Voorbereiding theorie examen algemeen management.

Voorbereiding theorie examen algemeen management.
1 / 53
volgende
Slide 1: Tekstslide
Soft SkillsMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 53 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Voorbereiding theorie examen algemeen management.

Slide 1 - Tekstslide

Boek: leidinggeven en relatiebeheer 

Slide 2 - Tekstslide

Boek: leidinggeven en relatiebeheer 

Slide 3 - Tekstslide

Kwaliteitsmanagement is een manier van organiseren die gericht is op het continu verbeteren van product- of bedrijfsprocessen. 
Kwaliteitsmodellen en kwaliteitssystemen helpen hierbij maar de kwaliteit van processen is in grote mate afhankelijk van de medewerkers en managers ten opzichte van de continue verbetering van de kwaliteit.

PDCA = Regelkring
Boek: leidinggeven

Slide 4 - Tekstslide

Een SLA (Service Level Agreement) is een overeenkomst tussen een leverancier en een afnemer van een bepaalde dienst waarin voor beide partijen duidelijk wordt gemaakt wat kan worden verwacht van de diensten, hoe de diensten kunnen worden verbeterd en wat de kosten daarvan zijn.

Leveringsvoorwaarden zijn algemene voorwaarden die specifiek gericht zijn op de verkoop en levering van fysieke producten. In deze voorwaarden geef je aan onder welke voorwaarden jouw onderneming zakendoet. Je vermeldt dus de regels die je volgt voor onder andere de verkoop, de betalingen en de leveringen.

Leveringsbetrouwbaarheid de mate waarin bestelde producten overeenkomstig de levertijd en hoeveelheid door de leverancier worden geleverd.
 


Boek: leidinggeven en relatiebeheer 

Slide 5 - Tekstslide

Boek: leidinggeven en relatiebeheer 

Doelstellingen : 
Om de strategie werkbaar te maken, vertalen bedrijven deze naar doelstellingen:
Organisatiedoelstellingen
Afdeling of projectendoelstellingen
Persoonlijke doelstellingen.
En maak ze altijd SMART!
 

Slide 6 - Tekstslide

Klachtenprocedure: aantal vaste stappen die je moet volgen als er een klacht binnenkomt.
Hierin staan ook de bevoegdheden van de verschillende werknemers in het bedrijf.

  • Wie behandelt welke klacht
  • Welke criteria hanteer je of een klacht terecht is
  • Hoe benader je een klant
  • Hoe lost het bedrijf een gegronde klacht op
  • Hoe registreer je de klacht en de voortgang
  • Hoe administreert het bedrijf de retour van product en of geld.
Boek: relatiebeheer 

Slide 7 - Tekstslide

Garantiebepalingen: Is de waarborg of verzerking dat een artikel voldoet aan de technische kwaliteitsnormen die eraan mogen worden gesteld.
Dit geldt voor een van tevoren vastgestelde periode.

Selectiecriteria voor inhuur externen:
Prijs
Betalingsvoorwaarden
Flexibiliteit
Bereikbaarheid
Klantvriendelijklheid
Klachtenafhandeling
Garantieregelingen
Service
Leveringsbetrouwbaarheid.
Boek: Recht en relatiebeheer

Slide 8 - Tekstslide

Boek: recht en VCA

Slide 9 - Tekstslide

De overheid heeft de Arbowet in het leven geroepen als meetinstrument binnen een werkomgeving om veiligheid te waarborgen.
Deze richt zich op preventie, bescherming en het verbeteren van zowel de gezondheid als het welzijn van de werkgevers en werknemers. 
Arbobeleid is alles wat het bedrijf doet om de werknemers veilig en gezond te laten werken.
Bijv. ziekteverzuimbeleid
PBM's
Pauzes
Risico inventarisatie
BHV'ers
Boek: recht en VCA

Slide 10 - Tekstslide

Vandaag: 
  • Personeelsplanning
  • FTE
  • Personeelscapaciteit
  • Personeelsbezetting
  • Personeelsbeschikbaarheid

Slide 11 - Tekstslide

FTE
Full Time Equivalent ofwel een fulltime eenheid.
Het aantal FTE's van een bedrijf moet precies goed zijn!
Als teveel FTE: te hoge personeelskosten
Te weinig FTE: overbelasting, ziekte en uitval.

