Les 3 - H2 Vitale organen/inzoomen het hart

EHBO
H 2 
Functie van belangrijke  organen en weefsels




1 / 52
volgende
Slide 1: Tekstslide
Zorg en WelzijnMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 52 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

Onderdelen in deze les

EHBO
H 2 
Functie van belangrijke  organen en weefsels




Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Hoofdstuk 2 opdrachten maken

maken opdracht 2.09 blz 50





timer
1:00

Slide 3 - Tekstslide

Weefsels en organen

Weefsel: het samenhangend geheel van cellen die
hetzelfde zijn en dezelfde functie hebben.

Orgaan: is uit één of meer weefselsoorten opgebouwd.
Een orgaan vervult een bepaalde functie. Vb. de long
is een orgaan waarmee we ademhalen.


Slide 4 - Tekstslide

Vitale organen
  • Hart
  • Longen
  • Hersenen

De hersenen, het hart en de longen zijn organen die van levensbelang zijn.
De drie vitale functies hangen nauw samen met elkaar. Als 1 van de 3 uitvalt, zullen de andere meestal volgen.
Een storing in een vitaal orgaan is dan ook levensbedreigend.


timer
2:00

Slide 5 - Tekstslide

Hersenen 
De hersenen bestaat uit drie delen:
de grote hersenen
de kleine hersenen
de hersenstam.

De hersenen zijn belangrijk voor:
het besturen van je lichaam, zoals je beweging, gevoel en gedrag.
het regelen van je lichaamstemperatuur, hartslag, ademhaling en bloeddruk
het geheugen, bewustzijn en emoties


Slide 6 - Tekstslide

Het hart
Het hart is verdeeld in:
 een linkerhelft – bevat zuurstofrijk bloed
een rechterhelft – bevat zuurstofarm bloed

Beide helften zijn ook weer verdeeld in twee delen;
een bovenste deel = boezem
een onderste deel = kamer
Tussen de boezem en de kamer zitten hartkleppen.
Hartkleppen zorgen dat bloed maar 1 kant kan opstromen


Slide 7 - Tekstslide

Het hart
de kleine bloedsomloop
de grote bloedsomloop

Hierna video
opdracht 2.05 blz 44

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Slide 10 - Tekstslide

Opdracht 2.06 blz 46

Slide 11 - Tekstslide

Einde eerste helft H2
behandelt tot en met 2.5
en gemaakt en negekeken tot en met blz 48 

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Opdracht 2.07 blz 47

Slide 14 - Tekstslide

Opdracht
Maak opdrachten H2 blz 39 tot en met blz 48




timer
1:00

Slide 15 - Tekstslide

Overleven
Dus de drie vitale organen hart, hersenen en longen zijn belangrijk om te leven.
Als iemand bv een hartstilstand krijgt moet er binnen ongeveer 6 min hulp komen anders overleeft hij of zij het niet.
Stap 1: is hij bij bewustzijn (hersenen) , ademt hij normaal (longen) en heeft hij een hartslag (hart).
Maar wat is een normale harslag en normale ademhaling?

Slide 16 - Tekstslide

Opdracht
Maak in tweetallen opdracht 2.01 + 2.02 helemaal op blz. 183




timer
1:00

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Video

Einde eerste helft H2
behandelt tot en met 2.5
en gemaakt en negekeken tot en met blz 48 

Slide 19 - Tekstslide

Start hoofdstuk 2.6
Herhaling: 
Wat zijn weefsels
Wat zijn organen 
Wat zijn de drie vitale organen
Waarom zijn dit vitale organen 

hart longen hersenen
 een groep cellen die hetzelfde zijn en dezelfde functie hebben
is uit één of meer weefselsoorten opgebouwd.
Een orgaan vervult een bepaalde functie. Vb. de long
is een orgaan waarmee we ademhalen.

Vitaal = levenskracht, levenslustig, sterk.
Als 1 van de 3 uitvalt, zullen de andere meestal volgen.
Een storing in een vitaal orgaan is dan ook levensbedreigend.

Slide 20 - Tekstslide

herhaling
Herhaling: 
Hersenen: stuurt alles aan waaronder spieren (hart) en ademhaling.
Longen: zorgen dat je zuurstof binnen krijgt doordat je ademt
Hart: zorgt dat bloed rondstroomt en zuurstof al je organen bereikt.

Slide 21 - Tekstslide

2.6 blz 49     Reanimeren
Wat is reanimeren?


Waneer wordt iemand dus gereanimeerd? 


reanimeren is het kunstmatig overnemen als de circulatie(bloedsomloop) is gestopt van 
ademhaling
bloedsomloop
Als persoon bewusteloos is (hersenen werken niet) en als persoon geen normale ademhaling heeft. 

Slide 22 - Tekstslide

2.6 blz 49     Reanimeren
Reanimeren is dus het kunstmatig overnemen van de ademhaling en de bloedsomloop wanneer er sprake is van een circulatiestilstand (stilstand van de bloedsomloop). 
Reanimeren bestaat uit het geven van beademing en borstcompressie (hartmassage).


