan de slag, zelf aan de slag
Doel: Stappenplan lezen herkennen en toepassen

Les 2; 
Literatuur 
Doel: Met elkaar over literatuur praten aan de hand van een analysemodel

Slide 10 - Tekstslide

Weet je nog...
Wat een open plek is?

Wat foregrounding is?

Het verschil tussen een open en een gesloten einde?

Slide 11 - Tekstslide

Analysemodel
Er zijn talloze literatuurwetenschappers die zich buigen over literatuur. 

Meestal bedenken wetenschappers bepaalde modellen om literatuur te analyseren

Zo ook de wetenschapper Greimas

Slide 12 - Tekstslide

Greimas
Greimas zegt dat ieder willekeurig verhaal dezelfde structuur heeft. Wat in die structuur centraal staat is verlangen

  1. Er is een subject dat streeft naar
  2. Een object van waarde en
  3. Hierbij wordt tegenwerkt door een tegenstander en
  4. Wordt geholpen door een helper
  5. De macht die beslist wie het object uiteindelijk krijgt
  6. De ontvanger/begunstigde die het object ontvang. (happy end als subject het het ontvangt, maar het kan ook slecht gaan of iets ironisch zijn)

Slide 13 - Tekstslide

Lezen
Wat krijg je? Een kopie van een verhaal
Wat ga je doen? Je leest het verhaal in stilte.
Wat doe je als het hebt gelezen? Je maakt individueel en in stilte een analyse volgens het model van Greimas.

Daarna: in groepen met elkaar erover hebben. Zitten jullie op één lijn? Wat zijn de verschillen?

Slide 14 - Tekstslide

Vervolg
- Wat vond je leuk in het verhaal?
- Wat vond je verrassend in het verhaal?
- Wat vond je niet leuk in het verhaal?

- Had je dit verhaal verwacht toen je de titel las?
- Ken je andere verhalen die hierop lijken?

- Welk personage vind je het meest interessant en waarom?
- Welke open plekken zie je in het verhaal? (wat zijn dingen die je niet weet, maar wel zou willen weten!)

Eerst zelf, daarna weer in groepen


Slide 15 - Tekstslide

Interview
Een interview is slechts een weergave van een gedeelte van het vraaggesprek. Alleen de belangrijkste zaken worden vermeld. Dit kan op twee manieren:

1. Letterlijke weergave: eerst wordt de vraag genoteerd en dan volgt het antwoord, de vragen en de antwoorden zijn duidelijk van elkaar te onderscheiden. Vaak wordt er gebruik gemaakt van vette, cursieve of anders gekleurde letters bij de vragen.
2. Verwerkte weergave: de vragen en antwoorden worden tot één geheel verwerkt. 

Slide 16 - Tekstslide

Interview kijken
We bekijken zo het interview met Peter Pannekoek in de De Avondshow met Arjen Lubach. Maak aantekeningen aan de hand van deze vier vragen:

- Hoe begint Peter Pannekoek aan een nieuw programma?
- Hoe is de uitzending van de oudejaarsconference tot stand gekomen?
- Hoe beoordeelt Peter Pannekoek zijn eigen grappen?
- Hoe verliepen de eerste jaren van Peter Pannekoek zijn carrière?



Slide 17 - Tekstslide

Zelf aan de slag!
Wat? Maak opdracht 1 en 2 (blz. 20-21)
Hoe? Je mag in tweetallen overleggen.
Tijd? Je hebt tot het einde van de les, het is huiswerk voor vrijdag
Klaar? Lees in je leesboek 

Slide 18 - Tekstslide

Fictie & literatuur
Lees mee op blz. 26
Paragraaf 1.1                                                                                Paragraaf 1.2
  • Foregrounding
  • Actieve leeshouding
  • Proza, poëzie & toneel
  • Open plek
  • Open of gesloten einde
  • Spanning
  • Verwachtingen
  • Psychologisch schema
  • Samenhang 

Slide 19 - Tekstslide

Literatuur... of niet?
Fragment 1: 





  • Fragment 1: Anoniem, Iene Miene Mutte. [Nederlands aftelrijm].

Slide 20 - Tekstslide

Literatuur... of niet?
Fragment 2: 





  • Fragment 2: Cees Buddingh’, ‘De blauwbilgorgel’, in: Verzamelde gedichten. Amsterdam: De Bezige Bij, 1971.

Slide 21 - Tekstslide

Literatuur... of niet?
Fragment 3: 






  • Fragment 3: ‘Martinus Nijhoff-brug’. Artikel op Wikipedia. Geraadpleegd: 14 september 2023.

Slide 22 - Tekstslide

Literatuur... of niet?
Fragment 4: 





  • Fragment 4: Martinus Nijhoff, ‘De moeder de vrouw’, 1934. Uit: W.J. van den Akker en G.J. Dorleijn (red.), Martinus Nijhoff – Verzamelde gedichten. Amsterdam: Bert Bakker, 2001, p. 232.

Slide 23 - Tekstslide

Literatuur... of niet?
Fragment 5: 





  • Fragment 5: Anoniem, [kattebelletje gevonden op straat in Alkmaar, 2023].

Slide 24 - Tekstslide

Literatuur... of niet?
Fragment 6:   






  • Fragment 8: William Carlos Williams, 
  • ‘This Is Just To Say (poem #247)’, in: Collected Poems, 1921-1931, p. 123.





