4 basis elektriciteit

Elektriciteit
Wat heb je geleerd?
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
Nask / TechniekMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 4

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Elektriciteit
Wat heb je geleerd?

Slide 1 - Tekstslide

Serieschakeling

Slide 2 - Woordweb

Parallelschakeling

Slide 3 - Woordweb

Als 3 lampen serie zijn geschakeld met een spanningsbron. Kunnen de lampen blijven branden als een lamp stuk is?
A
Ja
B
Nee

Slide 4 - Quizvraag

Een rondje met een A is het symbool voor een:
A
spanningsmeter
B
ohmmmeter
C
stroommeter
D
multimeter

Slide 5 - Quizvraag

Bij een parallelschakeling wordt de stroom...
A
verdeeld in verschillende stukjes
B
gelijk bij elke de vertakkingen.

Slide 6 - Quizvraag

Hoe noem je een bron dat elektrische energie levert?
A
spanningsbron
B
elektriciteitsbron
C
stroombron

Slide 7 - Quizvraag

Wat is een isolator?
A
materiaal die elektriciteit doorlaat
B
materiaal die geen elektriciteit doorlaat

Slide 8 - Quizvraag

Welke materiaal geleidt stroom?
A
koper
B
glas
C
ruber
D
hout

Slide 9 - Quizvraag

Slide 10 - Video

Wat is NTC?
A
lichtgevoelige weerstand
B
temperatuursgevoelige weerstand
C
constante weerstand
D
Een diode

Slide 11 - Quizvraag

LDR betekent...
A
Light Disorder Resistance
B
Light Disable Resistance
C
Light Depandant Resistance

Slide 12 - Quizvraag

Als de temperatuur stijgt laat de NTC..
A
meer stroom door.
B
evenveel stroom door.
C
minder stroom door..

Slide 13 - Quizvraag

De NTC laat meer stroom door als de temperatuur hoger wordt, omdat de weerstand... ???

Slide 14 - Open vraag

LED lamp is een lichtgevend..
A
weerstand
B
diode

Slide 15 - Quizvraag

Slide 16 - Tekstslide

Je zag het symbool voor een...
A
LDR
B
NTC
C
LED
D
diode

Slide 17 - Quizvraag

Slide 18 - Tekstslide

Je zag het symbool van een...
A
LDR
B
NTC
C
LED
D
diode

Slide 19 - Quizvraag

Slide 20 - Tekstslide

Je zag het symbool van een...
A
LDR
B
NTC
C
LED
D
diode

Slide 21 - Quizvraag

Waarom is het rendement nooit 100%?
A
Omdat een apparaat altijd iets opmaakt
B
Omdat er altijd warmte ontstaat
C
Omdat anders het apparaat kapot gaat
D
Het rendement is wel altijd 100%, anders is het een slecht apparaat.

Slide 22 - Quizvraag

Hoe bereken je de energie?
A
Energie = vermogen / tijd
B
Vermogen = Energie / tijd
C
Energie = vermogen * tijd
D
Euro = energie * 0,35

Slide 23 - Quizvraag

Waar moet je op letten als je de energie berekent?

Slide 24 - Open vraag