Slide 23 - Tekstslide

Reanimatiecursus
Daar leer je wat je allemaal moet kunnen als er een hartstilstand is.
Als dat gebeurd en je hebt geen reanimatiecursus gehad kan je een AED halen en ondersteunen bij de bediening ervan.

Slide 24 - Tekstslide

AED (automatische externe defibrillator)

AED is draagbaar apparaat dat hartritme weer kan herstellen. Dit gebeurt door een electrische schok. 
Het hard wordt gereset.

Openbare plekken

Iemand die in de buurt is en weet waar een AED  is.
Ook kan de 112 centrale burgerhulpverleners oproepen.





Kinderen boven de 8 jaar


Slide 25 - Tekstslide

verschillende soorten

Sinds wanneer gebruiken we AED's. 
Mag iedereen die gebruiken en sinds wanneer is dat ? 
Je kan AED's gebruiken op kinderen boven de ..... jaar 
Hoe duur is een AED
Hoeveel AED's in Nederland



1956 ontworpen, toen mochten alleen doktoren en verpleegsters het gebruiken
ja, sinds 2007
8
rond de 1500 euro
24.000

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Video

Hoe groot is een mensenhart?
A
zo groot als een mandarijn
B
Zo groot als je vuist
C
Zo groot als een voetbal
D
Zo groot als een knikker

Slide 29 - Quizvraag

Hoe vaak geef je borst-compressies?
A
20 keer
B
25 keer
C
2 keer
D
30 keer

Slide 30 - Quizvraag

Hoeveel mensen per week krijgen in Nederland een hartaanval?
A
100
B
200
C
300
D
400

Slide 31 - Quizvraag

Hoe vaak geef je mond op mond beademing?
A
1 keer
B
2 keer
C
3 keer
D
4 keer

Slide 32 - Quizvraag

Maken blz 50 opdracht 2.09
timer
10:00

Slide 33 - Tekstslide

2.7 Gewrichten
Wachtwoord is
je naam (1e letter hoofdletter)
geboortejaar
uitroepteken
Els1963!

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Tekstslide

Gewrichten

Een gewricht is een verbinding tussen twee botten waarbij beweging mogelijk is.

Gewrichten zorgen voor de bewegelijkheid van het skelet.
Soorten gewrichten:
Scharniergewricht
Rolgewricht
Kogelgewricht


Slide 36 - Tekstslide

Soorten gewrichten 
Scharniergewricht 


Rolgewricht


Kogelgewricht



Slide 37 - Tekstslide

Slide 38 - Tekstslide

Slide 39 - Tekstslide

Slide 40 - Tekstslide

Slide 41 - Video

Inspanning dus goed want
verlaging bloeddruk
hoger bloedvolume
wijzigingen in vetconcentraties (je eet je reserve vet op)
Daling cholesterol (anders slagaderverkalking)

Inspanning dus goed maar soms is inspanning ook gevaarlijk

Slide 42 - Tekstslide

Slide 43 - Tekstslide

Slide 44 - Tekstslide

Hitteberoerte 
je belt 112
je brengt het slachtoffer naar een koele ruimte/plaats

je koelt het slachtoffer door:
 de huid vochtig te maken met koud water- handdoeken - in (ijs) water gedrenkt - om het slachtoffer te wikkelen- coldpacks of ijs te leggen op plaatsen waar de grote bloedvaten aan de oppervlakte liggen: dit is onder de oksels, in de liezen en in de nek. 

Slide 45 - Tekstslide

oververhitting  opdr 2.11 blz 55

Slide 46 - Tekstslide

Slide 47 - Tekstslide

Waarom goede conditie belangijk
Een gezond leefpatroon, juiste voeding, voldoende beweging houdt je lichaam gezond.  Door genoeg te bewegen slaap je ook beter en verdwijnen spanningen en zorgen naar achtergrond.

Slide 48 - Tekstslide

De NNGB per leeftijdsgroep:

Jeugd (onder de 18 jaar): dagelijks een uur matig intensieve lichamelijke activiteit, waarbij de activiteiten minimaal twee maal per week gericht zijn op het verbeteren of handhaven van lichamelijke fitheid (kracht, lenigheid en coördinatie).
Volwassenen (18-55 jaar): een half uur matig intensieve lichamelijke activiteit op tenminste vijf, maar bij voorkeur alle dagen van de week.
55-plussers: een half uur matig intensieve lichamelijke activiteit op tenminste vijf, maar bij voorkeur alle dagen van de week.

Slide 49 - Tekstslide

jongeren tussen 5-8 metwaarde

Slide 50 - Tekstslide

Slide 51 - Tekstslide

Afmaken H2

Maak alle opdrachten af vanaf blz 49 en ook de begrippenlijst blz 62/63.
We kijken zo na.

Slide 52 - Tekstslide