infinitief en gebiedende wijs

Infinitief en gebiedende wijs
Je leert de infinitief en gebiedende wijs herkennen.
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Infinitief en gebiedende wijs
Je leert de infinitief en gebiedende wijs herkennen.

Slide 1 - Tekstslide

Persoonsvorm verleden tijd van sterke werkwoorden
De sterke werkwoorden houden zich dus niet aan regels, zoals de zwakke. Je moet dus leren/weten wat de verleden tijd en het voltooid deelwoord is. Het voordeel is wel dat je ze schrijft, zoals je ze hoort (zo kort en eenvoudig mogelijk) en dat je door het woord langer te maken, weet of je een -d of -t aan het eind moet schrijven!
Persoonsvorm?
pvtt:
- stam
- stam+t
- hele ww
pvvt:
- stam+
de/te
-stam +
den/ten

't ex-kofschip
volt.dw
-langer maken
-d/t

't ex-
kofschip
onv. dw

- hele ww. + d
inf.

- hele
ww.
geb.
wijs

- stam
JA
NEE
bijvoeglijk naamw.
zo kort mogelijk

Slide 2 - Tekstslide

De infinitief
De infinitief is het hele, onvervoegde werkwoord. Bij de persoonsvorm tegenwoordige tijd kom je ook het hele werkwoord tegen, maar dat is niet hetzelfde als de infinitief!

Wij zullen morgen gaan reizen. > Wij zouden morgen gaan reizen.
Alleen de pv verandert van tijd: zullen is dus de pv.
gaan en reizen zijn infinitieven!

Slide 3 - Tekstslide

Haal de infinitief/infinitieven uit deze zin:

Wij willen volgend jaar met onze vrienden naar Canada vliegen.

Slide 4 - Open vraag

Haal de infinitief/infinitieven uit deze zin:

Wij zullen binnen een paar weken gaan verhuizen.

Slide 5 - Open vraag

Haal de infinitief/infinitieven uit deze zin:

Zij willen niet dat wij de hele middag gaan bakken.

Slide 6 - Open vraag

Haal de infinitief/infinitieven uit deze zin:

Zij lopen al de hele ochtend te klieren.

Slide 7 - Open vraag

De gebiedende wijs
De gebiedende wijs is een bevel en spel je ALTIJD als de stam (de ik-vorm). Er staat bij de gebiedende wijs geen onderwerp! 

Ga nu naar huis! (Degene die naar huis moet gaan staat er niet bij, zoals bij de pv: Jij gaat nu naar huis).

Slide 8 - Tekstslide

Schrijf de gebiedende wijs op van:
Houden, worden, geven, lopen, werken.

Slide 9 - Open vraag

Schrijf achtereenvolgens de pvtt (in de ik-persoon), de pvvt (in enkelvoud), het voltooid deelwoord, het onvoltooid deelwoord, de infintief en gebiedende wijs op van: verlangen

Slide 10 - Open vraag

Schrijf achtereenvolgens de pvtt (in de ik-persoon), de pvvt (in enkelvoud), het voltooid deelwoord, het onvoltooid deelwoord, de infintief en gebiedende wijs op van: bieden

Slide 11 - Open vraag

Schrijf achtereenvolgens de pvtt (in de ik-persoon), de pvvt (in enkelvoud), het voltooid deelwoord, het onvoltooid deelwoord, de infintief en gebiedende wijs op van: zweven

Slide 12 - Open vraag

En nu?
Hopelijk gingen de vorige opgaven goed?
Leer in ieder geval goed de spellingsregels uit je hoofd en bepaal elke keer voordat je een werkwoord moet vervoegen met welke werkwoordsvorm je te maken hebt!

Op de volgende pagina staat het werkwoordschema nog een keer.

Slide 13 - Tekstslide

Persoonsvorm verleden tijd van sterke werkwoorden
De sterke werkwoorden houden zich dus niet aan regels, zoals de zwakke. Je moet dus leren/weten wat de verleden tijd en het voltooid deelwoord is. Het voordeel is wel dat je ze schrijft, zoals je ze hoort (zo kort en eenvoudig mogelijk) en dat je door het woord langer te maken, weet of je een -d of -t aan het eind moet schrijven!
Persoonsvorm?
pvtt:
- stam
- stam+t
- hele ww
pvvt:
- stam+
de/te
-stam +
den/ten

't ex-kofschip
volt.dw
-langer maken
-d/t

't ex-
kofschip
onv. dw

- hele ww. + d
inf.

- hele
ww.
geb.
wijs

- stam
JA
NEE
bijvoeglijk naamw.
zo kort mogelijk

Slide 14 - Tekstslide