Examentraining 5 havo les 5-10 (met teksten uit 2017 en 2018)

Centraal Examen
Toepassing van de theorie op de teksten van 2017 en 2018 
in 6 lessen
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare school

In deze les zitten 36 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Centraal Examen
Toepassing van de theorie op de teksten van 2017 en 2018 
in 6 lessen

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Les 1 opdracht: 

open vragen analyseren examen Nederlands 2018-1
Voor deze opdracht heb je nodig:
- Vragen tekst 2 Leren lenen en tekstfragment 1 (blz 4 t/m 6) 
(zie magister boekje "examentraining met teksten uit 2018 en 2019)
- Het schema dat je uitwerkt aan de hand van opdracht 1 en 2 
(blz 7,boekje "examentraining met teksten uit 2018 en 2019)

Opdracht 1 (+/- 20 minuten)
Analyseer in tweetallen de open vragen die horen bij tekst 2 Leren lenen en
tekstfragment 1. Geef in het schema aan:
1. welke actie bij deze vraag hoort;
2. wat de eisen zijn voor de formulering;
3. of de formulering van het antwoord een structurerende zin en/ of signaalwoord nodig heeft.

Opdracht 2 (+/- 10 minuten)
Kijk vervolgens het schema na door te checken of het tweetal dat achter jullie zit op dezelfde antwoorden uit zijn gekomen. Zo niet, discussieer! De antwoorden waarover jullie geen consensus bereiken geef je door aan je docent. Deze antwoorden worden klassikaal behandeld.

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Herhaling Laagland cursus 10
Hieronder volgt een Kahoot met 21 vragen.

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Link

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Les 2 opdrachten: 

Let op: Ga aan het begin van de les in een groepje van vier zitten.

Opdracht 3a (+/- 25 minuten)
Deze opdracht maak je zelfstandig. Lees de open vragen (1-24) die horen bij tekst 2 Leren lenen en tekstfragment 1 goed door en ga na het lezen van een open vraag in de tekst op zoek naar het antwoord door intensief te lezen. Markeer de tekstgedeelten waar je het antwoord hebt gevonden of waar jij je antwoord op moet baseren.
Check bij de klasgenoot die naast jou zit of jullie dezelfde tekstgedeeltes hebben gemarkeerd. Komen de gemarkeerde delen niet met elkaar overeen? Discussieer en word het eens met elkaar.

Opdracht 3b (+/- 15 minuten)
Daarna ga je zelfstandig aan de slag met het toevoegen van structurerende zinnen en signaalwoorden aan het correctiemodel van tekst 2 Leren lenen en
tekstfragment 1.
Vergelijk de antwoorden in een groepje van drie of vier personen.
Welke antwoorden zijn waarschijnlijk (on)juist? Waarom?



Slide 13 - Tekstslide

Opdracht 3b: Correctiemodel met gaten

Vul het correctiemodel aan met structurerende zinnen en signaalwoorden.
Noteer bij elk signaalwoord het bijbehorende tekstverband.
…………… = signaalwoord
………………………………………… = structurerende zin
De eerste twee vragen doen we samen. Daarna maken jullie de andere vragen zelf. (zie magister boekje "examentraining met teksten uit 2018 en 2019)

Vraag 12 (maximumscore 2)
De kern van een goed antwoord is:
………………………………………… de overheid hypocriet / asociaal is/ 1
haar zorgplicht verzaakt, …………… ze waarschuwt tegen lenen en tegelijkertijd bevordert/stimuleert ze lenen. 1
Beoordeel de spelling en grammatica.

Vraag 13 (maximumscore 1)
De kern van een goed antwoord is:
………………………………………… , ……………roken kan dodelijk zijn en lenen niet.
Opmerking
Fout: Roken kan niet vergeleken worden met lenen.
Maximumlengte van het antwoord: 10 woorden.
Beoordeel de spelling en grammatica.








Slide 14 - Tekstslide

Herhaling Laagland cursus 11
Hieronder volgt een Kahoot met 12 vragen.

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Link

Herhaling Laagland cursus 10,11,12
Hieronder volgt een Kahoot met 19 vragen.

