Present simple vs. Present Continuous

Present simple 
vs. 
Present continuous
1 / 47
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2,3

In deze les zitten 47 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Present simple 
vs. 
Present continuous

Slide 1 - Tekstslide

Present simple vs. continuous
De present simple en present continuous zijn allebei tegenwoordige tijden.
Er zit verschil in wanneer je welke moet gebruiken.

We gaan beginnen met de present simple.

Slide 2 - Tekstslide

Present simple vs. continuous
De present simple is beter bekent als de SHIT-regel.
Je gebruikt de present simple bij feiten, gewoontes en dingen die regelmatig voorkomen.


SHE, HE & IT krijgen een S na het werkwoord.
I work in the garden every Saturday.                        Water boils at 100 degrees.
He works in the garden every Saturday.                 She runs faster.
S
H
I
T
-regel

Slide 3 - Tekstslide

Present simple vs. continuous
De SHIT-regel geldt niet alleen bij he, she & it.
De regel geldt ook als het gaat over:
 - 1 persoon (bijv. Bob, Jane, my father enz.)
 - 1 dier (the dog, cat, fish, cow, enz.) 
 - 1 ding (chair, table, computer, book enz.)

My father works at a construction company.
The dog sleeps a lot.                                 The computer works fine.

Slide 4 - Tekstslide

Kies de juiste vorm:
He ... fast.
A
run
B
runs

Slide 5 - Quizvraag

Kies de juiste vorm:
We ... in the garden.
A
work
B
works

Slide 6 - Quizvraag

Kies de juiste vorm:
Nathan ... really nice.
A
looks
B
look

Slide 7 - Quizvraag

Kies de juiste vorm:
My parents ... me.
A
love
B
loves

Slide 8 - Quizvraag

Kies de juiste vorm:
The cats ... in the garden.
A
play
B
plays

Slide 9 - Quizvraag

Kies de juiste vorm:
The sun ... every day.
A
shine
B
shines

Slide 10 - Quizvraag

Kies de juiste vorm:
Postman Pat ... the letters
A
deliver
B
delivers

Slide 11 - Quizvraag

Present simple vs. continuous
Als het goed is kun je nu wat beter de present simple toepassen.

We gaan nu door met de present continuous.

Slide 12 - Tekstslide

Present simple vs. continuous
De present continuous gebruik je voor dingen die NU bezig zijn.
Ook gebruik je de continuous bij irritatie.
tip: In het Nederlands gebruik je vaak: "aan het"

Je maakt de continuous met:
am, is, are - werkwoord - ing
v.b. She is working in the garden right now.

Slide 13 - Tekstslide

Present simple vs. continuous
Hoe weet je wanneer je de continuous moet gebruiken?
Let op signaalwoorden in de zin:
- right now
- at the moment
- enz.

Slide 14 - Tekstslide

Present simple vs. continuous
LET OP 1:

soms veranderd de spelling van een woord.
 als een woord eindigt op:
 - e --> dan gaat de e eraf (love --> loving)
      (!! see --> seeing & be --> being) 

Slide 15 - Tekstslide

Present simple vs. continuous
LET OP 2: 

Bij werkwoorden van 1 lettergreep met een korte klinker (a,e,o,u,i) verdubbeld de laatste medeklinker.
chat --> chatting. put --> putting. 

Slide 16 - Tekstslide

Present simple vs. continuous
We gaan even oefenen met am, is & are.

Slide 17 - Tekstslide

John ... working at home.
A
am
B
is
C
are

Slide 18 - Quizvraag

I ... at school.
A
am
B
is
C
are

Slide 19 - Quizvraag

We ... having a party.
A
am
B
is
C
are

Slide 20 - Quizvraag

My father ... a farmer.
A
am
B
is
C
are

Slide 21 - Quizvraag

My parents ... at home.
A
am
B
is
C
are

Slide 22 - Quizvraag

Present simple vs. continuous
Nu je dit weer geoefend hebt, 
gaan we de present continuous oefenen.

Denk eraan:
am, is, are - werkwoord - ing

Slide 23 - Tekstslide

Geef de juiste vorm van de present continuous

John ... a book right now.
A
reads
B
am reading
C
is reading
D
are reading

Slide 24 - Quizvraag

Geef de juiste vorm van de present continuous
Jack and Peter ... late today.
A
work
B
am working
C
is working
D
are working

Slide 25 - Quizvraag

Geef de juiste vorm van de present continuous
Sylvia ... to music.
A
listens
B
am listening
C
is listening
D
are listening

Slide 26 - Quizvraag

Geef de juiste vorm van de present continuous
I ... for my glasses.
A
look
B
am looking
C
is looking
D
are looking

Slide 27 - Quizvraag

Vul de juiste vorm in van de present continuous
Maxwell ... (sleep) on the sofa.

Slide 28 - Open vraag

Vul de juiste vorm in van de present continuous
I ... (eat) my dinner right now.

Slide 29 - Open vraag

Vul de juiste vorm in van de present continuous
My sister ... (learn) Spanish.

Slide 30 - Open vraag

Vul de juiste vorm in van de present continuous
I ... at the hair salon until September.

Slide 31 - Open vraag

Vul de juiste vorm in van de present continuous
Jack an Sarah ... (eat) at a fancy restaurant.

Slide 32 - Open vraag

Vul de juiste vorm in van de present continuous
John ... with Karin.

Slide 33 - Open vraag

Present simple vs. continuous
Als het goed is begrijp je nu de present continuous.

Slide 34 - Tekstslide

Present simple vs. continuous
Kort samengevat:
Present simple / shit-regel
Wanneer: feiten, gewoontes, regelmaat
Hoe: bij he/she/it & als het gaat over 1 pers., dier, ding: ww + s

Present continuous
Wanneer: nu bezig, irritatie
Hoe: am/is/are + ww + ing

Slide 35 - Tekstslide

Present simple vs. continuous
We gaan gaan ze nu door elkaar oefenen.

Let goed op de signaalwoorden!!!

Slide 36 - Tekstslide

1/10: Present simple of continuous:
He ... a bath right now.
A
has
B
is having

Slide 37 - Quizvraag

2/10: Present simple of continuous:
He ... is bed every day.
A
makes
B
is making

Slide 38 - Quizvraag

3/10: Present simple of continuous:
Look! She ... him!
A
kisses
B
is kissing

Slide 39 - Quizvraag

4/10: Present simple of continuous:
Susan ...her homework in the weekends.
A
does
B
is doing

Slide 40 - Quizvraag

5/10: Present simple of continuous:
Hurry up! I ... for you.
A
wait
B
'm waiting

Slide 41 - Quizvraag

6/10: Present simple of continuous:
Alec ... a book before he goes to sleep every night.
A
reads
B
is reading

Slide 42 - Quizvraag

7/10: Present simple of continuous:
Carl is in bed. He ...
A
sleeps
B
is sleeping

Slide 43 - Quizvraag

8/10: Present simple of continuous:
Be quiet, father ... the newspaper.
A
reads
B
is reading

Slide 44 - Quizvraag

9/10: Present simple of continuous:
Every year they ... on holiday to Spain.
A
go
B
are going

Slide 45 - Quizvraag

10/10: Present simple of continuous:
I ... to the library once a week.
A
go
B
are going

Slide 46 - Quizvraag

Present simple vs. continuous
Als het goed is kun je nu het verschil tussen de present simple & present continuous toepassen in Engelse zinnen.

Slide 47 - Tekstslide