21/22 week 49 - les 1 (herhaling fictie + challenge 1)

1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Fictieteksten kunnen in drie verschillende vormen voorkomen. Welke?

Slide 2 - Open vraag

Toneel
Proza  l Poëzie 
Komedie
roman  l
Tragedie
novelle  l 
verhaal l

Slide 3 - Tekstslide

Wat is een kenmerk van proza?
A
het heeft ongeveer 100 bladzijdes
B
de pagina's zijn helemaal volgeschreven
C
het zijn altijd romans
D
het zijn gedichten en liedjes

Slide 4 - Quizvraag

Je kunt het verschil tussen proza en poëzie al zien aan hoe het eruit ziet.
A
WAAR
B
NIET WAAR

Slide 5 - Quizvraag

Bij welk genre gebruikt de schrijver de volle breedte van het papier?
A
Proza
B
Poëzie

Slide 6 - Quizvraag

wat voor soort tekst is dit: Ik kijk rond. Zwart. Dat is alles wat ik zie. Zwart. Ik weet niet waar ik ben, ik weet niet met wie ik ben, ik weet niet hoe ik hier ben gekomen. Ik weet alleen dat ik er ben. Ik sta voorzichtig op. Dan voel ik mijn hoofd ergens tegenaan botsen. Als ik niet voorzichtig opgestaan was, had ik nu bewusteloos op de grond gelegen. Ik kruip een richting op, maar er blijkt geen uitgang te zijn. Ik zit vast.
A
Proza
B
Poëzie
C
Toneel

Slide 7 - Quizvraag

Roman
Novelle
Verhaal
Er zijn weinig personages die niet zo uitvoerig worden beschreven.
Er komen verschillende personages in voor die uitvoerig worden beschreven.
De nadruk ligt op één gebeurtenis.
Bevat vaak meer verhaallijnen.
Is een beknopte vertelling.
Er is maar één verhaallijn.
+- 100 blz.
Enkele blz.
Omvangrijke tekst (meer dan 100 blz.)

Slide 8 - Sleepvraag

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

DEADLINE 
Challenge 1:  maandag 13 december

Slide 14 - Tekstslide