donderdag 23 februari

Informatiedag voor Schakelklas
16 maart

Dierentuin Emmen 21 maart

verslag van een dier
maken schrijftoets
Nikola en Omar luistertoets


Less Mee afmaken 
Taal Compleet
Kahoot 


1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2PraktijkonderwijsLeerjaar 1

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Informatiedag voor Schakelklas
16 maart

Dierentuin Emmen 21 maart

verslag van een dier
maken schrijftoets
Nikola en Omar luistertoets


Less Mee afmaken 
Taal Compleet
Kahoot 


Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

een kaartje of brief schrijven

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Wat is de aanhef?
A
Gefeliciteerd!
B
Groetjes
C
Beste
D
Kampen

Slide 5 - Quizvraag

Wat is de boodschap?
A
Gefeliciteerd!
B
Groetjes
C
Johan Wennekes
D
Kampen

Slide 6 - Quizvraag

Wat is de afsluiting?
A
Gefeliciteerd!
B
Groetjes
C
Johan Wennekes
D
Kampen

Slide 7 - Quizvraag

Wat is het adres?
A
Gefeliciteerd!
B
Veenmos 34
C
Johan Wennekes
D
Kampen

Slide 8 - Quizvraag

Wat is de postcode?
A
Kampen
B
Nederland
C
Johan Wennekes
D
8265 HZ

Slide 9 - Quizvraag

verjaardag
overlijden ( = dood gaan)
baby geboren
ziek
trouwen

Slide 10 - Sleepvraag

gefeliciteerd
gecondoleerd
gefeliciteerd met de baby
beterschap
gefeliciteerd met jullie huwelijk

Slide 11 - Sleepvraag

Wat zeg je?
opa en oma
A
Beste
B
Lieve

Slide 12 - Quizvraag

Wat zeg je?
baas
A
Beste
B
Lieve

Slide 13 - Quizvraag

Wat zeg je?
vriend of vriendin
A
Beste
B
Lieve

Slide 14 - Quizvraag

Wat zeg je?
vader of moeder
A
Beste
B
Lieve

Slide 15 - Quizvraag

Wat zeg je?
collega
A
Beste
B
Lieve

Slide 16 - Quizvraag

Van wie is de kaart?
A
Johan
B
Nina

Slide 17 - Quizvraag

Voor wie is de kaart?
A
Johan
B
Nina

Slide 18 - Quizvraag

Aan wie is de kaart?
A
Johan
B
Nina

Slide 19 - Quizvraag

Mager is een .................van dun.
A
homoniem
B
synoniem
C
zelfde
D
tegenstelling

Slide 20 - Quizvraag

Ik heb een grote woonkamer.
Het is __ woonkamer.

Slide 21 - Open vraag

De tandarts en de huisarts hebben een assistente.
Het zijn __ assistentes.

Slide 22 - Open vraag

Jullie hebben een toets.
Het is __ toets.

Slide 23 - Open vraag

De man draagt een net pak.
Het is __ pak.

Slide 24 - Open vraag

Wij wonen in Nederland.
Nederland is __ land.

Slide 25 - Open vraag

Ik was __ kleding.

Slide 26 - Open vraag

De vrouw draagt een hoofddoek.
Het is __ hoofddoek.

Slide 27 - Open vraag

De vader haalt het kind.
Het is __ kind.

Slide 28 - Open vraag

Wat is dit voor tekst?
A
een informatiebrief
B
een inschrijfformulier
C
een rooster
D
een advertentie

Slide 29 - Quizvraag

Slide 30 - Video

Slide 31 - Tekstslide

9. het patent =
timer
0:20

Slide 32 - Open vraag

Wat zie je op de foto?

A
De kust
B
Het klimaat
C
Het eiland
D
De rust

Slide 33 - Quizvraag

Wat is een synoniem?
A
bank - bank
B
oma - grootmoeder
C
voetbalschoen
D
sterk - zwak

Slide 34 - Quizvraag

Slide 35 - Video