Les 3: persoonsvorm tt

Persoonsvorm t.t.
Les 3
Vandaag: uitleg, zelf werken, nabespreken. 
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 16 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Persoonsvorm t.t.
Les 3
Vandaag: uitleg, zelf werken, nabespreken. 

Slide 1 - Tekstslide

Boeken besteld?

Slide 2 - Tekstslide

Hoe schrijf je de persoonsvorm in de t.t? 
Ga naar de ik-vorm (stam) door –en eraf te halen.
Lopen --> ik ….
Worden --> ik …..
Koken --> ik …..
Beloven --> ik ….
Proeven  ik ….

Slide 3 - Tekstslide

Ga naar de ik-vorm (stam) door –en eraf te halen.
Lopen --> ik loop
Worden --> ik word
Koken --> ik kook
Beloven --> ik beloof
Proeven  ik proef

Slide 4 - Tekstslide

Komt er een -t achter?

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Komt er een -t achter?


Jij… loop + t
Jij loopt
Jij wordt
Jij proeft



‘jij’ achter de persoonsvorm?
Loop jij vanavond naar huis?
Word jij vanavond moe?
Proef jij dit eten?
Dan geen t!


Slide 8 - Tekstslide

Tip!! lopen 
Vul lopen in op de plek van het werkwoord. Hoor je de -t niet? Dan schrijf je hem niet. 
Hij wordt morgen 15     -    hij (lopen)...
Hij vindt dit super leuk       - hij (lopen)......
Wordt hij morgen 15?     - (lopen) hij...... 
Vindt hij dit super leuk?     -   (lopen) hij........


Slide 9 - Tekstslide

Leg uit.....
Het gebeurt wel vaker.
Het is gebeurd. 

Slide 10 - Tekstslide

opdr. 321+322
Klaar? 323+324

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide