Les Bosmaaier toets

1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
GroenVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 4

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide



Wanneer gebruik je een bosmaaier?
Bij het maaien van gras op een talud
Bij een groot vlak grasveld.
Bij het onkruid verwijderen in een
Bij het snoeien van een boom
A
Bij het maaien van gras op een talud
B
Bij een groot vlak grasveld.
C
Bij het onkruid verwijderen in een plantenborder
D
Bij het snoeien van een boom

Slide 2 - Quizvraag

Wanneer gebruik je een bosmaaier?
Bij het maaien van gras op een talud
Bij een groot vlak grasveld.
Bij het onkruid verwijderen in een
Bij het snoeien van een 

Slide 3 - Tekstslide



Benoem A, B en C
A
A=Motorblok, B=Maaiboom C= Stuurboom
B
A=Maaiboom B=Motorblok C=Stuurboom
C
A=Motorblok B=Stuurboom C=Maaiboom
D
A=Stuurboom B=Maaiboom C=Motorblok

Slide 4 - Quizvraag

Slagmes
Draadkop
Haksel-mes
Zaag-blad

Slide 5 - Sleepvraag

Werk veilig: controleer de machine
Maak er een gewoonte van om, voordat je begint te maaien, te checken of alles naar behoren werkt.
  • Zijn de borgmoer en de tankdop goed vastgedraaid?
  • Werken de gashendel en de stopknop soepel?
  • Roteert het mes niet wanneer de motor stationair draait?
  • Zit het draagstel comfortabel?


Slide 6 - Tekstslide

Je gaat
bosmaaien. Hoe groot is de hoek tussen de bovenarm en onderarm?
A
Iets meer dan 0 graden
B
Iets meer dan 30 graden
C
Iets meer dan 90 graden
D
Iets meer dan 180 graden

Slide 7 - Quizvraag

Wanneer je hoog gras afmaait, geef dan enkel gas als je van rechts naar links maait. Waarom?
A
Zo neem je het gras mee en leg je het opzij.
B
Zo blijft het gras vastkleven aan de bosmaaier
C
Zo verspreid je het gras beter
D
Zo raakt de benzine sneller op

Slide 8 - Quizvraag


Welke maaikop heb je nodig voor het maaien van dun gras?
A
Hakselmes
B
Zaagblad
C
Slagmes
D
Draadkop

Slide 9 - Quizvraag


Wanneer gebruik je een slagmes?
( er zijn twee antwoorden mogelijk)
A
Altijd
B
Opschot van bomen
C
Gras dat dik en stug is. ( Pink dikte)
D
Langs een gaas afrastering

Slide 10 - Quizvraag



Wanneer gebruik je een hakselmes?
A
Heel fijn gras / gazon
B
Ruw bosmateriaal zoals bramen en opschot
C
Verwijderen van mos op bestrating.
D
Maaien onder prikkeldraad.

Slide 11 - Quizvraag

Slide 12 - Tekstslide

Arbowet
De bedieningspersoon van de bosmaaier moet voldoende geschoold en bij zelfstandige werkzaamheden minimaal 18 zijn.

In verband met het gevaar van wegschieten van kleine voorwerpen (steentjes) mag de bedieningspersoon alleen met de bosmaaier werken als omstanders ten minste op 15 meter
afstand staan.

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide


Hoe hoog moet de haak
komen te hangen?
A
Op kniehoogte
B
Een handbreedte boven het heupbeen
C
Op schouderhoogte
D
Een handbreedte onder het heupbeen

Slide 15 - Quizvraag



Welke PBM's heb je nodig voor werken met de bosmaaier met een draadkop? Handschoenen, gelaatbescherming, beenbescherming, gehoorbescherming en ........
A
veiligheidsschoenen en een veiligheidsbril
B
veiligheidsschoenen en een helm
C
adembescherming en een helm
D
veiligheidsbril en een helm

Slide 16 - Quizvraag


Wat kan de trillingen van een bosmaaier veroorzaken?
A
Verstoringen in de bloedsomloop.
B
Verstoringen trilstand van mobiel
C
Last van lange vingers
D
Schade aan botten, bloedvaten of zenuwen in handen en armen.

Slide 17 - Quizvraag


Je werkt met de bosmaaier.
Op hoeveel meter afstand moeten omstanders ten minste staan?
A
8 meter
B
10 meter
C
12 meter
D
15 meter

Slide 18 - Quizvraag

Slide 19 - Sleepvraag


Starten bosmaaier TVC

Alleen door leraar(ondersteuner),
tenzij de leerling extra scholing 
heeft gehad en in het bezit is van 
het certificaat bosmaaien TVC

Slide 20 - Tekstslide

PBM bosmaaien TVC
  • Lange stevige broek 
  • Veiligheidsschoenen
  • Gelaatbescherming
  • Veiligheidsbril
  • Gehoorbescherming
  • Signaalkleding
  • Handschoenen (trillingen)

Slide 21 - Tekstslide


Ik ben heel druk aan het maaien, en er lopen mensen langs mijn werkplek. Wat moet ik doen?
( 2 zijn er goed)
A
Gewoon door werken.
B
Even stoppen met maaien.
C
Laten merken dat ik ze gezien heb .
D
Weg sturen.

Slide 22 - Quizvraag



Ga je dit maaien
met de bosmaaier?
A
Ja
B
nee

Slide 23 - Quizvraag