Slide 25 - Tekstslide

Aan de slag!
Wat? Opdracht 2, 3, 6 en 8. (blz. 
Hoe? Je mag zachtjes overleggen. Wordt het te luid? Dan gaan we in stilte aan het werk.
Klaar? Lees in je leesboek

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Video

Lees tekst: 'Woord van de week'


Onderstreep andere neologismen, zoals plandelen. 

Slide 28 - Tekstslide

Na de tekst: 'Woord van de week'
Wat vind jij van de neologismen? Mogen er zomaar nieuwe woorden ontstaan? Wie bepaalt volgens jou wanneer iets wordt opgenomen in het woordenboek? Heb jij zelf wel eens een nieuw woord bedacht? 

Bespreek dit eens met je buurman/buurvrouw

Slide 29 - Tekstslide

Wat weet je al over...?
De situatie in Libië?

Slide 30 - Tekstslide

Video
https://www.npostart.nl/nos-journaal/13-09-2023/POW_05467532

Slide 31 - Tekstslide

Lees tekst: 'Het Libische Derma is de wanhoop nabij'



Markeer uit iedere alinea het belangrijkste.

Slide 32 - Tekstslide

Na de tekst: 'Woord van de week'
Bespreek de belangrijkste dingen van de alinea met je buurman/buurvrouw. Zitten jullie op één lijn?

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Tekstslide

Boek van de week

- Uitgebracht in 1957
- Tweede wereldoorlog
- 96 bladzijden




Slide 35 - Tekstslide

Wat weet je nog/al?
  • Wat hebben we de vorige les gedaan?
  • Wat heb je gelezen in de theorie op blz. 10?
  • Wat is het verschil tussen een betoog en een beschouwing?
  • Welk tekstdoel hoort bij een uiteenzetting? 
  • Weet je nog waar de tekst over ging die we hebben gelezen?

Slide 36 - Tekstslide

Boek van de week

- Uitgebracht in 1957
- Tweede wereldoorlog
- 96 bladzijden




Slide 37 - Tekstslide

Huiswerk bespreken
Opdracht 1, 3 en 5. (blz. 10-12)

Slide 38 - Tekstslide

Indeling
Maandag 4e uur: Nieuw Nederlands + lezen in leesboek
Vrijdag 4e uur: Nieuw Nederlands + lezen in leesboek
Vrijdag 5e uur: Laagland

In het begin zal ik dit ook in Magister vermelden, maar na verloop van tijd ga ik ervanuit dat je planning weet. Het kan zijn dat er van deze planning afgeweken wordt, dan zal ik dit duidelijk vermelden in Magister. 





Slide 39 - Tekstslide

Aan de slag!
We lezen samen een tekst. We gaan namelijk de komende tijd ook aan de slag met leesvaardigheid. In een groepje ga je de volgende opdrachten (proberen) uit te voeren. Ga vooral met elkaar in gesprek en markeer je antwoorden bijvoorbeeld in de tekst of schrijf die erbij. 

Wat zijn moeilijke woorden in deze tekst? Welke woorden begrijp je niet?
Wat is de toon van alinea 1 t/m 4? 
Wat is de tekstvorm, het tekstdoel en de tekstsoort?
Is deze tekst betrouwbaar? 
Wat is het onderwerp?
Wat is de hoofdgedachte?
timer
15:00

Slide 40 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
- Voorstellen
- Verwachtingen
- Indeling
- Aan de slag! 
- pauze 5 min -


Slide 41 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
- Voorstellen
- Verwachtingen
- Indeling
- Aan de slag! 
- pauze 5 min -
- Start Laagland
- Doelen
- Uitleg
- Samen aan de slag en daarna zelf aan de slag! 

Slide 42 - Tekstslide

Literatuur
  • Wat is literatuur?
  • Fictionele teksten waaraan veel betekenis of waarde wordt gehecht: literaire teksten, of: literatuur. 

  • In veel literaire teksten verschilt het taalgebruik van het alledaagse taalgebruik. 
  • In literaire teksten ligt meer dan in non-fictionele de nadruk op het taalgebruik zelf: foregrounding. In literaire teksten verwacht je eerder en vaker rijmschema's, dichtvormen, stijlfiguren of beeldspraak dan in een gebruiksaanwijzing van een fotocamera of een recept voor Normandische appeltaart.

Slide 43 - Tekstslide

Literatuur
Literaire teksten worden in drie soorten verdeeld.

1. Proza -> vullen de regels de totale breedte van de pagina. Romans (honderd bladzijden of meer), novellen (ongeveer tachtig tot honderd bladzijden) en het kort verhaal (minder dan vijfentwintig bladzijden) zijn vormen van proza. Een prozatekst is verdeeld in alinea’s. Romans zijn verdeeld in hoofdstukken.
2. Poëzie -> herken je doordat de tekst op een bijzondere manier op de bladzijde staat, vaak met veel wit. Er zijn ook liedteksten die tot de poëzie worden gerekend.
3. Toneel -> verschilt van proza en poëzie. Proza en poëzie lees je zelfstandig en individueel. Toneelteksten daarentegen zijn in de eerste plaats bedoeld om gespeeld te worden voor een publiek. De tekst van het toneelstuk vormt het uitgangspunt van de voorstelling.

Slide 44 - Tekstslide

Literatuur

Slide 45 - Tekstslide

Hoe voel je je aan het eind van deze dag?
😒🙁😐🙂😃

Slide 46 - Poll