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Link

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Les 3/4 opdrachten:  

Het beantwoorden van open vragen met behulp van een schrijfkader
Voor deze opdracht heb je nodig:
- Teksten examen Nederlands 2017-1: https://static.examenblad.nl/9336117/d/ex2017/HA-1001-a-17-1-b.pdf
- Opgaven examen Nederlands 2017-1: https://static.examenblad.nl/9336117/d/ex2017/HA-1001-a-17-1-o.pdf
- Uitwerkbijlage examen Nederlands 2017-1 met schrijfkader (blz 17 t/m 21)
- Markeerstift

Opdracht 4 
Open vragen van een oefenexamen maken (+/- 100 minuten) 
In Magister staat het examen Nederlands uit 2017-1 dat bestaat uit opgaven en teksten. In je oefenboekje (staat ook in Magister) vind je een uitwerkbijlage waarin een schrijfkader is verwerkt. Maak de open vragen van het examen en noteer je antwoorden op de uitwerkbijlage.
Lever de eerstvolgende les je uitwerkbijlage in bij je docent voor correctieve feedback op het formuleren.
De eerste twee vragen doen we samen.



Slide 25 - Tekstslide


Uitwerkbijlage examen Nederlands 2017-1

Tekst 1 Tegen het dierensentiment

1. Het bezwaar dat …………………………………………………………….
…………………………………………………………………………………….

2. Alinea 7

3. Alinea 15

4. De schrijver vindt…………………………………………………………...
…………………………………………………………………………………….

Maak nu zelf de rest van de opdrachten.







Slide 26 - Tekstslide

Feedback



In deze les krijgen jullie feedback op jullie antwoorden.

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Les 5 opdrachten
 

Voor deze opdracht heb je nodig:
- Ingevulde uitwerkbijlage examen Nederlands 2017-1 met schrijfkader (17 t/m 21)
- Correctievoorschrift examen Nederlands 2017-1: https://static.examenblad.nl/9336117/d/ex2017/HA-1001-a-17-1-c.pdf
- Feedbacklegenda  
- Kleurpotloden

Opdracht 5 (+/- 30 minuten)
Verbeter de foutieve formuleringen aan de hand van de feedback die je van je docent hebt gekregen.
Kijk vervolgens de antwoorden inhoudelijk na met het correctievoorschrift. Bekijk nu de fouten die je hebt gemaakt en categoriseer ze met behulp van de feedbacklegenda die je hieronder vindt.
https://www.vernieuwenderwijs.nl/efficient-nakijken-met-de-feedbacklegenda/




Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide


Les 6 opdrachten

 
Voor deze opdracht heb je nodig:
- Tekst 4 Doen en laten Examen Nederlands 2017-1: https://static.examenblad.nl/9336117/d/ex2017/HA-1001-a-17-1-b.pdf
- Lijntjespapier of typ in het bestand met een andere kleur



Slide 32 - Tekstslide

Opdracht 6

Reflecteren op de vorm, inhoud en betrouwbaarheid van de tekst

De auteur van tekst 4 Doen en laten, Beatrijs Ritsema, is benieuwd of haar tekst naast de doelgroep lezers van Vrij Nederland ook goed aansluit bij de doelgroep waar jij toebehoort: jongeren tussen de 15 – 20 jaar oud.
Ritsema vraagt jou om haar van feedback te voorzien door de onderstaande vragen te beantwoorden. Zij wijst jou erop dat zij niks heeft aan een antwoord met alleen ‘ja’ of ‘nee’. Juist de onderbouwing van jouw antwoord levert haar interessante informatie op.
Beantwoord onderstaande vragen in volledige zinnen en gebruik daarbij de kennis die je de afgelopen lessen hebt opgedaan.

1. Vind je dat de titel de lading van de tekst dekt?
2. Wat vind je van de gekozen aandachttrekker in de inleiding?
3. Hoe zou je het taalgebruik van de auteur willen typeren?
4. Is het gekozen onderwerp passend voor het publiek waar jij toebehoort?
5. Vind je dat de auteur de structuur van de tekst zichtbaar heeft gemaakt voor de lezer?
6. Is er volgens jou sprake van een uitsmijter in het slot?
7. Heeft de auteur van tekst 4 Doen en laten volgens jou gekozen voor de juiste tekstsoort (de column) om haar boodschap over te brengen?
8. In hoeverre vind jij deze tekst betrouwbaar?

Slide 33 - Tekstslide

Opdracht 7

Reflecteren op eigen werk

Lees de antwoorden die je hebt gegeven op de vragen in opdracht 6 goed door en beantwoord onderstaande vragen. Onderbouw waar nodig.

1. Onderstreep de gebruikte signaalwoorden en structurerende zinnen. Heb je deze correct toegepast?
2. Welk antwoord is het minst onderbouwd? Hoe komt dit?
3. Welk antwoord is volgens jou het meest compleet en waarom?
4. Ben je tevreden over de formulering van je antwoorden? Waarom wel/niet?
5. Hoe kom jij tot een goede formulering van je antwoorden? Omschrijf de stappen die je neemt.
6. Als je deze werkwijze vergelijkt met hoe je het formuleren van een antwoord voor deze examentraining aanpakte, wat is dan het verschil?


Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Tekstslide