2HV Lezen H4

LEZEN H4
Je leert:
onderscheid maken tussen standpunt en argumenten
tekstverbanden herkennen aan de hand van signaalwoorden
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

LEZEN H4
Je leert:
onderscheid maken tussen standpunt en argumenten
tekstverbanden herkennen aan de hand van signaalwoorden

Slide 1 - Tekstslide

UITLEG LEZEN H4 quiz
Een feit is iets waarvan je kunt controleren of het waar is of niet.

Huizen worden steeds duurder.

17 maart werden de tweede kamerverkiezingen gehouden.
 

Slide 2 - Tekstslide

feit of geen feit?

De meeste mensen op de wereld gebruiken geen toiletpapier.
timer
0:30
A
feit
B
geen feit

Slide 3 - Quizvraag

De meeste mensen op de wereld gebruiken geen toiletpapier. 
Feit. In veel landen is papier erg schaars. De meeste mensen wassen zich met water. 

Slide 4 - Tekstslide

feit of geen feit?

Kanye West is de beste muzikant van de wereld.
timer
1:00
A
feit
B
geen feit

Slide 5 - Quizvraag

Kanye West is de beste muzikant van de wereld.
Dit is geen feit.
Het is onduidelijk wat de definitie van een goede muzikant is en daarom is het onmogelijk te zeggen wie de beste is. 
Het kan wel je mening zijn. 

Slide 6 - Tekstslide

Mening of standpunt
Is iets wat iemand vindt.
Je kunt het eens of oneens zijn met een mening of een standpunt. 

Soms zijn ze te herkennen aan signaalwoorden als ik vind, volgens mij, lijkt mij, naar mijn mening en mijns inziens

Slide 7 - Tekstslide

Feit of mening?

Nikes lopen van alle sneakers het lekkerst.
timer
0:20
A
feit
B
mening

Slide 8 - Quizvraag

Feit of mening?

Nike is het best verkopende sneakermerk.
timer
0:20
A
feit
B
mening

Slide 9 - Quizvraag

Meningen en argumenten
Iemand heeft natuurlijk niet zomaar een mening. Iemand heeft argumenten om die mening te onderbouwen.

signaalwoorden: want, omdat, namelijk en immers.

Slide 10 - Tekstslide

Wat is het argument?

Omdat er veel gezellige mensen wonen, is Zuid-Holland de leukste provincie van Nederland.
timer
0:30
A
Omdat er veel gezellige mensen wonen,
B
Zuid-Holland is de leukste provincie van Nederland.

Slide 11 - Quizvraag

Samengevat
Een feit is iets waarvan je kunt controleren of het waar is of niet.

Huizen worden steeds duurder.

Een mening of standpunt is iets wat iemand vindt.
Je kunt het eens of oneens zijn met een mening of een standpunt.
Soms zijn ze te herkennen aan signaalwoorden als ik vind, volgens mij, lijkt mij, naar mijn mening, en mijns inziens.

Een mening wordt onderbouwd met argumenten
signaalwoorden: want, omdat, namelijk en immers.


Slide 12 - Tekstslide

SAMEN EEN OPDRACHT
zes zinnen x 20 seconde
Bepaal elke keer of het om een feit of een mening gaat.

Slide 13 - Tekstslide

1. Veel dunne mensen hebben mijns inziens een eetprobleem.
timer
0:20
A
FEIT
B
MENING

Slide 14 - Quizvraag

2. In het reglement staat: 'Ben je te laat, meld je dan bij de conciërge.'
timer
0:20
A
FEIT
B
MENING

Slide 15 - Quizvraag

3. Merijn leest nooit in de boeken die zijn moeder uit de bibliotheek haalt.
timer
0:20
A
FEIT
B
MENING

Slide 16 - Quizvraag

4. Souhail had precies een half uur nodig om zijn haar in model te brengen.
timer
0:20
A
FEIT
B
MENING

Slide 17 - Quizvraag

5. Amsterdam is de hoofdstad van Nederland.
timer
0:20
A
FEIT
B
MENING

Slide 18 - Quizvraag

6. Den Haag moet volgens Ali de hoofdstad van Nederland worden.
timer
0:20
A
FEIT
B
MENING

Slide 19 - Quizvraag

LAATSTE QUIZVRAAG

Slide 20 - Tekstslide

hoeveel argumenten?

Ik vind dat groente en fruit goedkoper moet worden, want nu is het te duur, kunnen arme gezinnen het niet betalen en is het aantrekkelijker om ongezond eten te kopen.
timer
0:30
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 21 - Quizvraag

AAN DE SLAG (10 min)
Maak opdracht 1 van Lezen H4
Naderhand bespreken we de opdracht

Slide 22 - Tekstslide