7.5 afweer en 7.6 bloedtransfusie enz. oefenopdrachten

Welke ziekteverwekkers kunnen met een antibioticum worden bestreden?
A
bacteriën
B
schimmels
C
parasieten
D
virussen
1 / 17
volgende
Slide 1: Quizvraag
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Welke ziekteverwekkers kunnen met een antibioticum worden bestreden?
A
bacteriën
B
schimmels
C
parasieten
D
virussen

Slide 1 - Quizvraag

Wat krijg je bij een inenting toegediend?
A
witte bloed cellen
B
stoffen die de ziekte bestrijden
C
een verzwakt of dode ziekteverwekker
D
extra vitamines

Slide 2 - Quizvraag

Donorbloed van bloedgroep 0 kun je toedienen aan mensen met ...
A
bloedgroep AB
B
bloedgroep A
C
bloedgroep B
D
allen

Slide 3 - Quizvraag

Hoeveel procent van de Europese bevolking heeft volgens de gegevens uit tabel 1 het resusantigeen op de rode bloedcellen?
A
34%
B
55%
C
84 %
D
32%

Slide 4 - Quizvraag

Noa heeft bloedgroep AB en ze is resusnegatief. Hoeveel van de verschillende typen bloedfactoren(antigenen) uit het AB0 systeem bevinden zich op haar rode bloedcellen?
A
0
B
1
C
2
D
3

Slide 5 - Quizvraag

Noa is voor de tweede keer zwanger van dezelfde man met bloedgroep 0, die resuspositief is. Hun tweede kind, met bloedgroep A heeft de verschijnselen van een resuskind. Welke van de antistoffen Anti-A, Anti-B en antiresus bevat het bloed van de moeder?
A
Anti resus
B
Anti A en B
C
Anti resus en Anti A
D
Anti resus en Anti B

Slide 6 - Quizvraag

Noa is voor de tweede keer zwanger van dezelfde man met bloedgroep 0, die resuspositief is. Hun tweede kind, met bloedgroep A heeft de verschijnselen van een resuskind. Welke van de antistoffen Anti-A, Anti-B en antiresus bevat het bloed van het kind?
A
Anti resus
B
Anti resus en Anti B
C
Anti A
D
Anti B

Slide 7 - Quizvraag

Een arts had iets kunnen doen waardoor Noa haar kind (zie vorige vraag) niet de verschijnselen van een resuskind zou hebben gekregen. Wat had de arts dan moeten doen en op welk moment?

Slide 8 - Open vraag

Lees de tekst van de afbeelding. Hoe vaak is Jono-Eshma door een slang gebeten? En door hoeveel soorten is hij gebeten?
A
Hij is minimaal 8 keer gebeten. want dat is het gemiddelde voor mannen
B
Hij is minimaal 8 keer gebeten, wan hij is tegen die twee dodelijk giftige slangen immuun geworden.
C
Hij is minimaal 6 keer gebeten, door zes slangensoorten
D
Hij is precies zes keer gebeten door 6 slangensoorten.

Slide 9 - Quizvraag

Jono-Eshma is door slangenbeten immuun geworden tegen de antigenen van enkele slangensoorten. Hoe heet dit soort immuniteit?

Slide 10 - Open vraag

In de tekst staat dat vrouwen gemiddeld tegen minder soorten gifslangen immuun waren dan mannen. Wat kan een verklaring zijn voor dit verschil?
A
Mannen en vrouwen worden even vaak gebeten, maar de huid van mannen is dunner dan de huid van vrouwen .
B
De mannen worden vaker gebeten, doordat ze op plaatsen werken waar veel slangen zijn.
C
Mannen en vrouwen worden even vaak gebeten, maar de vrouwen worden gemakkelijker immuun
D
De vrouwen produceren meer antistoffen, doordat ze na een zwangerschap melk met antistoffen gaan produceren.

Slide 11 - Quizvraag

Mensen met ei-allergie krijgen een allergische reactie na het eten van voedsel met eiwitten uit eieren. Deze eiwitten zetten bepaalde bloeddeeltjes, de B-cellen, aan tot het maken van antistoffen. Deze antistoffen binden zich aan de antigenen en zetten het lichaam aan tot het maken van Histamine. Histamine veroorzaakt de allergische reactie.
Tot welke groep bloeddeeltjes behoren de B-Cellen?
A
Bloedplaatjes
B
Witte bloedcellen
C
Rode bloedcellen
D
Bloedplasma

Slide 12 - Quizvraag

Bij Daan wordt vermoed dat hij allergisch is voor stoffen uit kippeneieren. Bij onderzoek wordt Daans bloed gemengd met eiwitten uit eieren. Stoffen in zijn bloed binden zich aan deze eiwitten. Dit is een aanwijzing voor ei-allergie.

Hoe heten de stoffen in het bloed die zich binden aan de eiwitten uit de eieren?

A
Antigenen
B
Antistoffen
C
Histamines
D
Virussen

Slide 13 - Quizvraag

Daans bloedgroep wordt bepaald. Twee druppels bloed worden op een glaasje gebracht. Aan elke druppel bloed wordt testvloeistof toegevoegd (zie afbeelding). Er wordt gekeken of er samenklontering optreedt in de bloeddruppels.
Welke bloedgroep heeft Daan?
A
Bloedgroep A
B
Bloedgroep AB
C
Bloedgroep B
D
Bloedgroep 0

Slide 14 - Quizvraag

Gele koorts is een ziekte die wordt veroorzaakt door een virus. Dat virus wordt van besmette personen overgedragen door muggensoorten die voorkomen in Afrika en Zuid-Amerika.Ongeveer een week na infectie met het virus gaat het lichaam antistoffen tegen het virus maken. Een patiënt is na genezing levenslang immuun.Kaj werd in Afrika besmet. Lijn R in de grafiek van afbeelding 6 toont de vorming van antistoffen in zijn bloed. Een jaar later wordt Kaj weer besmet. Welke lijn toont de vorming van antistoffen na deze 2e infectie?

A
Lijn P
B
Lijn Q
C
Lijn S

Slide 15 - Quizvraag

Ook Indra heeft in Afrika gele koorts opgelopen. Ze belandt in Nederland in het ziekenhuis.
Moeten er maatregelen worden genomen om te voorkomen dat Indra daar andere mensen besmet met het virus? Leg je antwoord uit.

Slide 16 - Open vraag

Kaj en Indra hadden zich voor hun reizen niet laten vaccineren tegen gele koorts, maar wel tegen hepatitis B.

Welk orgaan wordt aangetast bij een infectie met hepatitis B?

Slide 17 - Open vraag