poëzie havo 4 all 1

wat ga je vandaag leren ?
1. Wat  een strofe is, een enjambement en een vrij vers.
2. Hoe je die kunt herkennen?
3. welke versvormen er zijn.
4. Hoe lees je een gedicht met enjambementen voor?


Aan het eind van de les
1. kan je in een gedicht strofen en enjambementen  herkennen
2. weet je wat een enjambement is en waarvoor die dient
3. kan je een gedicht met enjambementen voorlezen.
4. weet je welke versvormen er zijn. 

1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

wat ga je vandaag leren ?
1. Wat  een strofe is, een enjambement en een vrij vers.
2. Hoe je die kunt herkennen?
3. welke versvormen er zijn.
4. Hoe lees je een gedicht met enjambementen voor?


Aan het eind van de les
1. kan je in een gedicht strofen en enjambementen  herkennen
2. weet je wat een enjambement is en waarvoor die dient
3. kan je een gedicht met enjambementen voorlezen.
4. weet je welke versvormen er zijn. 

Slide 1 - Tekstslide

Eerst wat theorie: een strofe
een strofe is een soort alinea in een gedicht. Soms bestaat een gedicht uit 1 strofe, maar het kunnen er ook 10 of meer zijn 

Slide 2 - Tekstslide

een enjambement
De zin is nog niet afgelopen aan het eind van een regel en loopt dus nog door op de volgende regel. Als je daar zou stoppen met lezen, dan krijg het gedicht een heel andere of geen betekenis.

Slide 3 - Tekstslide

1. hoeveel strofen heeft dit 
   gedicht?
2. is er bij dit gedicht sprake 
    van enjambementen?
3. Waar?
4. Hoeveel enjambementen zie
     je?
5. Waarom denk je dat de 
     dichter dat zo heeft gedaan?
Je bent zo
mooi
anders
dan ik,
natuurlijk
niet meer of
minder
maar
zo mooi
anders

Slide 4 - Tekstslide

vrij vers
een vrij vers heeft onregelmatige regellengte en strofebouw. Meestal heeft het gedicht geen rijm. Als er wel sprake is van rijm, dan is daarin geen regelmatig rijm.

Slide 5 - Tekstslide

versvormen
strofe van twee regels= distichon
strofe van drie regels= terzet
strofe van vier regels= kwatrijn
strofe van vijf regels= kwintet
strofe van zes regels= sextet
strofe van zeven regels= septet
strofe van acht regels= octaaf
strofe van negen regels= novet

Slide 6 - Tekstslide

blz. 7
1. lees het gedicht voor.
2. wat valt je op?
3. waar gaat dit gedicht over?
4. is er sprake van 
     enjambementen?
5. hoeveel strofen heeft dit 
     gedicht?
6. hoeveel versregels?
7. Wat vind je van dit gedicht?
Niet meer wachten van W. Wilmink

Niet meer op iemand wachten,
niet meer denken:
waar zou ze zijn,
wie ontmoet ze,
wanneer komt ze.

Niet meer op iemand wachten,
zelfs naar dat wachten
terugverlangen.

Slide 7 - Tekstslide

blz. 8  vragen:
Lees het gedicht eerst drie keer 
1. Uit hoeveel versregels bestaat het 
    gedicht?
2. Uit hoeveel strofen bestaat het 
     gedicht? Hoe noemen we die 
     strofen?
3. Is dit een vrij vers? Waarom (niet)?
4. Zitten er enjambementen in dit 
    gedicht? Zo ja, waar dan?
5. Oefen met voorlezen.

son of a beach: Rutger Kopland
Zee, het zeer wijde gevoel
van te klein, bijna overbodig
ouder wordende billen waarin
nog iets trilt en schommelt
lopend naar de rommel die hij
heeft gevonden: wier, dooie
vis, slijm. Bukt, tot waar
het wit wordt tilt de wind
haar jurk op: zacht vlees. Kijk
naar de zee

Slide 8 - Tekstslide

vragen:
Lees het  eerst drie keer voor jezelf
1. Uit hoeveel versregels bestaat het
    gedicht?
2. Uit hoeveel strofen bestaat het
     gedicht? Hoe noemen we die
     strofen?
3. Is dit een vrij vers? Waarom (niet)?
4. Zitten er enjambementen in dit
    gedicht? Zo ja, waar dan?
5. Oefen met voorlezen.

Raam in de lucht  Esther Jansma

Vandaag kreeg ik je brief.
Ik heb hem niet geopend.
Ik heb hem op mijn bed gelegd.

Stilte, achter mijn raam
in de lucht een vliegtuigje, hier
in de kamer steeds meer

schaduw - ik wil deze dag terug,
mijzelf bewaren: meisje met brief.
Daarom open ik je brief niet.

Slide 9 - Tekstslide

wat is een enjambement?
A
de klemtoon in een gedicht
B
het ritme in een gedicht
C
een stuk in het gedicht dat je lager uitspreekt dan de rest.
D
de zin loopt door terwijl de versregel eindigt

Slide 10 - Quizvraag

wat is een strofe?
A
een rijmsoort
B
een laag in de betekenis van een gedicht
C
een soort alinea
D
een versregel

Slide 11 - Quizvraag

wat is een 'lyrisch ik' ?
A
de vertelinstantie in het gedicht
B
de hoofdpersoon in een gedicht
C
een heel gevoelig iemand
D
iemand die ergens heel erg enthousiast over is.

Slide 12 - Quizvraag

TOT BESLUIT (voorblad)
Ik ken de droefenis van copyrettes, 
van holle mannen met vergeelde kranten,
bebrilde moeders met verhuisberichten,

de geur van briefpapieren, bankafschriften,
belastingformulieren, huurcontracten,
die inkt van niks die zegt dat we bestaan.

En ik zag Vinexwijken, pril en doods,
waar mensen roemloos mensen willen lijken,
de straat haast vlekkeloos een straat nabootst.

Wie kopiëren ze? Wie kopieer
ik zelf? Vader, moeder, wereld, DNA,
daar sta je met je stralend eigen naam,

je hoofd vol snugger afgekeken hoop
op rust, promotie, kroost en bankbiljetten.
En ik, die keffend in mijn canto's woon,

had ik maar iets nieuws, iets nieuws te zeggen.
Licht. Hemel. Liefde. Ziekte. Dood.
Ik ken de droefenis van copyrettes.

Slide 13 - Tekstslide

aan het eind van deze les
Aan het eind van deze les
1. kan je in een gedicht strofen en enjambementen herkennen
2. weet je wat een enjambement is en waarvoor die dient
3. kan je een gedicht met enjambementen voorlezen.
4. weet je welke versvormen er zijn.

Slide 14 - Tekstslide

extra uitleg over

Slide 15 - Woordweb