Slide 12 - Tekstslide

Personeelsplanning
Welke mensen op welke plaats in het bedrijf aanwezig moeten zijn zodat werkzaamheden naar behoren kunnen worden uitgevoerd.
Belangrijk: Evenwicht tussen personeelsbehoefte en personeelsbeschikbaarheid
Je hebt een personeelsplan op lange (kwartaal, of per jaar)  en op korte termijn (werkplanning)

Slide 13 - Tekstslide

Personeelsbeschikbaarheid

Welke medewerkers kunnen worden ingezet.

Slide 14 - Tekstslide

Personeelsbezetting = Personeelscapaciteit

Als de personeelsbehoefte (zowel kwantitatief als kwalitatief) en de personeelsbeschikbaarheid in evenwicht is dan is je personeelsbezetting op orde.
Kwantitatief = aantal medewerkers
Kwalitatief = het aantal medewerkers met een specifieke kennis/bekwaamheid en of ervaring.

Slide 15 - Tekstslide

Vandaag: 
  • Takenpakket
  • Taakvolwassenheid
  • Taakverrijking
  • Taakverbreding
  • Taken
  • Bevoegheden
  • Verantwoordelijkheden
  • Delegeren

Slide 16 - Tekstslide

Taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden
Een functieprofiel is een omschrijving van het doel en de inhoud van een bepaalde functie.
Het beschrijft alle aspecten die bij die functie horen. 
De inhoud van een functie wordt bepaald door bijbehorende taken, verantwoordelijkheden en bevoegheden.

Slide 17 - Tekstslide

Takenpakket/Taak
Een taak omvat de werkzaamheden die een medewerker moet uitvoeren. 
Een medewerker kan meerdere taken hebben die samen zijn takenpakket vormen.
Bij elke taak horen 1 of meer verantwoordelijkheden en bevoegdheden,

Slide 18 - Tekstslide

Taakvolwassenheid
Kunnen (bekwaam zijn/ competent zijn):
beschikken over de relevante kennis,ervaring en vaardigheid;
problemen kunnen oplossen;
verantwoordelijkheid kunnen dragen, zelfstandig kunnen werken;
kunnen plannen.
Willen (bereid zijn / gemotiveerd zijn)
verantwoordelijkheid willen nemen;
een goede prestatiemotivatie (het willen presteren);
doorzettingsvermogen (niet snel opgeven);
zelfvertrouwen.

Slide 19 - Tekstslide

Taakverrijking/Taakverbreding

Taakverrijking: Er worden elementen van een hoger niveau toegevoegd aan de werkzaamheden. Bijvoorbeeld hogere bevoegdheden, meer zelfstandigheid en meer beslissingsbevoegdheden. 

Taakverbreding: Er worden elementen van hetzelfde niveau toegevoegd zodat er meer werkzaamheden komen om voor meer afwisseling te zorgen.

Slide 20 - Tekstslide

Bevoegdheden
De bevoegdheden van een medewerker geven aan welk recht en welke ruimte hij heeft om zelf beslissingen te nemen. Het moet duidelijk zijn wanneer hij zelf mag beslissen en wanneer hij moet overleggen met zijn leidinggevende.

Slide 21 - Tekstslide

Verantwoordelijkheden
De verantwoordelijkheden geven aan in hoeverre een medewerker aangesproken kan worden op de manier waarop de uitvoering van bepaaltde werkzaameden plaatsvindt of heeft plaatsgevonden, of hij dat nu zelf doet of het iemand anders laat doen. 

Slide 22 - Tekstslide

Boek: leidinggeven

Slide 23 - Tekstslide

Delegeren
Is het overdragen van verantwoordelijkheden en bevoegdheden die bij een taak of taakgebied horen, aan 1 of meer medewerkers.
Je blijft als leidinggevende zelf WEL eindverantwoordelijk!
Door zaken uit te besteden, heb je meer tijd voor zaken die alleen jij kunt uitvoeren.

