IV ontwikkelingsstimulering 3

Interactievaardigheden 3
Deze periode:

* Ontwikkelingsstimulering
* Begeleiden van onderlinge interacties tussen kinderen

1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
interactievaardighedenMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Interactievaardigheden 3
Deze periode:

* Ontwikkelingsstimulering
* Begeleiden van onderlinge interacties tussen kinderen

Slide 1 - Tekstslide

Jullie boek hoofdstuk 9

Slide 2 - Tekstslide

Hoe kun je de ontwikkeling van peuters en kleuters stimuleren?


  • Betrokkenheid vergroten door rustig aanwezig te zijn
  • werken in kleine groepen
  • ruimte geven voor doen-alsof spel
  • oog hebben voor verschillen tussen jongens en meisjes

Slide 3 - Tekstslide

Als je als PM-er rustig nabij bent is er meer gelegenheid voor gedeelde aandacht
Rustige nabijheid, spelbetrokkenheid en samenspel versterken elkaar.
Je kan beter observeren

Slide 4 - Tekstslide

betrokkenheid vergroten door rustig aanwezig te zijn
  • zorg dat peuters makkelijk oogcontact kunnen maken
  • dat geeft veiligheid om te spelen
  • als jij als PM-er aanwezig bent kunnen ze zelf uitproberen of ze dichtbij of op meer afstand spelen
  • ook op afstand houden ze oogcontact om te kijken wat je ervan vindt of ervaring te delen

Slide 5 - Tekstslide

welke situaties maken het onrustig voor kinderen?

Slide 6 - Open vraag

Wat geeft onrust?
  • PM-ers die rondlopen
  • korte contacten (verstoren de concentratie)
  • veel rondslingerend materiaal
  • rondlopende kinderen
  • veel lawaai
Kinderen gaan meer aandacht vragen als er onrust is

Slide 7 - Tekstslide

Ruimte geven voor doen-alsof spel
  • De verbeelding speelt hierbij een grote rol, alles kan een andere betekenis krijgen.
  • Kinderen kiezen eigen onderwerpen.
  • Vaak uit de dagelijkse werkelijkheid
  • Vanaf 2 jaar starten kinderen hiermee

Slide 8 - Tekstslide

Werken in kleine groepen
Kinderen die in kleine groepen werken (max 5)
  • begrijpen iets sneller
  • je kan beter zien hoe een kind reageert en kan daar makkelijker op inspelen (ga je te snel of is er meer herhaling nodig)
  • voelen zich veiliger
  • praten soms makkelijker dan in een grote groep, kinderen komen vaker aan bod en kunnen meer vertellen
  • emotionele, sociale, cognitieve en taalontwikkeling worden (meer gestimuleerd)

Slide 9 - Tekstslide

Welke activiteiten zou je in kleine groepjes kunnen doen? Noem er 3

Slide 10 - Open vraag

Over welke onderwerpen zouden peuters doen-alsof spel kunnen spelen?

Slide 11 - Open vraag

Slide 12 - Tekstslide

Oog hebben voor verschillen tussen jongens en meisjes
  • Onderzoek hiernaar is niet eenduidig
  • vanaf ongeveer 3 jaar spelen jongens vaker met jongens en meisjes met meisjes
PM-ers zien het volgende:
  • Jongens zijn vaak wilder
  • meisjes spelen meer met elkaar en doen eerder rollenspel
  • meisjes ontwikkelen zich iets sneller

Slide 13 - Tekstslide

Hoe kun je doen alsof-spel stimuleren?

Slide 14 - Open vraag

Video Penne
De PM-er creëert een setting voor de activiteit
Wat is daarvan het effect op de betrokkenheid van de kinderen?
Kijk vanuit elk kind. Is er genoeg te beleven voor je?
Wat gebeurt er als er nieuw materiaal bij komt?

Slide 15 - Tekstslide

Het is goed om je bewust te zijn wat jouw reacties zijn op jongens en meisjes
Geef ruimte aan alle manieren van spelen, bewegen, onderzoeken en ontdekken

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Link

Video Bezig met aarde
Welke verschillen zie je tussen de spelbetrokkenheid van de kinderen?
Wat is het effect van het toegevoegde materiaal (zaadjes)?
Hoe zou je de spelbetrokkenheid nog meer kunnen vergroten?

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Link

Video Meten
Welke initiatieven nemen de kinderen?
Hoe gaat de PM-er in op de initiatieven van de kinderen?
Wat is het effect van de vrije ruimte die de kinderen krijgen?
Welke ontdekkingen hebben de kinderen gedaan?

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Link

Zijn er nog vragen?

Slide 22 - Tekstslide

video Ijsjes
Op welke manieren laat de PM-er de kinderen nadenken?
Hoe verrijkt zij het spel?
Wat vond je sterk?
Welke kans zag jij nog?

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Link