3.1 en 3.2

3.1 Hoe betaal je?
Welkom!
Leerdoelen
Wat weten we nog?
Bespreken huiswerk
3.1 Hoe betaal je?
Maken opdrachten
Quizlet

1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

3.1 Hoe betaal je?
Welkom!
Leerdoelen
Wat weten we nog?
Bespreken huiswerk
3.1 Hoe betaal je?
Maken opdrachten
Quizlet

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen 3.1
Je leert in deze paragraaf:
- Wat voor soorten geld er zijn
- Hoe je daarmee betaalt
- Wat het betekent om rood te staan of in de plus

Slide 2 - Tekstslide

Wat is contant geld?
A
Betalen met je pinpas
B
Munten en bankbiljetten
C
Sparen
D
Lenen

Slide 3 - Quizvraag

Wat is aflossen?
A
Geld terugbetalen dat je hebt geleend
B
Geld gebruiken van een ander
C
Het niet uitgeven van een deel van je inkomen
D
Een vergoeding van de bank voor jouw spaargeld

Slide 4 - Quizvraag

Als je niet al je geld uitgeeft, dan kun je?
A
Lenen
B
Sparen

Slide 5 - Quizvraag

Een maandelijks termijn bestaat uit:
A
Aflossing en lenen
B
Sparen en rente
C
Aflossing
D
Rente en aflossing

Slide 6 - Quizvraag

Bespreken huiswerk blz. 68
1. Hoe noem je muntgeld en bankbiljetten?
contant geld

Slide 7 - Tekstslide

2. Hoe heet het als je met je pinpas betaalt of online betalingen doet?
elektronisch betalen

Slide 8 - Tekstslide

3a. Als je niet al je geld uitgeeft, dan kun je sparen
3b. Als je geld krijgt van een ander om iets te kopen, dan ben je aan het lenen

Slide 9 - Tekstslide

4. Rente is een vergoeding
- die je moet betalen als je geld leent.
- die je krijgt voor het geld op je spaarrekening

Slide 10 - Tekstslide

5. 
1,4 : 100 x € 324 = € 4,54

Slide 11 - Tekstslide

6. 
1,2 : 100 x € 1575 = € 18,90

Slide 12 - Tekstslide

7.
€ 40,50 : € 2700 x 100 = 1,5 %

Slide 13 - Tekstslide

8a. Geld dat je leent, moet je terugbetalen in maandelijkse termijnen
8b. Dit bestaat uit aflossing en rente

Slide 14 - Tekstslide

9a. 4,5 : 100 x € 1200 = € 54
9b. €1200 + € 54 = €1254

Slide 15 - Tekstslide

10.
 € 31,50 : € 750 x 100 = 4,2 %

Slide 16 - Tekstslide

11a. € 16 x 12 maanden = € 192
11b. € 3600 : € 150 = 24 maanden

Slide 17 - Tekstslide

12
€ 135 x 12 maanden = €1620
€ 1620 - € 1200 = € 420

Slide 18 - Tekstslide

3.1 Hoe betaal je? blz. 70
chartaal geld = contant geld -> munten en bankbiljetten
Giraal geld = geld op je betaalrekening

Slide 19 - Tekstslide

Geld, geld, geld
directe ruil -> producten tegen producten
indirecte ruil -> producten tegen geld

Geldfuncties:
Ruilmiddel
Rekenmiddel
Spaarmiddel

Slide 20 - Tekstslide

Elektronisch betalen
Dit kan via...
- een betaalautomaat met je pinpas of smartphone
- internetbankieren bijv. via de app.  
  In Nederland kun je veel betalen via iDeal

Slide 21 - Tekstslide