Slide 24 - Tekstslide

Boek: leidinggeven

Slide 25 - Tekstslide

Boek: leidinggeven

Slide 26 - Tekstslide

Open vragen = een vraag die de ander de vrijheid geeft zelf een antwoord te formuleren
Gesloten vragen = een vraag die je alleen met ja, nee, misschien of een beetje kunt beantwoorden.
Vier seconden regel = Je laat een stilte vallen, dit geeft je medewerker ruimte om meer te vertellen.
Eenzijdige communicatie = communicatie zonder interactie, je luistert naar een boodschap maar je kunt niet reageren.
Tweezijdige communicatie = communicatie met interactie, het ene moment ben je de zender, het andere moment ben je de ontvanger van informatie.
Directieve methode = Mensen met een sturende stijl (ook directieve stijl genoemd) zijn vaak kort, bondig en zakelijk in hun communicatie. Ze zijn, pragmatisch en vaak gericht op resultaat. Ze hebben vaak een directieve en stellige manier van praten en daardoor komen directieven op de meesten zelfverzekerd over.

Boek: leidinggeven

Slide 27 - Tekstslide

Wordt gebruikt tijdens bijvoorbeeld een selectiegesprek om zo veel mogelijk informatie te krijgen over het gedrag van iemand.

Slide 28 - Tekstslide

Conflicten hanteren:
Als 2 partijen verschillende doelen, methoden, waarden, belangen of meningen hebben die niet met elkaar te verenigen zijn en daardoor botsen.

Boek: leidinggeven

Slide 29 - Tekstslide


De student kan de werving en selectie van medewerkers uitleggen en toepassen: 
Begrippen:
  • Arbeidscontract/overeenkomst
  • Arbeidsvoorwaarden
  • Outplacement
  • Wetten voor medewerkers in loondienst

Slide 30 - Tekstslide

Werving
Verschil tussen in en extern en de voor en nadelen
Welke 5 W's gebruik je om een personeelsadvertentie op te zetten.

Slide 31 - Tekstslide

Selectie 
Verschil tussen harde en zachte functie eisen.
Wat is de STARRT methode en waar gebruik je hem voor?

Slide 32 - Tekstslide

Arbeidscontract/overeenkomst
We spreken van een arbeidsovereenkomst als aan de volgende voorwaarden is voldaan:
  1. Er is sprake van een gezagsverhouding
  2. De werknemer verricht persoonlijke arbeid
  3. De werknemer ontvangt loon van de werkgever

Slide 33 - Tekstslide

Arbeidsvoorwaarden
Zijn de afspraken en regelingen tussen de werkgever en werknemer in het kader van de arbeidsovk.
Primaire / Secundaire en Tertiaire

Slide 34 - Tekstslide

Outplacement
Outplacement is een geheel van begeleidende diensten en adviezen die, in opdracht van een werkgever, door een dienstverlener, individueel of in groep worden verleend, om een werknemer in staat te stellen zelf binnen een zo kort mogelijke termijn een betrekking bij een nieuwe werkgever te vinden of een beroepsbezigheid

Slide 35 - Tekstslide

Wetten voor medewerkers in loondienst.
  • Arbeidstijdenwet
  • Arbowet
  • CAO
  • Wet flexibel werken
  • Wet bescherming persoonsgegevens
  • UWV
  • Wet BeZaVa
  • Wet verbetering poortwachter
  • Wet verlenging Loondoorbetalingsverplichting bij zieke
  • Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen


Slide 36 - Tekstslide

Vandaag: 
  • HR Cyclus
  • Planningsgesprek
  • Voortgangsgesprek
  • Functioneringsgesprek
  • Beoordelingsgesprek 

Slide 37 - Tekstslide

De student kan de beoordelingscyclus van medewerkers uitleggen en toepassen.
Beoordelingscyclus  = een jaarlijks terugkerend stappenplan aan de hand waarvan een werkgever een werknemer beoordeelt of kan beoordelen.

Dit bestaat uit de volgende 4 stappen:
  • Planningsgesprek
  • Voortgangsgesprek
  • Functioneringsgesprek
  • Beoordelingsgesprek


Slide 38 - Tekstslide

De student kan de beoordelingscyclus van medewerkers uitleggen en toepassen.

