Stevigheid en beweging (Houding en beweging en blessures

 Houding en beweging
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo b, k, gLeerjaar 3

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

 Houding en beweging

Slide 1 - Tekstslide

leerdoelen houding en beweging
Je kunt het 
  • belang van een goede lichaamshouding aangeven 
  • en hoe je rugklachten kun voorkomen. 

Slide 2 - Tekstslide

Houding en beweging

Slide 3 - Tekstslide

Dubbele-S-vorm
De vorm van de wervelkolom lijkt op twee keer de letter S boven
elkaar. Daarom noemen we het de dubbele-S-vorm. 

Door deze vorm kan je wervelkolom schokken opvangen als je
loopt. De tussenschijfwervels zijn een soort schokdempers.

Rugspieren die aan de wervels vast zitten zorgen ervoor dat
deze stand wordt vastgehouden. (zie afbeelding 21 in je boek)

Slide 4 - Tekstslide

Lichaamshouding
Door een verkeerde lichaamshouding kan de wervelkolom scheef komen te staan. Hierdoor komt er op één kant van de wervelkolom meer druk te staan. Sommige spieren moeten dan harder werken en kunnen overbelast raken.

Slide 5 - Tekstslide

Rughernia

Slide 6 - Tekstslide

KIJK GOED NAAR HET FILMPJE EN BEANTWOORD
DAARNA DE VOLGENDE VRAGEN

  • WAT IS DE FUNCTIE VAN DE TUSSENWERVELSCHIJVEN, WAT KAN ER GEBEUREN MET DIE SCHIJVEN ALS ER TEVEEL DRUK OP KOMT? ​
  • HOE KUN JE DIT VOORKOMEN?​

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Zithouding
Om de kans op nek- en rugklachten te verminderen moet je een goede lichaamshouding aannemen. Ook een goede zithouding is daarbij ook belangrijk. 

  • Zit rechtop: wervelkolom dubbele-S-vorm
  • Ellebogen in een hoek van 90 graden
  • Knieën in een hoek van 90 graden
  • Let ook op de houding van je nek.

Slide 9 - Tekstslide

Tillen
Als je niet op de juiste manier tilt krijg je later vaak last van rugklachten.

Let op! dubbele-s-vorm als je tilt

In de afbeelding hiernaast zie je
6 regels voor verstandig tillen

Slide 10 - Tekstslide

KIJK NAAR HET FILMPJE EN SCHRIJF MINIMAAL DRIE TIPS OP DIE WORDEN GEGEVEN OVER LICHAAMSHOUDING​

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

Drie tips die worden gegeven over lichaamshouding

Slide 13 - Open vraag

Aan de slag
LEZEN
blz. 46 t/m 56
MAKEN

opdr 1 t/m 6 + 9 en 10
KLAAR?
Opdr. 7 +8 uitwerken

Slide 14 - Tekstslide

Blessures

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Botbreuk
Ontwrichting
Verstuiking

Slide 19 - Sleepvraag

Spierpijn
Als je ongetraind gaat sporten, kun je spierpijn krijgen. Spierpijn ontstaat vaak na een beweging die je niet gewend bent. Bij vaker trainen vermindert de kans op spierpijn.

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Video

Spierblessures
Spierscheuring
 Bij een spierscheuring zit er binnenin de spier een scheurtje. Een plotselinge spierscheuring heet een zweepslag. Na een spierscheuring moet je koelen en rust nemen.

Slide 22 - Tekstslide

Spierkramp


Als een spier zich plotseling krachtig samentrekt, heb je spierkramp. Je spier voelt hard en doet pijn.

Slide 23 - Tekstslide

Waardoor krijg je spierpijn?
A
Weinig afvalstoffen in je spier
B
overbelasting
C
spierkramp
D
Veel afvalstoffen in je spier

Slide 24 - Quizvraag

Bij een spierscheur moet je?
A
Rusten
B
Koelen
C
Rusten en koelen

Slide 25 - Quizvraag

Drie veel voorkomende spierblessures zijn spierpijn, spierkramp en spierscheuring. Bij welk van deze blessures trekken de spiervezels allemaal tegelijk samen en lukt het niet ze weer te ontspannen?
A
Spierpijn
B
Spierkramp
C
Spierscheuring

Slide 26 - Quizvraag

Welk bot is hier gebroken?

Slide 27 - Open vraag

Welk bot is gebroken
A
voetwortelbeentje
B
teenkootje
C
middenvoetsbeentje
D
hielbeentje

Slide 28 - Quizvraag

Slide 29 - Video

Door de vorm van je wervelkolom kan deze schokken opvangen als je loopt.
De tussenschijfwervels zijn een soort schokdempers.
A
waar
B
niet waar

Slide 30 - Quizvraag

Wat voor vorm heeft je wervelkolom?
A
Een lus-vorm
B
Een S-vorm
C
Een dubbele N-vorm
D
Een dubbel S-vorm

Slide 31 - Quizvraag

De botten in je wervelkolom heten:
A
wervelkolommen
B
kraanbeenringen
C
wervels
D
uitstulpingen

Slide 32 - Quizvraag

Wat is een ander woord voor wervelkolom?
A
rug
B
borstkas
C
ruggengraat

Slide 33 - Quizvraag

Maken:
Noordhoff leerjaar 3
2.2, 2.3 en 2.4

Slide 34 - Tekstslide