Planningsgesprek = gesprek waarin een leidinggevende met een medewerker afspraken maakt over de resultaten die er van hem worden verwacht.

Maak de afspraken SMART!




Slide 39 - Tekstslide

De student kan de beoordelingscyclus van medewerkers uitleggen en toepassen.

Voortgangsgesprek = een tweerichtingsgesprek tussen de leidinggevende en een medewerker over de voortgang van het werk.

Loopt alles volgens planning en zijn de afgesproken resultaten nog haalbaar?


Slide 40 - Tekstslide

De student kan de beoordelingscyclus van medewerkers uitleggen en toepassen.

Functioneringsgesprek = Tweerichtingsgesprek tussen een werkgeven en een werknemer waarin het functioneren van de werknemer centraal staat. 

De inhoud van de vorige gesprekken wordt hierin meegenomen.

Belangrijk: tweerichtingsverkeer en toekomstgericht!
Meestal 1 x per jaar.


Slide 41 - Tekstslide

De student kan de beoordelingscyclus van medewerkers uitleggen en toepassen.
Beoordelingsgesprek = gesprek waarin het functioneren van een medewerker wordt beoordeeld.
Dit is het meten en waarderen van de prestaties die je medewerker de afgelopen periode leverde.

Bij negatieve beoordeling: Geef je medewerker ook positieve feedback. - niet afvallen maar ondersteunen in het behalen van betere resultaten.




Slide 42 - Tekstslide

Boek: recht

Slide 43 - Tekstslide

Risicoverzekering = een verzamelbegrip - de nabestaanden ontvangen een uitkering op het moment dat de verzekerde (voor een bep. leeftijd) overlijdt.
Opstalverzekering = Dekt de schade aan een woing of een bedrijfspand die het gevolg is van bijv. brand, blikseminslag, ontploffing.
Transportverzekering = Vergoedt de schade aan goederen die tijdens of door het vervoer is ontstaan.
Gevolgschade = Schade die het gevolg is van ondeugdelijk product. Bijv. een auto die mankement vertoont en een ongeluk veroorzaakt. 
Weet het verschil tussen schade verzekering en sommenverzekering!
Schadeverzekering = de verkezerkaar keert een bedrag uit als er sprake is van schade. Het bedrag hangt af van de geleden schade en kan pas achteraf worden vastgesteld.
Bijv: Opstalverzekering of Glasverzekering
Sommenverzekering = de verzekeraar keert aan de verzekerde bij leven of diens nabestaanden een of meer van tevoren vastgestelde bedragen uit.
Bijv. Risico verzekering of Lijfrenteverzekering.
Boek: recht

Slide 44 - Tekstslide

Boek: recht

Slide 45 - Tekstslide

Een overeenkomst is een afspraak tussen 2 of meer partijen.De partijen verbinden zich met elkaar over iets. Dit schept verplichtingen en rechten.
Deze rechten en plichten vormen een verbintenis. 
Een verbintenis komt voort uit een overeenkomst  of uit een wet.
Een overeenkomst is alleen geldig wanneer deze aan de volgend eisen voldoet:
  • Er is sprake van wilsovereenstemming 
  • De partijen zijn handelingsbekwaam en handelingsbevoegd.
  • De overeenkomst is wettelijk toegestaan
  • De overeenkomst is niet in strijd met de goede zeden of openbare orde
  • De overeenkomst is voldoende duidelijkl
Boek: recht

Slide 46 - Tekstslide

Opschortingsrecht = het recht om de eigen verplichting een tijdje uit te stellen als de andere partij niet aan zijn verplichting voldoet. 
Convenant = Een convenant is een afspraak van de overheid met een of meer partijen, gericht op het behalen van bepaalde (beleids-)doelen. In een convenant worden schriftelijke afspraken gemaakt over (het leveren van prestaties). Door een convenant op te stellen wordt in samenwerking met andere partijen een probleem aangepakt.
Transportvergunning= Wanneer u als beroepsvervoerder over een voertuig beschikt met een laadvermogen van meer dan 500 kilo, dan dient u in ieder geval te beschikken over een transportvergunning, de zogenaamde Eurovergunning. Dit geldt zowel voor binnenlands beroepsvervoer als Europees vervoer.
Handelingsbekwaam = Dat je zelfstandig (zonder toestemming van ouders of voogd) rechtshandelingen kunt verrichten die niet teruggedraaid kunnen worden. 
Handelingsonbekwaam zijn: minderjarigen of meerderjarigen die onder curatele gesteld zijn.
Boek: recht

Slide 47 - Tekstslide

Slide 48 - Tekstslide

Kostenbeheer:Kostenbeheer is het proces van het plannen en beheersen van de kosten die gepaard gaan met het runnen van een bedrijf . 

Offertes = Een offerte is een uitgebreide prijsopgave. De potentiële klant wil weten wat jouw dienst of product precies gaat kosten en hoe je de opdracht denkt te gaan uitvoeren. In de offerte kun je dit benoemen. Maar met alleen een bedrag neerzetten en dan ‘vriendelijke groet’, kom je er niet. Een klant wil meer weten! Bijvoorbeeld hoe je aan het bedrag komt. Is het gebaseerd op je uurtarief? Op materiaalkosten? Of kost het extra geld omdat het een spoedklus betreft?
Vrijblijvende offerte = geen geldigheidsdatum genoemd
Vaste offerte = geldig tot een bepaalde datum.
Specificaties opstellen = 

Slide 49 - Tekstslide

Aanschaffen materialen en middelen = inkoopproces van materiaal bijv. verpakking etc...middelen zijn bijvoorbeeld: heftruck, personeel, ERP.

Inkoopproces: 6 stappen
1) Specificeren behoefte 
2) Selecteren leveranciers
3) Onderhandelen en contracteren 
4) Bestellen
5) Bewaken
6) Nazorg




Inkoopafdeling is betrokken vanaf stap 1

Slide 50 - Tekstslide

Lean =Lean is een systematische (continu verbeteren) aanpak om activiteiten die geen waarde toevoegen aan het proces te verminderen of te elimineren. Lean legt de nadruk op het verwijderen van verspillingen in het proces om zo meer toegevoegde waarde voor de klant te realiseren.








5S = 5S is een Lean-tool en een stappenplan voor een opgeruimde werkplek, om verspilling op de werkvloer tegen te gaan. Het zorgt voor overzicht, rust en structuur.
De 5 letters S staan voor Scheiden, Schikken, Schoonmaken, Standaardiseren en Stand-houden.

Slide 51 - Tekstslide

Kosten reductie = het proces dat bedrijven gebruiken om hun kosten te verlagen en hun winsten te verhogen. De strategieën kunnen variëren, afhankelijk van de goederen en diensten van een bedrijf. 

Transportverduurzaming = Minder vrachtwagens die helemaal leeg onderweg zijn; Minder vrachtwagens die gedeeltelijk leegrijden, dus optimaliseren van de beladingsgraad; Minder halflege verpakkingen, dus verpakkingen die meer lucht bevatten dan feitelijk noodzakelijk is.

Slide 52 - Tekstslide

Digitalisering & automatisering: trends in de logistiek

 Digitalisering en automatisering de laatste jaren belangrijke thema’s binnen de logistieke industrie. Ze helpen namelijk om de inefficiënties uit de keten te verwijderen, waardoor bedrijven sneller en beter kunnen anticiperen op nieuwe ontwikkelingen.

Zolang het overgrote deel van het werk rondom de inslag, opslag en uitslag van goederen door mensen wordt uitgevoerd, blijft de kans op fouten bestaan. Dit soort fouten, zoals bijvoorbeeld het verkeerd stapelen van pallets of rolcontainers, leidt vervolgens tot verstoringen verderop in de keten, bij klanten dus.

1. Automatisering maakt werken interessanter en de directe kosten gaan omlaag
2. Automatisering zorgt voor een optimalisatie van uw goederenstroom
3. Automatisering voor een verhoogde veiligheid op de werkvloer
4. Minder schade in uw magazijn






Slide 53 - Tekstslide